Een kinderhand is gauw gevuld: ook al ben ik maar tien
minuten in de lucht en eindigde ik met een bijzonder matige landing, ik word er
gewoon heel erg gelukkig van. Van het buiten zijn en met m’n vleugel in de
weer, van vrienden en bekenden weer eens na maanden zien en een nieuwe
vliegende vrouw te ontmoeten, van het natte gras en de modder en een boterham
naar binnen proppen en dat er ook in Maillen een mooie quad is met een
aanhanger om je harnas op te gooien. Ik geniet van de frisse lucht en de vertrouwde
handelingen, van het mylar in m’n handen en de spieren die zich spannen om de
dragonfly te volgen.
Vorige week toog ik voor het eerst met mijn nieuwe auto op
weg en dat eindigde met de staart tussen de benen. Het ene moment voel ik me
als een dikke directeur in een dure glansauto, het volgende moment flikkeren er
allemaal rooie lampjes en piepen er snerpende alarmtonen. De wegenwachter die
na vijf kwartier kwam stuurde me terug naar huis met een recept voor de garage.
Dit wiekend was herkansing, maar vlak voor Breda hetzelfde verhaal. In overleg
met de wegenwachters besloot ik wel door te rijden maar ik zat wel met
samengeknepen billetjes te loeren naar vluchtstroken, die er uiteraard net niet
zijn als je ze nodig hebt. Gelukkig hield het tot Maillen en daarna terug tot
tante, die ik alweer veel te lang niet had gezien. Het werd een gezellige avond
en ontbijt, vooral toen de wegenwachter van gisteren me belde om te vertellen
wat hij inmiddels had opgezocht en bedacht over mijn bokkige motor. Daarna
maakte ik nog even een ommetje langs m’n moeder. Terwijl ik me er net over zat
te verbazen dat ik er best tegen kon om niet te vliegen op de prachtige
lentedag piepte de auto voor de derde keer alarm. Dat wordt opnieuw op-en-neer
zeulen naar de garage.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten