20 juni 2022

Belgische Ardennen


 

Bewonderenswaardig hoe kalm Tom blijft prutsen als z’n vg de upright in geschoten is, Staf die de kiel omhoog tilt zegt dat ie het niet meer houdt en een parapenter alsmaar opnieuw probeert te starten zo ongeveer van onder z’n achterlijk. Ik was al lang zo gestresst geraakt dat ik het toestel zou hebben ingepakt en het rustig vanaf de rug had geprobeerd. Met het risico dat je de kabels gedraaid terugstopt. Einde van het liedje was dat het lukte, dat Staf een plouf maakte en dat Tom alsnog inpakte omdat het te laat werd om nog te vliegen en de auto op te halen. Ik bood niet meer aan om even te rijden, het was belachelijk laat en ik was doodop. Zonder serieuze vlucht, alweer. Vrijdagavond stonden de Zweden weer voor de deur en die moesten vroeg op om hun vliegtuig naar huis te halen, dus uitslapen na een leuk maar erg vermoeiend toezichtfestival was er niet bij. Vrijdag was een drukke dag (eindelijk ligt m’n groendak op de keuken!) en voor het wiekend zat ik nog tot de ochtend van vertrek te twijfelen tussen Bruinehaar, EHST en Maillen. Toch maar dat laatste ondanks de verschrikkelijke benzineprijzen en de matige voorspelling voor zondag – een wiekendje weg is sowieso lekker. Ik nam bij wijze van proef m’n gouden fiets op m’n nieuwe fietsdrager mee. Dat was in elk geval geen succes. De lampen deden het niet goed, het kostte nog weer eens extra benzine en ik vind bergop fietsen gewoon echt niet leuk. Goed om te weten dat ik de boel dus niet heel Europa door ga slepen.

Ik was weer eens als eerste op het veld en het was al te heet om er tempo in te zetten dus het duurde om te beginnen al erg lang voordat we überhaupt klaar stonden om te starten. Er was bijna niemand: Jo om te slepen, Tom die zelf wilde vliegen en Pedro die z’n zevenjarige dochtertje mee de lucht in nam. De wind stond pal uit het zuiden en was harder dan beloofd, dus ik maakte geen haast. Rond twee uur lag ik dan op de dolly en het slepen ging prima maar de lucht was een effen grijze hete deken en er was nauwelijks iets van textuur te voelen. Maar ja Tom ging wel omhoog en Jo zette me min of meer onder hem af. Ik kreeg het toch niet te pakken, durfde niet te ver naar het noorden te zoeken en vond vooral flinke sink, dus in luttele minuten stond ik met een geslaagde landing precies midden tussen startplaats en auto. Daar liet ik de boel maar staan want in principe moest ik natuurlijk zeker nog een vluchtje maken, maar de motivatie ontbrak volkomen.

We eindigden met z’n tweeën in de Maas en in de pub van Profondeville waar het nog goed dansen was op een uitstekend country-en-covers-bandje. Een ouwe knar die zei dat ie 69 was, er uit zag als 89 en danste als een jonge god belaagde me vriendelijk maar onophoudelijk, en aangezien ik m’n vochttekort aanvulde met bier werd ik enigszins slaperig, dus we maakten het niet laat. Dat hielp niet want om drie uur drieënveertig trok de noordenwind zo hard aan dat ik met tent en al opgetild werd. De chocoladerepen van de afgelopen dagen hielden me stevig aan de grond maar slapen lukte niet echt. En dan word ik toch gewoon rond vijven wakker van het licht en de vogeltjes, dus zondag was ik ondanks het koelere weer zo mogelijk nòg moeier. Dat had als voordeel dat ik geen enkele aandrang voelde om wat dan ook te doen. We keutelden gezellig in Toms caravan tot Staf zich meldde, togen naar Beauraing waar ik besloot dat ik het met de Litesport te spannend voor mij was en vervolgens naar Han sur Lesse in de hoop daar iets betere omstandigheden aan te treffen. Daar zaagde ik m’n vinger zowat af met Toms zakmes in een poging de struik naast het startvlonder te kortwieken. En door het gedoe met z’n vg-touwtje reed ik uiteindelijk pas tegen zessen weg.