Het donkergroen van de dragonfly steekt prachtig af tegen
het felle wit van de wolken op de horizon, en de pastelkleuren van het
landschap onder de inversie. De sleep is ontspannen, de lucht is lekker fris.
Rinus zwaait me af boven een groeiend wolkje, op bijna 1300 meter, en terwijl
ik naar het westen glij zie ik mijn schaduw in een mooie halo onder me
meeglijden. Rinus cirkelt vrolijk rond de wolk, maar ik voel totaal geen piep
dus ik koers rechtstreeks naar een volgend plukje, tussen twee grotere cumuls
in. Tegen de tijd dat ik er aan kom is het tot een volwassen cumulus
uitgegroeid, ik glij er precies onderdoor maar ondanks de onstuimige groei voel
ik nog steeds geen lift. Ik ga een beetje dwars op de wind, in de richting van
grote pasgemaaide, vrij aangestroomde, landingsterreinen want na de turbulente
landing van vanmorgen wil ik niet meer naar het vliegveld.
Ondanks vier, vijf, landbouwmachines in actie piept er nog
steeds niks, pas als ik al onder de tweehonderd meter zit, en laat ik voor de verandering
nou eens verstandig zijn en op tijd aan een nette landing beginnen. Ik focus op
het punt waar ik wil staan, draai nog een driezestig en een ruime bocht voor ik
op final ga, trek zo hard mogelijk aan en kom keurig dichtbij het hek aan de
grond.
Nadat ik heerlijk in de warme herfstzon heb ingepakt, met de
boer gebabbeld en naar de roofvogels gekeken, pikt Martijn me op en nog vóór
drie uur zijn we alweer op weg naar huis.
Wat een fantastisch einde van mijn vijfenveertigste!