25 september 2024

Strike me pink!

Ik ben doorgaans niet zo'n dweper, idolaat van een of andere beroemdheid. Maar toen we ons bij aankomst in de fabriek meldden en daar Bill Moyes in het echt ontmoetten was ik toch wel erg onder de indruk. Ik had niet begrepen dat hij de hele reis bij ons zou zijn en ik wist toen nog niet dat we elkaar in de jaren daarna veel tegen zouden komen, maar voor mij was alleen al zijn hand schudden op dat moment genoeg. De grootvader van het vliegen, de man die in feite mijn leven heeft bepaald. Zonder Bill was hanggliden geen toegankelijke sport geworden en zonder hanggliden was ik een ander mens geweest.

ik heb geen foto's van Bill, behalve deze met z'n anti-uv-balaklava.


Hij nam ons mee naar Shoal Bay waar ik als eerste mijn vinger opstak om een waterstart te doen. Dat werd meteen de laatste want de wind draaide en het ging niet meer. Het klikte erg slecht tussen de groep en Bill maar hij kon wel waarderen dat ik alles wilde proberen en ook dat ik hem van repliek diende toen hij mij bevelen liep te geven. We werden vrienden toen ik hem op weg naar Rylestone, waarbij ik bij hem was ingestapt omdat ik het genant vond dat hij alleen reed, uitlachte om z'n extreme seksisme. En helemaal toen ik hem betrapte aan de telefoon met Vicky aan wie hij vertelde dat de enige met ballen de twee vrouwen waren, Wendela en ik. Hij was trouwens wel heel erg in Wendela geinteresseerd maar te bang voor Molly (met wie hij uiteindelijk 73 jaar in zijn 92-jarige leven getrouwd is geweest) om er echt werk van te maken.
We leerden slepen van hem en Bobby en het voelde als een examen om door Bill zelf opgesleept te worden, en het nog na te vertellen ook. Bill was vanalles maar niet zachtzinnig. If you cannot hold on you have no business flying.

In de periode dat ik elke winter aan de wedstrijd in Forbes mee deed stond ik altijd in Bills en Bobby's startrij. Nou ja, rij, het was een zootje maar alle meisjes en beginners en masttoestellen kwamen wel even snel de lucht in als de topless mannen in de andere twee rijen. Als ik dichtbij de paddock uitzakte racete mijn chauffeur me terug naar de paddock om nog een tweede poging te wagen. Meestal was iedereen dan al weg en de vrijwilligers wilden wel eens rust hebben, maar Bill liet ze dan op mij wachten zodat ik een crew van vier of vijf man had om me nog een keer de lucht in te helpen. En dan deed hij ineens ook niet moeilijk over een rol als hulpje - normaal gesproken liet hij zich voor niemands karretje spannen en moest je zo snel mogelijk leren dat je zelf voor je eigen start moet zorgen. Hij kon echt boos zijn als je niet helemaal klaar en met je release dicht aan de start verscheen, maar zo'n tweede start van mij liep hij desnoods naar de hangar om een nieuw releasetouwtje voor me te halen.

Het hoogtepunt van mijn ervaringen met Bill is de week in Ian Harris's huis op het vliegveld van Gulgong. Elke ochtend verzamelden Bill, Ian, Bob (niet Bailey) en ik en Ollie the bloody bastard in de keuken waar we vooral heel veel te lachen hadden. Uiteraard kreeg ik voortdurend aanwijzingen van Bill, over dat ik moest vegen, inmiddels wist ik dat ik daarmee opgenomen was in Bills wereld.

Eind jaren '10 had hij een groot aantal tia's en dachten we allemaal dat het voorbij was. Toch krabbelde hij weer op, maar hij was wel een stuk milder geworden en liep niet meer ongeduldig over het veld rond om mensen één keer te vertellen wat ze moesten doen. Hij bleef in de schaduw van een trailer of de werkplaats, dingen repareren. En uiteindelijk bleef hij in Sydney. In 2020 brak ik mijn arm zodat ik niet naar Forbes kon. Ik mocht hem wel opzoeken in het barretje waar hij en zijn maten na het zwemmen ontbeten. Ik zwol van trots vanwege de manier waarop hij me aan de zwemmannen voorstelde, als weliswaar een maffe Dutchwoman maar toch een goeie piloot, ondanks dat ik bijna vaker iets gebroken had dan hijzelf.
Als er geen covid was geweest had ik hem nog een keer gezien. Maar dan had ik hem moeten vertellen dat ik toch niet meer durfde, en dat zou ik hem liever niet laten weten. Ik vind het ontzettend verdrietig dat ik hem niet nog een keertje zal spreken, omhelzen, plagen. Maar Bill is onsterfelijk. Duizenden mensen hebben hem gekend en nog meer, duizenden en duizenden, beseffen dat hij ons het zeilvliegen heeft gegeven.




01 september 2024

Stevige crosswind

 

Ik was zaterdag pas vrij laat op het veld maar er was nog niemand en de wind stond vrij stevig noord. Toch bouwde ik op in de verwachting dat het in de loop van de middag of avond rustiger zou worden en ik alsnog een startje zou kunnen maken. Maar tegen de tijd dat Bas, Peter en Sven klaar stonden en Tom met z'n duo's bezig was had ik er geen trek meer in. De wind was nauwelijks afgenomen en stond nog steeds over de bomen en verschillende starts en landingen zagen er wiebelig uit. In plaats van zelf vliegen kon ik nou ook eens anderen helpen om te vliegen, ook helemaal prima.
Zondag leek wel een herhaling maar dan uit zuid, opnieuw negentig graden cross op de baan. Nou is zuid per definitie minder heftig omdat er geen bomen of gebouwen in de weg staan bij het laatste stuk van de baan, dus ik besloot het er maar op te wagen. Tom sleepte me tot negenhonderd meter boven grond en toen had ik al door dat ik toch te vroeg was, er bewoog erg weinig. Ik probeerde de bel te pakken waar vijf, zes roofvogels in omhoog draaiden maar het was klein en ongeorganiseerd dus dat lukte niet. Boven de zuidoosthoek van het veld zat het beste belletje maar ik kon het toch niet vasthouden. Bovendien was er even geen enkele ulm bezig met starten of landen, dus het leek me een goed idee om te gaan landen. De dragonfly stond precies in de weg voor een soort ideale lijn, dus ik besloot het omgeploegde veld aan de noordkant dan maar te gebruiken. Bij het hoogte afbouwen ondervond ik zulke smerige turbulentie dat ik met witte knokkeltjes op final draaide en geen tijd meer had om m'n drogue te gooien. In een grote stofwolk landde ik op m'n buik. Niet eens zo idioot slecht, gezien mijn gebrek aan fitheid, de litesport, en de lucht. Jan en Ivan kwamen meteen aan om me te helpen dus ik hoefde niks te dragen, superdeluxe. Toch vond ik het na dat ene half uurtje wel weer genoeg. Zonder noemenswaardige files was ik nog voor zeven uur thuis.