Gisteren was een echt hangdagje, eindeloos bedenken wat we zullen gaan doen en uren op elkaar wachten. We zouden naar Rome maar dat bleek toch te ver. We zouden een glijvluchtje maar het bleek te cross. We zouden gaan paardrijden maar dat was te actief. Uiteindelijk reden we met een paar Britten en Ieren naar Perugia. Schitterende citadel/metro, deed me vooral aan de Pietersberg denken. Spectaculair, imposant. Zeer de moeite waard. Het museum was een tegenvaller, prachtige drieluiken wel maar veel te veel en de audiogids wist ons niet meer te vertellen dan dat het allemaal erg mooi was. We hoopten verhalen en verwijzingen te horen over de symbolen in de schilderijen.
’s Avonds eten op de camping, Shaun en Hans en Christine weer aangekomen, besloten dat we team Chickenwings zijn (Christa en ik zijn de chicken, de mannen moeten maar zorgen dat ze de wings vormen) en mij wegens vroeg opstaan gebombardeerd tot teamleider. Bah dan moet ik op gaan letten en heb ik minder tijd om te bloggen.
De registratie vanmorgen is al sinds acht of negen uur bezig. We scheurden eerst nog een keer de berg op in de vage hoop op een glijvluchtje maar de wind was al noord. Daarna druk met de bureaucratie, honderd papieren tekenen waarin je je onderwerpt aan de Italiaanse wet en alle verantwoordelijkheid neemt voor ieder denkbaar en ondenkbaar geval, een nieuwe helm kopen zonder barsten, paspoort laten kopieren verzekeringsnummers twintig keer opschrijven. Het wordt ieder jaar gekker, benauwder, idioter. Volgend jaar gaan ze waarschijnlijk onze schoenen nakijken of een urinesample vragen.
Het is natuurlijk wel weer gezellig, iedereen komt binnen en er zijn zo’n honderd mensen te zoenen. Telefoonnummers checken, bijbloggen, straks een wasje doen en dan beginnen we morgen zoals het hoort, met een gecancellde dag.
30 juli 2010
weekje vooraf
Toen ik begon met vliegen wist ik wat m’n ultieme doel was: vliegen zoals ik fiets. Complete beheersing, uren en kilometers kunnen gaan, wel moe worden en altijd hard genoeg doortrappen om stevig bezweet en voldaan aan te komen, genieten van het buiten zijn en van de inspanning. We gingen vroeger op fietsvakantie, en nu is het vliegvakantie. Cameron merkte op dat het voor mij duidelijk echt vakantie is, ondanks de wedstrijden en ondanks de inspanningen en discipline. Klopt, en ik geniet er enorm van. Voor mij geen stress over de scores, wie beter is en wie slechter. Ik ga niks doen wat ik echt niet wil, omdat het nodig is om te winnen.
Toch doe ik wel m’n stinkende best om zo goed mogelijk te vliegen, zo ver mogelijk en zoveel mogelijk punten te krijgen. Maar dat is meer zoals een spelletje alleen maar leuk is als je je aan de regels houdt, een uitdaging alleen maar uitdagend als er belemmeringen zijn. De score is een soort beloning voor wat je gedaan hebt in een taak, het is positieve feedback. Je kan zien of je meer had kunnen doen, of je inmiddels iets meer weet en kan dan een ander, of de strategie die je gevolgd hebt iets oplevert. Elke ochtend check ik de scores, behalve de eindresultaten want die gaan om de wedstrijd, niet om hoe ìk het gedaan heb. Meestal vergeet ik hoe m’n eindpositie was in een wedstrijd, en om eerlijk te zijn mijn gebrek aan competitieve drang maakt me lui en voorzichtig, zodat ik doorgaans wel bij de laatste tien zit. Niet lui tijdens een vliegdag, niet fysiek lui, maar mentaal. Ik studeer te weinig, let te weinig op als de toppers toelichten hoe ze zijn gevlogen en waarom ze die route genomen hebben, kijk nooit naar tracklogs van betere piloten. Ik bedenk veel te weinig na een vlucht wat ik er van kan leren, wat ik had moeten doen, hoe ik de volgende keer dezelfde situatie in m’n voordeel kan keren. Ik ga gewoon met vrienden een biertje drinken en vroeg naar bed.
Woensdag
In Bassano was de lucht flink bedekt, maar om negen uur zagen we de eerste parapent al naar beneden komen. We namen hem mee naar boven en maakte ook een startje. Het was bijna windstil en de lucht was zo dood als een pier, maar daarom niet getreurd. Juist goed om een prima landing te maken. Cameron racete naar beneden om me op te halen voor een tweede start. Dat ging ook nog wel maar het begon te spetteren, en de landing was minder perfect. We besloten te lunchen, een middagdutje te doen en dan om een uur of vijf nog eens te kijken, maar terwijl we in Nics huis in Cassole zaten hoorden we het eerste onweer al. Snel de auto ingepakt en naar Sigillo gereden. Bij Shedsy gecrasht en vandaag een laatste vlucht maken voordat het slechte weer ons hier bereikt.
Donderdag
Super omstandigheden gisteren, echt super je hebt niet vaak zo’n prachtige dag. De bellen waren hard en toch groot, en nauwelijks turbulent. Plus 4 tot meer dan 2000 meter, met lekkere dikke cumulus erbovenop. Te gemakkelijk, dus ik deed niet erg m’n best om boven te blijven en dat gebeurde dus ook niet. M’n landingsfixatie werd er niet beter van toen ik weer ns constateerde hoe belachelijk weinig goeie landingsmogelijkheden er hier zijn. Overal is een kabel, rollen stro, een randje bomen bovenwinds, een flinke helling, gewas of een kudde koeien. Ik herkende een mooi groot veld waar ik een paar jaar geleden prima geland was, langs de weg naar Gualdo Taldino, maar tegen de wind in met m’n low performance vleugeltje leek het me toch wel erg ver vanaf de top van de berg. Vroeg ernaartoe dus, dan maar geen uren vliegen maar ik moet echt geen stress hebben nu. De landing was dan ook harstikke goed, en Ally en Mary hadden me snel in de auto voor een tweede start.
Inmiddels was het veel harder gaan waaien en ik moest plat opbouwen. Totaal vergeten hoe dat ook alweer ging, maar ach zo’n intermediate is wel weer heel simpel dus dat viel mee. Annet hielp me opzetten en starten. Heerlijk, ik wandelde superrelaxed de berg af, een piepklein duwtje en ik vloog, helemaal te gek. Vijf jaar geleden had ik zeker ingepakt omdat ik totaal over m’n toeren raakte van zoveel wind, nu dit!
Ik draaide heel rustig naar boven maar zakte er hard weer uit, had nu helemáál geen zin om risico’s te nemen dus ik landde al na een kwartier. Minder dan de eerste, en kilometers diep het terrein op, maar het was een fantastische vliegdag.
Toch doe ik wel m’n stinkende best om zo goed mogelijk te vliegen, zo ver mogelijk en zoveel mogelijk punten te krijgen. Maar dat is meer zoals een spelletje alleen maar leuk is als je je aan de regels houdt, een uitdaging alleen maar uitdagend als er belemmeringen zijn. De score is een soort beloning voor wat je gedaan hebt in een taak, het is positieve feedback. Je kan zien of je meer had kunnen doen, of je inmiddels iets meer weet en kan dan een ander, of de strategie die je gevolgd hebt iets oplevert. Elke ochtend check ik de scores, behalve de eindresultaten want die gaan om de wedstrijd, niet om hoe ìk het gedaan heb. Meestal vergeet ik hoe m’n eindpositie was in een wedstrijd, en om eerlijk te zijn mijn gebrek aan competitieve drang maakt me lui en voorzichtig, zodat ik doorgaans wel bij de laatste tien zit. Niet lui tijdens een vliegdag, niet fysiek lui, maar mentaal. Ik studeer te weinig, let te weinig op als de toppers toelichten hoe ze zijn gevlogen en waarom ze die route genomen hebben, kijk nooit naar tracklogs van betere piloten. Ik bedenk veel te weinig na een vlucht wat ik er van kan leren, wat ik had moeten doen, hoe ik de volgende keer dezelfde situatie in m’n voordeel kan keren. Ik ga gewoon met vrienden een biertje drinken en vroeg naar bed.
Woensdag
In Bassano was de lucht flink bedekt, maar om negen uur zagen we de eerste parapent al naar beneden komen. We namen hem mee naar boven en maakte ook een startje. Het was bijna windstil en de lucht was zo dood als een pier, maar daarom niet getreurd. Juist goed om een prima landing te maken. Cameron racete naar beneden om me op te halen voor een tweede start. Dat ging ook nog wel maar het begon te spetteren, en de landing was minder perfect. We besloten te lunchen, een middagdutje te doen en dan om een uur of vijf nog eens te kijken, maar terwijl we in Nics huis in Cassole zaten hoorden we het eerste onweer al. Snel de auto ingepakt en naar Sigillo gereden. Bij Shedsy gecrasht en vandaag een laatste vlucht maken voordat het slechte weer ons hier bereikt.
Donderdag
Super omstandigheden gisteren, echt super je hebt niet vaak zo’n prachtige dag. De bellen waren hard en toch groot, en nauwelijks turbulent. Plus 4 tot meer dan 2000 meter, met lekkere dikke cumulus erbovenop. Te gemakkelijk, dus ik deed niet erg m’n best om boven te blijven en dat gebeurde dus ook niet. M’n landingsfixatie werd er niet beter van toen ik weer ns constateerde hoe belachelijk weinig goeie landingsmogelijkheden er hier zijn. Overal is een kabel, rollen stro, een randje bomen bovenwinds, een flinke helling, gewas of een kudde koeien. Ik herkende een mooi groot veld waar ik een paar jaar geleden prima geland was, langs de weg naar Gualdo Taldino, maar tegen de wind in met m’n low performance vleugeltje leek het me toch wel erg ver vanaf de top van de berg. Vroeg ernaartoe dus, dan maar geen uren vliegen maar ik moet echt geen stress hebben nu. De landing was dan ook harstikke goed, en Ally en Mary hadden me snel in de auto voor een tweede start.
Inmiddels was het veel harder gaan waaien en ik moest plat opbouwen. Totaal vergeten hoe dat ook alweer ging, maar ach zo’n intermediate is wel weer heel simpel dus dat viel mee. Annet hielp me opzetten en starten. Heerlijk, ik wandelde superrelaxed de berg af, een piepklein duwtje en ik vloog, helemaal te gek. Vijf jaar geleden had ik zeker ingepakt omdat ik totaal over m’n toeren raakte van zoveel wind, nu dit!
Ik draaide heel rustig naar boven maar zakte er hard weer uit, had nu helemáál geen zin om risico’s te nemen dus ik landde al na een kwartier. Minder dan de eerste, en kilometers diep het terrein op, maar het was een fantastische vliegdag.
25 juli 2010
Beieren
Vannacht weer niet geslapen, maar het is een te mooie kans om vandaag te vliegen. Christine ging niet mee vanwege nog slechter slapen dan ik, maar met de rest van het laatste Oz-team, Hans, Kari, Cameron en ik reden we naar Emmendorf, 90 km hemelsbreed. Alle omstandigheden waren er om me goed nerveus te maken: onuitgeslapen, nieuwe startplek, tientallen parapenters die kritisch kijken hoe ik ga starten, harde wind in de bomen. Gauw starten maar en dankzij Hans’ hulp voelt dat tenminste helemaal goed. Zijn aanwezigheid neemt minstens de helft van de zenuwen weg. Goed gestart, naar rechts gedraaid en vanaf dat moment ging ik rustigjes omhoog tot ik onder de termiekende parapenters kon insteken en naar wolkenbasis draaien met +2 en meer. Het was niet eng om naar achter te driften want overal bovenop kan je prima landen, dus het lijkt wel laag maar het is ruim. Het lukte me toch niet om te centreren, ik kwam wel goed omhoog maar zodra ik een stukje wegvloog verloor ik de bel en begon m’n sinkalarm te zeuren. Laag had ik een matig veldje uitgekozen voor een eventuele landing, maar ik zag de wind door het koren slaan en daar werd ik toch best bang van. Ik kwam wel weer omhoog maar opnieuw was ik een beetje verdwaald. Hans had gezegd dat we absoluut noordelijk van CTR Munchen moesten blijven, maar een oostelijke koers bracht me bij een rivier die ik niet makkelijk kon oversteken. Met zo’n harde wind wil ik niet op een lullig veldje achter een rijtje bomen of in een diep dal terecht komen. Ondertussen had ik me gefixeerd op een bijzonder aantrekkelijk veld: groen, vrij, lengterichting precies op de wind, vlakbij een dorpje. Dat trekt me vanzelf naar beneden dan, maar ik overwoog dat m’n eerste verlangen deze vakantie goed landen is en ik voelde de moeheid ook, dus geen probleem. Het landen was behoorlijk spannend, harde enigszins turbulente wind, m’n ritstouwtje vast tussen m’n benen, het groene veld vol hoge bloemen (die wel lekker roken maar me gemeen hadden kunnen beetnemen). Het ging goed, en anderhalf uur later kwamen Hans en Pasi me ophalen. Terwijl we in het zonnetje zaten te genieten in een biergarten meldde Christine dat Cameron net bij haar in de tuin landde, en een uur later was ook Kari geland na 70 km. Mooie dag.
21 juli 2010
Afscheid van een clubgenoot
In de twintig jaar dat ik vlieg, heb ik me er vaak over verbaasd hoe er totaal geen relatie lijkt te zijn tussen de stommiteit die iemand begaat en de schade die daaruit voortkomt. Je hebt piloten die echt alles en alles fout doen, waarvan je bijna zeker weet dat ze wel tien keer dood hadden moeten zijn of toch levenslang gehandicapt, en die lopen gewoon met een blauwe plek en een kromme upright weg. En je hebt situaties waarbij niemand echt ziet wat er nou precies fout ging, of het was maar een hele kleine vergissing, en we begraven de piloot een paar dagen later. Onbegrijpelijk en oneerlijk, maar zo moeten we de absurditeit van het lot kennelijk maar accepteren.
Alphons Broekman, die we vaak met kromme tenen hebben bekeken omdat hij complete bergen over het hoofd zag, is maandag verongelukt zonder dat er iets aanwijsbaar fout ging. Misschien is hij ‘onwel’ geworden. Het is onverklaarbaar hoe hij plotseling de grond in dook; z’n toestel was in orde, de lierprocedure verliep zonder mankeren, hij gedroeg zich niet raar. Hij was een ontzettend enthousiaste piloot, vloog harstikke goed, had een uitstekend toestel dat hem perfect paste (ook een Sting3, net als ik) en hij had waarschijnlijk al meer lierervaring dan ik, omdat hij bijna iedere dag wel een paar startjes maakte.
Zaterdag de armen om elkaars schouders, en dan door voor vier weken vliegen want ondanks de confrontatie met alle risico’s kunnen we het toch nog steeds niet laten.
Een kleinzoon zei: hij is in het midden van z’n leven met vliegen begonnen, en het einde was ook met vliegen in het midden van z’n leven.
19 juli 2010
niet vliegen met prima handjes
Ideale weersvoorspellingen voor een net herstelde piloot, Cameron redelijk fit, de lier van de Buizerd gerepareerd: om half tien waren we in Moergestel op het veld. Heerlijk rustig opbouwen en genieten van de zon, uiteraard nog eens het halve veld oversjouwen omdat de wind altijd draait op het moment dat je startklaar bent, de nieuwe kabel uit de knoop halen en al helemaal aangekleed en ingehaakt ontdekken dat m’n radio weer eens leeggelopen is. Never mind, met een ervaren lierman en vaste procedures heb je eigenlijk geen communicatie nodig, als de lierman echt iets van je wil geeft ie een klein tikje op de kabel en dan weet je heus wel dat je los moet gooien. Om een uur of twaalf was ik de eerste die gogogo gaf. Jan Gorisse is een perfecte lierman dus dat ging heerlijk, geen last van m’n hand en de vleugel is ook mooi recht. M’n hoogte gaf iets raars aan maar ik zat ruim boven de lier dus ik draaide terug, en op dat moment voelde ik de kabel aan m’n borst mij nogal hard naar achter trekken, zodat m’n toestel met de neus naar beneden dook. Later begreep ik dat er motorproblemen waren waardoor de katrol niet in z’n achteruit kon, zodat ik geen extra kabel meekreeg bij het terugvliegen. Hij moet wel in z’n vrij hebben gestaan, anders was het allemaal nog veel sneller en heftiger misgegaan denk ik.
Ik releaste meteen (dacht ik) en vloog, niet eens erg geschrokken, weg. Wat ik niet wist, was dat Jan op hetzelfde moment dat ik meende te releasen de kabel had gekapt, en dat was de reden dat ik voelde dat de kabel me niet langer naar beneden trok. Ik had even moeten kijken om te checken dat ik geen 300 meter kabel met me meesleepte, door de mais, over de hekken, om de tractor heen… Maar ik wist dus van niks, probeerde zelfs nog even te termieken maar ik zat vrij laag en ik wilde zes weken na m’n stomme landing in Stadskanaal geen risico’s nemen. Ik landde prima, draaide m’n vleugel om, haakte uit en begon richting start te lopen. Toen pas ontdekte ik dat ik nog aan de kabel vastzat! Ik moest er wel om lachen want het was best grappig, twee mogelijke doodsoorzaken in vijf minuten en ik de hele vlucht compleet onschuldig een beetje vliegen.
Toch was het niet leuk, de mensen op de grond waren wel erg geschrokken want zoiets ziet er vreselijk uit. Het was ook frustrerend voor ze dat ze me niet door een radio konden vertellen dat ik de kabel nog moest releasen. Bovendien was de lier echt stuk, dus iedereen kon weer inpakken en terugsjouwen.
Wij waren op die manier wel vroeg genoeg in Den Haag terug om nog even met Wouter naar het strand te gaan, lekker wiskundige puzzels op te werpen en er vreselijk hevig over in discussie raken hoe je die zou moeten oplossen, voor het eerst Oost-Afrikaans te eten en uiteindelijk Cameron naar huis te slepen. De arme Ozzie kan sowieso al niet fietsen want geen Nederlander, en nou heeft ie ook nog jetleg, dus volgend jaar zorg ik dat ik een tandem in huis heb. Of een riskha.
Ik releaste meteen (dacht ik) en vloog, niet eens erg geschrokken, weg. Wat ik niet wist, was dat Jan op hetzelfde moment dat ik meende te releasen de kabel had gekapt, en dat was de reden dat ik voelde dat de kabel me niet langer naar beneden trok. Ik had even moeten kijken om te checken dat ik geen 300 meter kabel met me meesleepte, door de mais, over de hekken, om de tractor heen… Maar ik wist dus van niks, probeerde zelfs nog even te termieken maar ik zat vrij laag en ik wilde zes weken na m’n stomme landing in Stadskanaal geen risico’s nemen. Ik landde prima, draaide m’n vleugel om, haakte uit en begon richting start te lopen. Toen pas ontdekte ik dat ik nog aan de kabel vastzat! Ik moest er wel om lachen want het was best grappig, twee mogelijke doodsoorzaken in vijf minuten en ik de hele vlucht compleet onschuldig een beetje vliegen.
Toch was het niet leuk, de mensen op de grond waren wel erg geschrokken want zoiets ziet er vreselijk uit. Het was ook frustrerend voor ze dat ze me niet door een radio konden vertellen dat ik de kabel nog moest releasen. Bovendien was de lier echt stuk, dus iedereen kon weer inpakken en terugsjouwen.
Wij waren op die manier wel vroeg genoeg in Den Haag terug om nog even met Wouter naar het strand te gaan, lekker wiskundige puzzels op te werpen en er vreselijk hevig over in discussie raken hoe je die zou moeten oplossen, voor het eerst Oost-Afrikaans te eten en uiteindelijk Cameron naar huis te slepen. De arme Ozzie kan sowieso al niet fietsen want geen Nederlander, en nou heeft ie ook nog jetleg, dus volgend jaar zorg ik dat ik een tandem in huis heb. Of een riskha.
06 juli 2010
beetje beweging terug
Ik was wel zenuwachtig voor de gipskamer vanmiddag, bij een negatief oordeel zou het krap worden om over twee weken in Greifenburg te vliegen met Cameron. Maar de ayurvedische anabolen of de witte wijn of de extra uurtjes slaap hebben gewerkt, het bot is allemaal weer aan elkaar gegroeid en m'n hand ziet er niet al te bizar uit. Pols en middelvinger zijn nog compleet vastgeroest, bewegen doet flink pijn, maar in de loop van de middag ben ik al goed aan het oefenen. Dat komt goed, ben benieuwd wanneer ik weer een upright vast kan houden. Ik voel wel mee met al die sneue fietsers die in België onderuit gingen en nou niet meer met de tour de france mee kunnen doen.
Abonneren op:
Posts (Atom)