17 augustus 2006

Mount Buffalo, Oklahoma

De hummingbirds schieten om me heen, de krekels besloten een halve minuut geleden om van start te gaan, en in de verte hoor ik wat gerommel van een ver onweer. Ik zit op het balkon van Daves half-afgebouwde huis, bovenop Mount Buffalo. Het is hier een ongelooflijk zootje, zo ongeveer alsof je Wouter net naar een nieuwe antikraak hebt verhuisd, maar tegelijk is het zalig. Niet stil want de wind en de dieren maken een hoop geluid en anders babbelt Dave wel nonstop door, maar behalve Dave en Bruce en nog een zo’n kluizenaar en hun honden woont er niemand op deze berg. Geen waterleiding geen electriciteit geen riolering. We kunnen douchen achter een houten schavotje met een pieletje bronwater, de temperatuur is prima want overdag is het ongeveer 39 graden Celcius dus koud wordt het niet. Er is wat stroom van een stapel accus en een generator, maar dat ding maakt zo’n herrie dat Dave ‘m alleen aan zet als hij echt een film wil zien. De plee is een schop om een kuil te graven ergens in het bos. We slapen op een plak foam op de grond van het skelet van het huis, meer is er nog niet. Dave woont hier al drie jaar en volgens mij vordert hij nauwelijks met het huis. Vier jaar geleden hebben ze ‘m verteld dat ie nog een jaar te leven had en dat hakte er nogal in. Hij vliegt al bijna dertig jaar, is hier komen wonen omdat dit z’n favoriete stek is, en buiten het vliegen bestaat er helemaal niets. We hebben ‘m in Big Spring ontmoet waar hij hielp op de launchline. Een klein enorm dik mannetje, met een zwaar zuidelijk accent en een baard van tien dagen. Hij is blij met ons gezelschap en wij zijn blij met zijn hulp; we kunnen hier slapen en hij rijdt voor ons. Vandaag hebben hij en ik gevlogen en zou Koos rijden. Tot mijn grote sjagrijn zakten we er allebei uit, ik maakte bovendien een buiklanding met m’n gescheurde spijkerbroek (gescheurd toen de weaklink brak in Big Spring en ik op het asfalt moest buiklanden) dus m’n blote knietjes schaafden over de droge grond. Twee rijksdaaldergrote schaafplekken doen toch flink pijn. Toen ik er sterilon op moest gieten van Koos (jeetje wat is ie streng zeg maar ja een open wond in een veld dat met varkensmest wordt besproeid is niet ideaal) stond ik echt te brullen. Een mevrouw dacht dat ik geslagen werd.

M’n start was al net zo vreselijk als gisteren, ik loop te weinig energie erin en dan krijg je geen voorwaartse snelheid en dus gaat de vleugel niet vliegen. Beide keren kwam ik er nog net goed vanaf, ik heb van Pien geleerd om te blijven vliegen no matter what, en dat redt me in dit soort situaties, maar lollig is het niet. Ik merk trouwen sook dat ik ontzettend moe ben, ik kan nauwelijks meer een vleugel op de auto tillen, de hitte en het reizen beginnen me toch op te breken. Ik zou graag nog een mooie lange vlucht maken, maar dat zal dan morgen moeten gebeuren want daarna moeten we naar Florida waar het slecht weer is. Ik kan me niet voorstellen dat ik volgende week op kantoor zit…

1 opmerking: