10 april 2016

Autoleed en parkeerproblemen


leeuwerikgefluit bij denken


Na een mislukt wiekend, en eentje waar ik gewoon laat kwam met het zweet in m’n reet, en twee retourtjes garage, is het dan nu toch gelukt: helemaal op en neer naar Maillen zonder rode knipperlichten en alarmpiepjes en uren wachten op de anwb. Mijn gloednieuwe auto is eindelijk echt nieuw dus nou zoef ik lekker arrogant neerkijkend op kleine polootjes in m’n dikke bak alles en iedereen voorbij. Wel jammer om thuis een auto pesterig pal voor m’n deur aan te treffen zodat ik de bocht niet kan nemen om m’n vleugel in de gang te leggen. Buuv is boos dat ik mijn auto precies voor m’n raam parkeer want daardoor moet zij onder een boom met vogelschijt, en nou zal ze me hebben ook. Flauw maar gelukkig heb ik nog leuke buren die gewoon even helpen de vleugel over het irritante autootje te tillen.
Dat was ook nodig omdat ik wel erg moe ben, en m’n zere schouder toch wel opspeelt, na drie startjes. De lucht bewoog maar het lukte me totaal niet om te centreren. M’n helm maakte een hoop herrie en m’n linkerarm blijft een probleem en bovendien was ik erg gefixeerd op m’n landing. Waar ik opnieuw drie keer achter elkaar niet  trots op kan zijn, damn! Vorige week zei Tom terecht dat ik slechter land dan zijn leerlingen, en vandaag merkte Jochem op dat het echt heel makkelijk is en dat is natuurlijk ook zo alleen kan ik mijn hersenen en mijn spieren er niet toe bewegen om gewoon te doen wat ze moeten doen. Aantrekken, uitronden, flare. Ik weet dat ik het kan want ik heb het wel eens goed gedaan. En de omstandigheden konden niet beter dan vandaag. Maar ik dwarrel nog steeds als een achtergebleven herfstblaadje naar de grond, veel te hoog en ook niet in staat om netjes aan de linkerkant te blijven. Ik baal enorm want ik had me zo voorgenomen om er vandaag een goeie dag van te maken, i.e. mooi te landen.

03 april 2016

Voorjaar





Een kinderhand is gauw gevuld: ook al ben ik maar tien minuten in de lucht en eindigde ik met een bijzonder matige landing, ik word er gewoon heel erg gelukkig van. Van het buiten zijn en met m’n vleugel in de weer, van vrienden en bekenden weer eens na maanden zien en een nieuwe vliegende vrouw te ontmoeten, van het natte gras en de modder en een boterham naar binnen proppen en dat er ook in Maillen een mooie quad is met een aanhanger om je harnas op te gooien. Ik geniet van de frisse lucht en de vertrouwde handelingen, van het mylar in m’n handen en de spieren die zich spannen om de dragonfly te volgen.
Vorige week toog ik voor het eerst met mijn nieuwe auto op weg en dat eindigde met de staart tussen de benen. Het ene moment voel ik me als een dikke directeur in een dure glansauto, het volgende moment flikkeren er allemaal rooie lampjes en piepen er snerpende alarmtonen. De wegenwachter die na vijf kwartier kwam stuurde me terug naar huis met een recept voor de garage. Dit wiekend was herkansing, maar vlak voor Breda hetzelfde verhaal. In overleg met de wegenwachters besloot ik wel door te rijden maar ik zat wel met samengeknepen billetjes te loeren naar vluchtstroken, die er uiteraard net niet zijn als je ze nodig hebt. Gelukkig hield het tot Maillen en daarna terug tot tante, die ik alweer veel te lang niet had gezien. Het werd een gezellige avond en ontbijt, vooral toen de wegenwachter van gisteren me belde om te vertellen wat hij inmiddels had opgezocht en bedacht over mijn bokkige motor. Daarna maakte ik nog even een ommetje langs m’n moeder. Terwijl ik me er net over zat te verbazen dat ik er best tegen kon om niet te vliegen op de prachtige lentedag piepte de auto voor de derde keer alarm. Dat wordt opnieuw op-en-neer zeulen naar de garage.