Met een fantastische weersvoorspelling in het vooruitzicht en maanden zonder vliegen achter de rug wilde ik persé de lucht in. Ik heb al maanden rugpijn en de afgelopen week was het wel heel erg, maar ik meende dat het met een paracetamolletje toch zou moeten lukken. Bovendien reed Ruud mee om naar Dinant te fietsen, dus ik had sjouwhulp.
Het ging ook allemaal best goed tot het moment dat ik in de auto stapte. De hele weg naar Maillen zat ik te wiebelen van de pijn, maar ik hoopte dat het door de zon en rustig bewegen weg zou trekken. Met nog een pilletje. En nog een. En nog een. Vijfentwintighonderd milligram later, compleet opgebouwd, harnas klaar, radio aangesloten, voortdurend door m'n hurken in plaats van bukken, moest ik het opgeven. Terwijl Bobo heel galant m'n vleugel terug naar de auto droeg kon ik hem met lege handen niet eens bijhouden. Jochen hielp met het harnas, weer iemand anders hielp 'm op de auto te leggen, maar tegen de tijd dat Ruuds fiets erin lag en we weer huiswaarts reden kon ik niet eens meer over m'n schouder kijken bij het inhalen. Wonder boven wonder bereikten we Den Haag zonder ongelukken. Ik vroeg Peter te parkeren - dat kan ik al niet als ik wèl kan bewegen - hij en Ruud legden de vleugel terug in de gang en als bonus kreeg ik een paar van zijn herniapilletjes. Die verdoving had ik nodig, niet alleen tegen de pijn maar vooral om niet de hele nacht te huilen.