23 augustus 2006

Thuis

Laatste verslagje zomer 2006, voorlopig geen vliegavonturen meer. Over de terugreis valt niks te melden, m’n dagcreme en tandpasta werden in beslag genomen en de vleugels werden bemonsterd en uiteraard duurde het wachten nog veel langer dan normaal. Ik heb wel enige jetleg nu, lang geslapen vannacht maar toch voelt het alsof het vijf uur ’s ochtends is. Afijn het is echt over, morgen kantoor. M’n belangstelling voor gebeurtenissen in de wereld staat wel op een erg laag pitje maar als ik een paar dagen bij de rekenkamer zit wind ik me vanzelf weer op over Kamerleden die de parlementaire regels niet kennen, over regeringen die de rechtsstaat onderuit halen en over burgers die hun democratie verkwanselen. Dan heb ik er weer lol in om de klok te luiden. Al kan ik het nu alweer niet laten om naar de lucht te kijken en m'n hart sneller te voelen slaan als ik mooie cumultjes zie. Zaterdag vliegen, lekker ouwerwets in Bruinehaar.

21 augustus 2006

Laatste dag

Vandaag de laatste twee vluchtjes gedaan, niet de meest fantastische vluchten van m’n leven maar het slepen hier op Quest is toch wel een genot. Het terrein is in mijn Nederlandse ogen mega mega groot, de tugs zijn fantastisch zowel de dragonflies als de piloten je kan slapend naar boven, de lucht laat het water in je mond lopen overal fijne kleine cumultjes en het is hier nog plat ook dus in theorie kan je overal landen. En overal termieken haviken en buizerds dus je hoeft nooit naar lift te zoeken. Het kost wel twintig dollar per sleep maar ja in Nederland zijn we tegenwoordig meer kwijt. Na die twee vluchtjes van ieder een half uurtje begon het inpakken van de vleugels, altijd weer een traumatisch gebeuren. Ik heb wat schade van de heenreis dus ik wil morgen nog een paar honderd meter extra bubbeltjesplastic aanschaffen. Bob vertelde dat Paris z’n vleugel ooit zo waanzinnig dik in het bubbeltjesplastic had gewikkeld dat de airline het ding net zo goed uit het vliegtuig hadden kunnen gooien, schade was onmogelijk. Dat wil ik ook.

Om het zweet en zand af te spoelen na enkele uren inpakwerk doken we het zwembadje in, een beetje groen van de algen maar toch altijd nog aantrekkelijker dan het meertje waar tenminste een alligatortje in huist. Je weet maar nooit of z’n ouders niet op bezoek komen. Na het zwembad ontdekten we de jacuzi, gloeiend heet water puur door de zon. Het ding is afgedekt met een zwart matras dat kennelijk uitstekend isoleert, het was echt bijna te heet om er in te gaan zitten. Heerlijk, want het koelde buiten net een beetje af vanwege de dagelijkse onweersbuien met bijbehorende windvlagen. Daarna naar de Thai, het eerste echt lekkere eten dat we hier hebben gehad en spannende sleepverhalen van Neil en Jim die al elf en zestien jaar slepen. Vroeger hadden ze geen dragonflies, weaklinks, vinnen, driepuntsbridels of dollies, en dat leverde een ruim gevarieerd aantal bijna-dood-ervaringen op waar je een lange avond mee kan vullen. Slepen tussen de bomen door, eerst de tug en dan de sleep even uitduwen om er overheen te komen maar de kabel er echt tussenin, in turbulente lucht op je kop getrokken worden door een delta zonder breukstukje, slepen onder hoogspanningskabels door en starten in bochten zo scherp dat de tug met een wiel over de grond rijdt. Een sleep waarbij de tug op lage hoogte naar beneden moest duiken om een rigid te ontwijken, bij de grond aangekomen achterom kijkt en ziet dat de delta nog steeds achter ‘m zit, en dus maar gewoon doorstart met sleep en al. Schizofrene computers die een woest gevecht tussen tugpiloot en gashandle veroorzaken. Dat soort verhalen. We werden uiteindelijk het restaurant uitgegooid en kwamen terug op Quest waar nog altijd een nerd-achtig ventje nonstop spelletjes achter een computer zit te doen, op de vliering waar het altijd bloedjeheet is. Bizar tafereel. Nou slapen, de laatste keer strijd om airco aan of uit (het ding maakt zo’n herrie).

20 augustus 2006

Terugweg

First baptist church, methodist, presbytarian, pentacostal ministries, apocalyptic church, freedom church, united methodist, seventh day adventists, church of christ, church of god, baptist church of christ, missionary ministries, take your family to service now, they need and deserve it, wacht niet langer kom nu naar deze kerk, cooled inside, catholic churche, service every hour, it’s not a choice it’s a child, SOB (save our borders), elect Sally Penn for circuit judge, vote for John sheriff, elect Joe Smith road commissioner, food next exit turn left. We zitten nu twee dagen in de auto en hebben elke mogelijke kerk wel gezien. Heel veel. Als het groot en van steen is en bizar keurig dan is het een kerk, verder zie je af en toe een houten huisje meestal prefab en dan op een trailer verplaatst naar de lokatie waar de koper wil wonen. Extra breed transport. Tankstations, Taco Bells, speed limit 55. Gister zijn we uit Oklahoma vertrokken en via Arkansas, Texas, Louisiana en Mississippi in Alabama aangekomen. Vandaag hebben we de kustroute in Florida genomen, honderden mijlen langs de Golf van Mexico, leuk om Amerika echt te zien want vanaf de interstate zie je alleen maar bomen en reclameborden. Het schiet alleen niet op want je mag maar 55 mijl per uur rijden. Even voorbij Mobile zijn we uren naar een dolfinarium geweest, voor mij de eerste keer dat ik dolfijnen op hun staart over het water zag lopen en vijf meter de lucht in zag springen door een hoepel. Heel bijzonder. Ook een show met zeeleeuwen, de sierlijkste zwemmers, en een duikster die de platvissen ging voeren. Tot m’n verdriet liet de Amerikaanse rivierotter zich niet zien en ook de alligator had weinig puf. Desondanks schitterend om de zeezoogdieren van zo dichtbij en zo interactief te zien. Daardoor werd het wel weer zo laat dat een duik in de Golf er niet meer in zat, ondanks de temperatuur (pak m beet 40 graden Celcius), het spierwitte fijne zachte strandzand en het lauwe lichtblauwe water. Volgens de bordjes was het gevaar van enge beesten als haaien gering en viel het met de stromingen ook wel mee.

Florida is veel voller en ik denk ook hipper dan de staten waar we nog meer geweest zijn. Er staan langs de hele kust huizen op enorm hoge palen. De kust ziet er erg onbeschermd uit, geen duinen en de huizen echt op drie meter van het water af, maar er liggen wel voor de hele kust langwerpige eilanden parallel aan de kust. Die staan natuurlijk ook weer vol met appartementen en huizen dat wel. Kennelijk maken ze zich toch niet zo heel veel zorgen over de volgende orkaan. Er staan wel overal bordjes langs de wegen om te melden dat het om een (orkaan) evacuatieroute gaat.

Nou nog een paar uurtjes rijden naar Quest, nou ja Koos rijdt ik zit er naast en kijk uit het raam in de hoop beren of een racoon te zien. Tot nu toe hebben we vooral herten en heel veel dode armadillos gezien. Wel borden die beloven dat er beren over zullen steken, aan de kust! Morgen misschien nog een vluchtje maar we hebben ook een hoop in te pakken en moeten zien dat we de auto een beetje fatsoeneren. Die ziet er nogal goor uit van buiten vooral, na meer dan 5600 mijl over dirtroads beplakt met ducktape om het vleugelrek te bevestigen.

17 augustus 2006

Mount Buffalo, Oklahoma

De hummingbirds schieten om me heen, de krekels besloten een halve minuut geleden om van start te gaan, en in de verte hoor ik wat gerommel van een ver onweer. Ik zit op het balkon van Daves half-afgebouwde huis, bovenop Mount Buffalo. Het is hier een ongelooflijk zootje, zo ongeveer alsof je Wouter net naar een nieuwe antikraak hebt verhuisd, maar tegelijk is het zalig. Niet stil want de wind en de dieren maken een hoop geluid en anders babbelt Dave wel nonstop door, maar behalve Dave en Bruce en nog een zo’n kluizenaar en hun honden woont er niemand op deze berg. Geen waterleiding geen electriciteit geen riolering. We kunnen douchen achter een houten schavotje met een pieletje bronwater, de temperatuur is prima want overdag is het ongeveer 39 graden Celcius dus koud wordt het niet. Er is wat stroom van een stapel accus en een generator, maar dat ding maakt zo’n herrie dat Dave ‘m alleen aan zet als hij echt een film wil zien. De plee is een schop om een kuil te graven ergens in het bos. We slapen op een plak foam op de grond van het skelet van het huis, meer is er nog niet. Dave woont hier al drie jaar en volgens mij vordert hij nauwelijks met het huis. Vier jaar geleden hebben ze ‘m verteld dat ie nog een jaar te leven had en dat hakte er nogal in. Hij vliegt al bijna dertig jaar, is hier komen wonen omdat dit z’n favoriete stek is, en buiten het vliegen bestaat er helemaal niets. We hebben ‘m in Big Spring ontmoet waar hij hielp op de launchline. Een klein enorm dik mannetje, met een zwaar zuidelijk accent en een baard van tien dagen. Hij is blij met ons gezelschap en wij zijn blij met zijn hulp; we kunnen hier slapen en hij rijdt voor ons. Vandaag hebben hij en ik gevlogen en zou Koos rijden. Tot mijn grote sjagrijn zakten we er allebei uit, ik maakte bovendien een buiklanding met m’n gescheurde spijkerbroek (gescheurd toen de weaklink brak in Big Spring en ik op het asfalt moest buiklanden) dus m’n blote knietjes schaafden over de droge grond. Twee rijksdaaldergrote schaafplekken doen toch flink pijn. Toen ik er sterilon op moest gieten van Koos (jeetje wat is ie streng zeg maar ja een open wond in een veld dat met varkensmest wordt besproeid is niet ideaal) stond ik echt te brullen. Een mevrouw dacht dat ik geslagen werd.

M’n start was al net zo vreselijk als gisteren, ik loop te weinig energie erin en dan krijg je geen voorwaartse snelheid en dus gaat de vleugel niet vliegen. Beide keren kwam ik er nog net goed vanaf, ik heb van Pien geleerd om te blijven vliegen no matter what, en dat redt me in dit soort situaties, maar lollig is het niet. Ik merk trouwen sook dat ik ontzettend moe ben, ik kan nauwelijks meer een vleugel op de auto tillen, de hitte en het reizen beginnen me toch op te breken. Ik zou graag nog een mooie lange vlucht maken, maar dat zal dan morgen moeten gebeuren want daarna moeten we naar Florida waar het slecht weer is. Ik kan me niet voorstellen dat ik volgende week op kantoor zit…

13 augustus 2006

Laatste dag


De laatste dag begon met een spotlandingwedstrijd, uitstekend vermaak. Mensen landen echt op de kegel die als spot is neergezet, bijzonder knap (voor mij geldt iets al als een spotlanding als ik in een straal van 20 meter sta). Ondertussen ontwikkelden de wolken, het kon een perfecte dag worden maar de kans op overontwikkeling was wel erg groot. Ik voelde me goed fit, en de taak was haalbaar (69 mijl) dus ik hoopte erg op een tweede goal-dag. Helaas, de startrij ging te langzaam en ik moest een keer herstarten wegens een weaklinkbreuk, dus om kwart voor drie zat ik onder een goeie wolk. Op koers zag ik echter een grote donkere regenbui, achter me ontwikkelde zich ook een bui en ik voelde zelfs een paar spetters. Westelijk van de bui waren mooie cumultjes en veel dustdevils, maar het risico op nog meer buien in die hoek was daardoor wel groot. Oostelijk was een blauw gat en bovendien verplaatste de bui zich naar het oosten. Ik begon enorm te eikelen, ik wilde proberen hoog te blijven en af te wachten tot de bui voorbij was, ik wilde er links langs en ik wilde er rechts langs, en ik wilde ook nog half gewoon gaan landen uit veiligheidsoverwegingen. Dat kan niet goed gaan dus na 12 mijl stond ik alweer aan de grond. Uiteindelijk hebben vierentwintig man (inclusief Koos met een bijzonder snelle tijd, 1 uur 32 minuten) goal gehaald, dus het was mogelijk als je vroeg en snel was. Ik had er grote moeite mee om over die teleurstelling heen te komen, maar ik zag ook wel dat het niet echt veilig was om door te vliegen.

’s Avonds was er een goed feest bij mensen thuis in hun tuin, de meesten waren er nog en de prijsuitreiking was grappig en informeel, heel goed. De margaritas hadden te weinig tequila maar ach dat is de volgende dag dan weer positief. Om een uur alle nieuwe en ouwe vrienden omhelsd, de eerste vertrekkers uitgezwaaid en alvast de eerste zooi opgeruimd. Nu is het 11 uur en wij zijn met de Duitser de laatsten in het hotel. Het regende vanmorgen, nu is het heet en enorm vochtig. Koos is jarig maar dat gaat nogal ongemerkt voorbij, afgezien van de telefoontjes midden in de nacht dan. We rijden via Dallas naar Mount Buffalo in Oklahoma om morgen nog wat te vliegen. Kent zal een feestje organiseren vanavond voor Koos dus dat wordt weer laat waarschijnlijk.

12 augustus 2006

Slome hangdag


Een deprimerend dagje vandaag. De grote storm die we gisteren tegemoet vlogen is vannacht onze kant opgeschoven, wel wat minder stormachtig geworden maar het regent ten noorden van Big Spring en er vallen al de hele dag wat drupjes op het vliegveld. Gary Osoba, de absolute meteogoeroe, verwachtte dat het voorbij zou trekken en vanmiddag goed zou worden met goeie lift en weinig wind, precies mijn soort van weer. Gewoon opgebouwd dus, en inmiddels is de taak al twee keer een uur uitgesteld en zitten we allemaal moedeloos rond te hangen. Met een beetje pech krijgen we straks nog een bui op onze kop, maar als het nog een pietsie mee wil zitten kunnen we vanavond mogelijk nog een vluchtje doen, gewoon voor de lol.

Gisteren was wel een goeie dag, keimoeilijk maar daardoor wel boeiend. Ik heb 73 mijl gevlogen, grotendeels op m’n eentje en grotendeels onder de 1000 meter. Boven de taak lag een groot blauw gat en in de verte ontwikkelde zich een grote cumulonimbus. De start duurde eindeloos omdat zelfs de tugs geen lift konden vinden, dus ik kwam pas van de grond af om twee uur, toen de start al open was (en ik dus eigenlijk al 15 mijl verderop had moeten zijn). Een uur lang heb ik zitten pielen, met een oog op het vliegveld omdat ik misschien zou moeten relaunchen, en met het andere oog op m’n instrumenten want ik dreef toch wel fors weg zonder hoogte te winnen. Uiteindelijk met een paar andere trage piloten op glij gegaan, ik zag er twee, drie uitzakken en ik bedacht dat ik toch in ieder geval de startcirkel wilde halen maar het was twijfelachtig of dat zou lukken. Zo rond de startcirkel verloor ik m’n gezelschap en juist toen ik helemaal alleen was boven onlandbaar gebied, kreeg ik de beste bel van de dag. Die heb ik vooral benut om m’n handschoenen uit te doen en m’n radio aan te krijgen, want ik zag die storm in de verte en wilde wel graag radiocontact om eventueel te horen als de dag gecancelled zou worden. M’n rits was kapot dus ik kon niet comfortabel liggen, ik had kramp in m’n darmen en pijn in m’n benen van het strekken. Desondanks bleef ik in de lucht en bereikte ik het plateau waar we overheen moesten, waardoor ik helemaal laag boven de grond zat. Een keer of vijf, zes heb ik m’n rits opengemaakt en ben ik aan een landingscircuit begonnen, elke keer piepte de vario in m’n laatste bochtje en krabbelde ik weer omhoog. In dit vlakke land is dat goed te doen, als het tegenvalt kan je altijd wel landen, dus zo kwam ik toch nog twee uur en zo’n twintig, dertig mijl verder. Ik landde uiteindelijk na vier-en-een-half uur, behoorlijk tevreden. Meteen stopten er mensen die vroegen of ik hulp nodig had, en uiteindelijk werd ik mee naar huis genomen door Ray en Barbara, methodisten (ze vroegen welke religie ik dan wel aanhing en om ze niet al te erg teleur te stellen heb ik me maar als katholiek voorgesteld, ook niet helemaal wat ze bedoelden). Ik mocht douchen, kreeg macaroni met kaas en broccoli, en de rest van de avond deden de kleinkinderen gymnastiekkunstjes. Tegen tien uur arriveerden Koos en Tony. Ze hadden m’n vleugel al ontdekt en opgeladen, dus we konden direct naar huis (Andre had een lift). Twaalf uur naar bed, ’s ochtends om half acht gps-en uitlezen.

Toen iedereen al ingepakt en weg was heb ik nog een sleepje gemaakt. Ik bleek toch wel erg moeie armen te hebben, jeetje zelfs achter Bobby Bailey had ik het nog zwaar. Geen termiek gevonden, en als Bobby het niet vindt dan is het er niet. Nu naar Carlos, waar volgens mij veertig hanggliderpiloten zitten te eten, en dan vroeg slapen.

10 augustus 2006

Wedstrijdsleur


Als we eind van de dag met een beetje mazzel rond een uur of acht in het hotel terugkomen is het enorm haasten om alledrie te douchen en ergens nog wat eten te scoren. Langs de 87 stikt het van de restaurantjes maar alles is om negen uur echt dicht. Zelfs de truckstop hiernaast, vierentwintig uur open met douches en wasmachines en gokkasten, levert alleen warm eten tot uiterlijk kwart over negen. Ik eet iedere avond burritos of tortillas. Beetje flauw dat Mexicaans eten maar het vult wel. ’s Ochtends een waffle met mierzoete drab erop, dan hoef je gelijk de rest van de dag nauwelijks meer te eten. Eigenlijk moet je dan de serveerster een tip geven, er staat een tipjar op de balie, maar dat vind ik toch moeilijk in m’n systeem te krijgen. Prijzen zijn altijd overal zonder tax, dus als je afrekent valt het altijd zo’n twintig procent tegen, en dan moet je ook nog tippen.

Straks nog gauw even langs de Wallmart, tig liter drinkwater halen en mueslirepen en bananen, en batterijen, dan kunnen we weer. Niet dat ik nog veel kan, ik ben nu al gevloerd maar er zijn nog vier of vijf taken te vliegen. Gisteren een driehoek bij behoorlijk harde wind, ik ben niet erg ver gekomen maar het was wel leuk. Ik vertrok bij het tweede gate, samen met de leadgaggle van zo’n veertig man, wat een schitterend gezicht om veertig vleugels allemaal tegelijk onder een wolk vandaan te zien gaan en dan met z’n allen op glij. Dat was alleen al de moeite waard van die vlucht.

Vandaag zullen ze zeker proberen een record te vestigen: de langste taak ever in een wedstrijd. Dat wordt laat en vermoeiend.

09 augustus 2006

GOAL!!!

De dag was bijzonder makkelijk, de wolkenbasis steeg van zo’n 1100 meter naar 2000 eind van de middag, elke wolk werkte, zelfs oplossende wolken, ze zaten dicht genoeg bij elkaar om gewoon op redelijke hoogte aan te vliegen en ik werd voortdurend ingehaald door piloten die mij dus mooi de route en de termiek aanwezen. Twee uur en vijfendertig minuten gedaan over ongeveer 76 mijl (125 km?). Dat wil niet zeggen dat ik zo kort gevlogen heb, ik moest een uur in de lucht wachten voor de eerste startgate openging. Dat is doodeng, ik ben altijd bang dat ik eruit zak voordat de wedstrijd uberhaupt begonnen is. Je probeert dan een uur op wolkenbasis te blijven, onder een wolk waar nog tien anderen hetzelfde proberen, en ook nog liefst op dezelfde plek. Ik dreef wel een beetje uit de exit-cirkel, dus toen het half twee was moest ik eerst nog anderhalve mijl terugvliegen en opnieuw de cirkel uit.

Alles is volgens mij zo goed gegaan omdat ik de radio uit heb gelaten, als ik niet hoef te communiceren hoef ik niet teveel te denken, en omdat ik toch wel het een en ander heb geleerd de afgelopen jaren. Ik ben niet meer zo bang voor gaggles (als ze niet te groot zijn), ik heb geen seconde aan landen gedacht of naar landingsopties gekeken, en ik heb bij iedere goeie bel doorgedraaid tot ik op wolkenbasis zat. Het enige dat me gisteren naar de grond had kunnen krijgen was de pijn in m’n dij en bil, ik span m’n linkerbeen erg aan tijdens het vliegen (en mogelijk is m’n harnas toch iets te klein) en na een uur rollen de tranen over m’n wangen van de pijn. Dat krijg je dan ook niet meer goed, ondanks voortdurend verliggen en af en toe m’n rits open (ook om te piesen, tja je probeert toch je harnas schoon te houden). Ik moest nog oppassen dat niemand die benen buitenboord zou interpreteren als het cancellation-signaal, als je op je radio hoort dat de taak gecancelled is kan je het anderen laten weten door met je benen te gaan fietsen. Uiteraard word je gediskwalificeerd als je dat doet om een tegenstander desinformatie te geven.

Op een gegeven moment begon m’n vario me te vertellen dat ik het zou halen met 500 meter extra, en uiteindelijk zag ik het vliegveldje ook liggen op ongeveer tien mijl. Ik durfde toch niet al te gaan glijen, nog een paar slagen hoogte winnen en uiteindelijk kwam ik inderdaad ruim 400 meter boven goal aan. Nog even een fatsoenlijke landing (het hele vliegveld was harstikke termisch dus dat viel niet mee) en dan verder de hele middag juichen. Ook al stonden er nog vijftig anderen op goal, maakt niet uit, ik heb het gehaald en ben er dolgelukkig mee.

Koos was er natuurlijk al, die had me halverwege de vlucht ingehaald en hij had ook een later startgate, en Andre kwam een paar minuten na mij binnen maar ook hij had het tweede gate dus hij heeft ook een snellere tijd. De Dutchies doen het niet slecht!

08 augustus 2006

Dag twee gecancelled


Dat schiet niet erg op, ik heb gisteren dertig mijl gevlogen in twee-en-een-half uur en nou sta ik op de tachtigste plaats zeg. Afijn de grootste teleurstelling is dat ik goal niet gehaald heb, terwijl het gisteren zeer mogelijk was. Maar het was toch een mooie vlucht en vandaag was ik er helemaal klaar voor om minstens net zo goed te vliegen. Bovendien is de scoring zo dat je niet nul punten krijgt als je te vroeg de startlijn voorbij vliegt, je krijgt alleen geen speed-punten maar wel de afstand. Eigenlijk geen straf dus voor mij, want speedpunten krijg je sowieso alleen als je goal haalt. Aan onze oostelijke kant waren al mooie cumultjes, westelijk waar we heen moesten nog totaal niet, maar ik wilde al vroeg starten om hoogte te winnen en dan gewoon met de eerste gaggle mee op koers. Helaas, m’n start (op asfalt remember!) was van erg korte duur want toen ik de dolly losliet brak m’n weaklink. Even voor de leken: je hebt een breukstukje in je release zitten, als het nou helemaal misgaat met slepen dan breekt dat stukje en zou je nog veilig kunnen landen. Maar die stomme dingen breken natuurlijk ook wel eens als je dat liever niet had gehad. En verder scheur je met zo’n dolly met ongeveer 45 km/uur over de grond, dat is even een spannend moment voordat de tug de lucht in gaat en je allebei op veilige hoogte komt. Normaal start je op gras en dan maak je gewoon een buiklanding als de weaklink breekt, maar asfalt is heel slecht voor je spijkerbroek. Gelukkig heb ik me niet laten verleiden tot het dragen van een korte broek, het is dan wel heet maar ik heb geen behoefte aan opengeschaafde knietjes. Geen verwondingen dus, wel wat gerafeld stof.

De mislukte start kostte een hoop energie en zweet maar ik ben niet van het opgeven dus ik sloot weer achteraan in de inmiddels nogal lange startrij. Toen begon het echter te regenen en niet te weinig ook, dus de taak werd gecancelled, iedereen die al in de lucht was kwam vanzelf naar beneden (zo’n onweersbui ziet er nogal indrukwekkend uit dan wil je liever veilig op de grond staan dan ergens door de lucht wapperen). Alle spullen naar de hangar gesjouwd, en de rest van deze zeer teleurstellende middag zitten we te lezen, schrijven, slapen, vervelen. Het ziet er naar uit dat het elke dag zo kan zijn, en dan kan je alleen maar hopen dat het onweer zo laat mogelijk in de avond is zodat we gewoon kunnen vliegen. Niet echt waarvoor we helemaal naar Texas zijn gekomen.

07 augustus 2006

Eerste wedstrijddag


Gisteren is de wedstrijd dan echt begonnen. Meteen goed, we hadden het mooiste weer totnutoe, de launch verliep heel ordelijk en snel dacht ik (ik weet niet, ik ben altijd al vrij snel van de grond dus ik maak weinig mee van de startperikelen), bijna alle piloten stonden op goal na een dus kennelijk heel haalbare taak (ik niet snik maar ach ik ben toch heel tevreden over m’n vlucht) en we waren ook nog eens redelijk op tijd thuis. De lift was wel lastig te pakken, geen echte kernen maar verspreid over een groot gebied zat her en der wat stijg en ook veel sink. Het hielp dus nogal om bij een gaggle te blijven, en om veel geduld te hebben. Heb ik nooit, gisteren wel dus ik ben heel trots op mezelf. Daar heb ik uiteindelijk dertig mijl mee gehaald, in twee-en-een-half uur, geen topprestatie maar ik heb mezelf weinig te verwijten. Alleen, had ik de radio maar uit gedaan. Ik zat eigenlijk best goed toen Andre landde, en ik probeerde te achterhalen of hij de vleugel precies onder me was (was ie ook). Helemaal fout want daardoor ging ik enorm denken en zo verloor ik m’n concentratie en dus m’n stijg. Heel kort daarna stond ik dus ook aan de grond in een katoenveld, tussen de dustdevils. Al snel reed er een auto langs, met een hele familie mennonieten. Kei-aardig. Ze hadden me boven hun huis zien uitzakken, waren met z’n vieren in de auto gesprongen om tien kilometer te rijden om me te zien landen. Hun zoon Cornelius rijdt ook voor een van de teams en ze waren eergisteren naar de start wezen kijken. Nederlanders beweerden ze (ik vroeg natuurlijk naar die Cornelius, hoe kom je daar nu aan?) maar ze spraken echt puur Texaans en een of andere taal onder elkaar die ik voor Spaans hield maar die misschien wel Diets was ofzo.

Ik was nog niet ingepakt of Tony onze chauffeur stond al voor m’n neus. Snel Andre halen, dan naar goal voor Koos die ongeveer tegelijkertijd met mij was geland alleen vijftig mijl verder.

05 augustus 2006

Trainingsdagen


André is gisteravond gearriveerd dus nu zijn we compleet. Het begint ook allemaal te gebeuren, gisteren eindelijk de eerste trainingsdag. Slepen op vliegveld, heel apart. Als je een misstart maakt glij je met je bottombar en benen over het asfalt, pijnlijk. Koos heeft elke sleepstart die hij hier in Amerika maakte eerst een breukstukje-breuk, en ja hoor gisteren ook en daardoor crashte hij nogal hard (wel op z’n voeten gelukkig). De vleugel is een beetje beschadigd en we moeten nog bekijken of z’n leading edges in orde zijn. Daarna heeftie wel een paar uur gevlogen, terwijl het voor mij echt veel te licht was om boven te blijven. Nou ja ik hang toch ook echt te laag, vandaag ga ik een lus in m’n hangloop maken en hopelijk kan ik dan iets beter de lucht voelen en ook wat preciezer sturen. Ik heb in elk geval drie prima sleepstarts gemaakt, mij gaan ze niet meer vertellen dat ik weer naar huis kan (de wedstrijdorganisatie is zo panisch voor ongelukken dat ze nogal agressief voortdurend lieten weten dat iedereen die niet netjes achter de tug zou blijven zonder pardon en zonder refund -$ 700 – zou worden weggestuurd.

Afgezien van de gigantische kosten en de suboptimale organisatie (arme Heather, zij is steward dus zij heeft een waslijst van eisen en dus potentiële conflicten met David Glover) begint het wel erg gezellig te worden en de grote-wedstrijd-sfeer zit er al een beetje in. Ik denk dat de meeste deelnemers (110 aan de pre-WK, 5 rigids, 10 single surface en nog een twintigtal in de sportsclass) hier in het Whitten motel zitten, dus de ontbijtzaal zit weer helemaal vol piloten en iedereen loopt voortdurend langs je raam. Ook in de WalMart bots je tegen de piloten op terwijl je daar gemotoriseerde rolstoelen moet gebruiken om de enorme afstanden te kunnen behappen. Nou ja, als je wat ouder bent dan.

02 augustus 2006

Motel Whitten, Big Spring (Texas)


Inmiddels hebben we wat ervaring met de Amerikaanse horeca. Mensen zijn altijd enorm vriendelijk, denken met je mee (Eet je geen vlees? Dan maken we toch een taco met bonen en kaas. Alleen een salade, tuurlijk kan dat), zijn flexibel in hun dienstverlening. Echt fantastisch en je gaat je van de weeromstuit schamen voor de Europese botheid. Eetgelegenheden zijn over het algemeen schoon, er is altijd een toilet, je krijgt zoveel drank als je wil en overal hebben ze grapefruitsap. Koffie kennen ze niet, iedereen (ook prive) kookt water waar ze op de een of andere manier een bruin kleurtje aan geven, absoluut niet te drinken. Alleen Starbucks heeft redelijke espresso maar die zitten niet in de outback.

Motels zijn naar ons idee ongeveer identiek: een groot bed, tv, microwave, douche bad en toilet en uiteraard airco en koelkast die ik onmiddellijk uit wil zetten vanwege de herrie en de onaangename kou en die Koos graag aan heeft omdat de buitentemperatuur ongeveer 36 graden is (100 graden Farenheit, dat klinkt toch wel heftig). Het ene motel is wat nieuwer dan het andere en soms hebben ze wifi en een zwembadje en ze kosten allemaal ongeveer 40 dollar per nacht. Waar we nu zitten heeft zelfs een koffie-apparaat en ik zit nu dus aan m’n eerste zelfgebrouwen koffie, beter dan wat de Amerikanen doen (ik heb de helft van het water gebruikt) maar nog steeds slap.

Ik had al maanden geleden een camper of cabin of zoiets gereserveerd en betaald op het RV camp en inderdaad heeft het RV camp mooie cabins. Ze hebben echter ook een vies klein oncomfortabel uitklapcaravanding, het stond te schudden in de wind en je kon er niet rechtop in staan. Dat was volgens de gemene heks achter de balie wat ik gereserveerd had, voor ongeveer dezelfde prijs als een cabin of een motelkamer. Toen wij sputterden (met Andre erbij was er absoluut geen plek om bagage neer te leggen, koken in dat ding was beslist onmogelijk en slapen zou ook niet gaan lukken) riep ze meteen dat ze het best vond als we ergens anders heen gingen maar haar policy was om geen refund te geven. In dezelfde zin liet ze weten dat deze tent zo geweldig was en dat het zo druk werd dat ze ‘m wel zestien keer zou kunnen verhuren, en toen we een toespeling op die onlogica maakten krabbelde ze terug naar een halve refund tot uiteindelijk het grootste deel van het bedrag. Koos en ik stonden allebei nogal te koken, we werden echt enorm genaaid en bovendien hadden we zo’n misselijk wijf nog niet eerder meegemaakt. En we waren ook erg onblij met het vooruitzicht om een hele wedstrijd in zo’n goor ding op zo’n ongezellige camping (parkeerplaats voor RV’s eigenlijk) te bivakkeren.

Na de refund togen we dus linea recta naar het Super 8 motel, waarvan we inmiddels hadden gehoord dat de meeste piloten er zouden zitten, hopend dat dat iets beter zou zijn en dat er dan nog plek was. Het contrast had niet groter kunnen zijn. Direct bij binnenkomst werd ik allerhartelijkst begroet door de eigenaar en twee baliemeisjes, we kregen een perfecte kamer voor een discountprijs omdat we hanggliderpiloten zijn, het is het mooiste motel tot nu toe (inclusief koffie-apparaat, strijkplank en betaal-tv) met kennelijk de beste service (bent u uw tandeborstel of scheerzeep vergeten? Krijg je on the house. Net als drinkwater, koffie, af en toe een Budweiser) en de lokatie is ideaal want er zijn restaurants en winkels op loopafstand (Lopen???!!! Dat kennen ze hier niet. Als iets te dichtbij is voor een auto dan neem je natuurlijk een golfkarretje, electrische rolstoel of quad).

Amerikanen zijn dus volgens ons waanzinnig vriendelijk en op een leuke manier nieuwsgierig, nooit verlegen maar ook nooit te familiar, maar ze zijn ook dik en lelijk en zo overdreven op gemak gericht dat ze iets weeks krijgen. Temperaturen zijn altijd gematigd tot fris, muziek is easy listening, eten smaakt flauw en is doorgekookt, veiligheid en hygiene worden altijd en overal gegarandeerd en waar dat niet kan moet je een waiver tekenen met twintig parafen zodat je het niet in je hoofd gaat halen om de eigenaar te vervolgen. Afijn er zullen ook wel andere typen zijn, we zitten hier tenslotte in Texas met echte cowboys en southern belles dus we gaan het zien.

Mount Magazine, Arkansas


Direct na m’n start gistermiddag realiseerde ik me dat ik het geheugen van m’n vario had gewist en daardoor had ik geen geluid. Ik moest dus even op gevoel en visueel wat hoogte proberen te winnen, en als ik boven de berg zat op de knoppen gaan duwen om te proberen m’n audio terug te krijgen. Zonder de piepjes van de vario is het erg moeilijk om te centreren in de termiek. Ik was dus nogal onhandig bezig, gelukkig wist ik waar de huisbel zat en bovendien was er een vogel (buizerd, redtail hawk of een turkey vulture) aan het draaien. Afijn, die vogel heeft zich om mij bekommerd en heeft me tot aan wolkenbasis voorgevlogen. Fantastisch, de bel was erg shifty vanwege de harde wind en telkens opnieuw kwam de vogel recht op me af gevlogen, bleef zo’n drie meter voor m’n neus vliegen en draaide z’n kop naar me om alsof ie wilde zien of ik nog volgde. Dat deed ik en verdomd, dan draaiden we inderdaad in betere lift. Als ik linksom ging draaien deed de vogel dat ook, als ik rechtsom ging draaien paste hij zich weer aan. Waanzinnig gaaf zo’n toegang tot die andere wereld. Ik denk dat de vogel vooral aan mijn bewegingen, aan m’n manier van vliegen, kon zien dat ik een nogal dom kuiken moest wezen en me daarom les is gaan geven.

Mount Magazine (Arkansas) was echt gaaf, een fijne berg, fraai landschap en uitstekende vliegcondities (wel veel bomen, dus het dichtstbijzijnde landingsterrein lag nog behoorlijk ver weg). Toen we aan kwamen rijden zagen we Dave Dunning met een hangglider op z’n dak langs de weg staan, hij stond net te overwegen of hij zou wachten tot de wind ging draaien of naar de film zou gaan. Hij liet ons de starts van Mount Nebo zien (daar had ik niet gevlogen, landingsterreinen niet te halen op glij) en reed ons vervolgens voor naar Mount Magazine, vernoemd naar een munitiemagazijn in de burgeroorlog. ’s Nachts kampeerden we met Mark Strump en Cherry, en James, allemaal piloten sinds 1975. De gastvrijheid en de goede zorgen zijn weer overweldigend, mensen rijden zo honderd kilometer voor je om even een auto op het landingsterrein te zetten of je op te halen, iedereen voorziet ons van koffie en eten en van Mark en Cherry kregen we allemaal beddegoed zodat we in de auto konden slapen. Het koken ging op een houtvuur met Dutch ovens, gietijzeren pannen waar een extra laag in zit zodat je gloeiende kolen rondom het eten kan leggen. Ze hadden ook een prehistorisch gietijzeren oventje waarin blueberry pie werd gebakken. Gisterochtend hebben Ron en Wynne ons gevoerd, wafels waar je twee dagen later nog vol van zit. Ook weer mensen die out of their way gingen om het ons naar de zin te maken. Hetzelfde tafereel gisteren na m’n landing, een meisje van 15 komt op een grote quad naar me toe gereden, vraagt of ik water wil hebben (ja!) en later word ik door pa en de andere vier kinderen binnen uitgenodigd om in de airconditioning (in het donker) te komen zitten.

Alle vuilnis in een beer-veilige container, we hebben dan ook geen beer gezien.

Zaterdag na het vliegen namen we een duik in een of andere afgraving, fantastisch de temperatuur van het water was exact perfect verfrissend maar niet koud. Er dreef een blok hout zo groot als een complete boom, en Mark vertelde dat dat blok er al dreef toen zij er in ’75 zwommen. Je kan er goed mee spelen, met z’n allen op proberen te staan enzo, ik moest er natuurlijk weer tegenaan zwemmen zodat ik een bult precies midden op m’n hoofd heb. Dat komt er dan nog eens bij, ik heb al een gigantische blauwe plek op m’n been van een slechte landing, een stijve nek van al die airconditioning en nog wat kwaaltjes en ongemakken. Nou ja als ik maar kan vliegen maakt het niet uit.