27 september 2021

Heen en weer naar de gipskamer

 


Doordat de pijn heel erg meevalt had ik de illusie dat mijn botbreuk niet zo heel erg was. Na vier weken gips van teen tot bil (nou ja, om heel exact te zijn: van voet tot bovenbeen) moest ik me vanmorgen weer op de gipskamer melden. M’n been is al een flink stuk geslonken maar m’n enkel beweegt gelukkig nog en de pijn rond m’n knie valt heel erg mee. De gipser ging vragen of ik misschien al een brace mag en terwijl ze weg was kroop ik alvast optimistisch terug in m’n rolstoel. Te vroeg, helaas. Dokter legde uit dat het toch echt belangrijk is om nog even vol te houden en de knie absoluut niet te bewegen of te belasten, zodat de kans op verschuiving van het afgebroken stuk bot zo klein mogelijk is. Hij zei dat een dergelijke breuk normaal gesproken nooit zonder operatie wordt behandeld, maar in mijn geval zit alles op één mm na keurig op z’n plek. Daarom durft ie het aan om niet te opereren, maar hij houdt me wel scherp in de gaten en als het brokje verschuift dan moet ik alsnog onder het mes.

Gelukkig mag ik nu wel m’n voet bewegen, naar me toe trekken, plat tegen de zijkant van het bed duwen en andere pijnlijke oefeningen. Helemaal fijn want ik was doodsbenauwd dat m’n enkel dicht zou groeien. Het voelt wel raar na vier weken ingepakt te zijn, steenkoud en een beetje beurs.

Dokter vond de rare bult op m’n onderarm niet verontrustend. Misschien gaat het nooit meer weg of pas over maanden, maar er is geen reden om er iets aan te doen. Proberen om niet meer te stoten alleen, want het kleinste tikje doet overdreven pijn.

Ook over m’n pijnlijke schouders maakte hij zich niet al te druk, al raadt hij me wel aan om grote hoeveelheden ibuprofen naar binnen te slaan. En natuurlijk vier maal daags m’n fysio-oefeningen, dat is dik drie uur werk iedere dag dus voorlopig hoef ik me niet te vervelen!

Ondertussen ben ik nog steeds ontzettend onder de indruk van alle steun en hulp die me wordt aangeboden. Vrienden, buren en familie die me bijna dagelijks een rondje door het Haagse Bos duwen, boodschappen voor me halen, koken, m’n fiets wegzetten, vleugels sjouwen, de tuin fatsoeneren en m’n rotzooi opruimen. Kaartjes van collega’s. Een thuiszorgmevrouw die me wast en prikt. De fysiotherapeut die op kwam draven. De rolstoeltaxi, de hulpmiddelenwinkel die alles wat ik maar wens gratis thuis bij me aflevert, het ziekenhuis waar ze me achter elkaar van de ene naar de andere afdeling doorsturen zodat ik best snel weer in het busje zit… Het is bijna leuk om een paar weken volstrekt afhankelijk te zijn, om mee te maken dat alle zorg ook echt werkt. Het zou nog leuker zijn als het ietsje korter zou duren en ik nog voor de winter weer eens kon vliegen.


 

10 september 2021

Hoe goed ik het heb



Excuses voor mijn rant van gisteren aan al die mensen die het echt wel goed bedoelen, ik heb na een dagje zelfmedelijden m’n positivisme weer terug. Want trots als een klein kind omdat ik helemaal zelf m’n prik gezet heb en mezelf gedoucht, deze ene keer dat de thuiszorg niet kon komen. Die thuiszorg, dat is een wonder. Er komt gewoon zeven dagen per week, de komende twee maanden, een allerliefste mevrouw om te douchen, aan te kleden en te prikken. Ik geloof dat m’n huisarts dat geregeld heeft, net als een verwijzing voor hulpmiddelen waardoor ik nu gratis een hoog-laagbed in de woonkamer heb, een rolstoel, een looprekje, en sinds vandaag de fantastische trippelstoel. Een soort kantoorstoel maar dan speciaal om je met één been voort te bewegen. Ik heb goeie krukken van de buurman en een douchezak van de buurvrouw. Ik ben door allerlei ambulances en een rolstoeltaxi overal naar toe gereden. Vanaf het moment van m’n ongeluk hebben zich dokters en plegen over me bekommerd en met een hele serie röntgenfoto’s en mri-scans houden ze in de gaten wat er onder al het gips gebeurt. Er zijn drie verschillende gipsen aangelegd en ik heb meer dan alle benodigde medicijnen gekregen. Ondertussen hebben buren, m’n moeder, vrienden en kennissen voor me gekookt, boodschappen gedaan, m’n spullen opgeruimd en m’n tuin gefatsoeneerd, en online kreeg ik zoveel lieve berichtjes dat ik er nog van bloos. Van verschillende kennissen die ervaring hebben met een tibiaplateaufractuur kreeg ik tips en bemoediging en als ik straks weer mag bewegen zal ik wel een fysiotherapeut vinden. Met andere woorden, het is waanzinnig gaaf hoe enorm het leed verzacht wordt met hulp en zorg. Ik ben er ontzettend van onder de indruk en het maakt de kans groot dat ik snel en goed herstel. Wat een zegen.

09 september 2021

Ik breng even geen tolerantie op

Ik ben inmiddels weer flink ziek van de talloze opmerkingen over stoppen met vliegen. Soms lollig bedoeld, soms veroordelend, maar altijd onleuk. En altijd van niet-vliegers. Vliegen is mijn leven en ik het is nogal pijnlijk om bovenop de ellende van een botbreuk en maandenlang gedwongen binnen zitten voortdurend te moeten aanhoren dat ik er beter mee zou kunnen stoppen. Ik probeer zo positief mogelijk te blijven en ik probeer een botbreuk met acceptatie en optimisme tegemoet te treden, maar het is niet zo dat ik er m’n schouders over ophaal. Het heeft een gigantische negatieve impact, juist ook omdat het mijn vliegen hindert. Niet alleen zolang m’n arm of been nog in het gips zit maar ook in de jaren daarna, doordat ik steeds banger ben waardoor m’n landingen bepaald niet verbeteren. Terwijl ik al m’n energie steek in het revalideren en ook mentaal en technisch er weer bovenop komen zijn geintjes over stoppen nogal ongepast.

Dergelijke opmerkingen worden waarschijnlijk niet gemaakt tegen mensen die botbreuken oplopen bij voetbal, hockey, skiën, paardrijden. Fietsen! Verschillende mensen hebben me laten weten dat zij ook eens een tibia plateaufractuur hebben gehad, allebei niet met vliegen. Niet-piloten projecteren hun angsten voor hoogte op ons en denken dan dat wat wij doen extreem is.

Deltavliegen en schermvliegen zijn gevaarlijke bezigheden, dat kan ik niet ontkennen. En ik ben een brokkenpiloot, ook duidelijk na zeven of acht landingsblessures. Maar ik heb in de afgelopen dertig jaar toch echt minder werkdagen verzuimd wegens ‘ziekte’ dan de gemiddelde ambtenaar. Omdat het vliegen mij fit en gelukkig houdt. Omdat mijn coördinatie, evenwicht en omgevingsbewustzijn beter ontwikkeld zijn dan bij mensen die niet sporten. Omdat ik gemotiveerd ben om zo snel mogelijk weer zo normaal mogelijk te bewegen, en ik me niet af laat schrikken door pijntjes.

Andere bezigheden zijn minstens zo gevaarlijk. Omdat er hoge snelheden dicht bij de grond bij komen kijken, omdat er allerlei externe factoren een rol spelen waarop een persoon zelf weinig invloed heeft. De drievoudig wereldkampioen streetskating vertelde me dat hij voor z’n dertigste al meer dan dertig fracturen had verwerkt. Hij was gaan vliegen om iets veiligers te gaan doen waar hij toch gelukkig mee kon zijn.

Nog gevaarlijker is het natuurlijk om niets te doen. Ik ben er vrij zeker van dat iemand die een hartaanval krijgt niet talloze opmerkingen hoeft te verwerken over z’n gewicht of z’n zittende beroep. Dat mensen tegen een kankerpatient niet leutig doen over gezond eten of minder alcohol drinken. Wie avond aan avond veilig op de bank voor de buis hangt loopt allerlei hele nare risico’s, maar moeten anderen daar dan op wijzen?

Botten breken kost mij veel pijn en verdriet maar ik probeer er maar het beste van te maken. Met heel veel steun van heel veel lieve mensen om me heen lukt dat ook goed. Laat ik daar m’n aandacht maar op richten en onleuke grapjes als vliegen voor m’n gezicht wegslaan.