“Wie is het?” Jamie, moeder aller toppiloten, hoopte dat het niet die hele lieve jonge
Fransoos was die bij de pre-Europeans in Macedonië was, maar het is 'm wel. Natuurlijk wel, het is altijd juist een superaardige, jonge knul die
ontzettend goed kon vliegen. Het is een repeterend gesprek op facebook: is hij
dood? Wat is er gebeurd? Was het een vliegfout, inschattingsfout of een fout
van iemand anders? Discussie vernauwt zich na verloop van tijd tot ‘stom, pech of schuld’
Maar het patroon is vaak hetzelfde en dan bedoel ik niet dat het om een
aaneenschakeling van dingen gaat die het ongeluk uiteindelijk fataal maakten - wat ook meestal wel waar is.
Het zijn de jonge gasten die fantastisch vliegen, nauwelijks
bang zijn en behendig spelen met hun vleugel. Ze doen aerobatics en genieten
van de sensatie – wat is er heerlijker dan de manoevres van een kermisattractie
zelf volledig onder controle hebben? Snelheid, vaardigheid, g-krachten en vaak
bewonderaars. Ik heb altijd lol in hun stoere enthousiasme en ik ben ook altijd
een tikje jaloers. Kon en durfde ik dat ook maar! Zo’n beheersing over je
toestel, zo’n imprint van loopings en wingovers in je zenuwgeheugen, ik kan er
alleen van dromen.
Vliegen is vrij gevaarlijk, maar we beheersen de risico’s
door ruime marges, kennis en kunde. Dan kan je nog een keer pech hebben, zoals
Shedsy, Frank, Peter, Christien, Rudy, Brigitte, Birgit die hun rug of nek breken bij
een lullige landing.
We hebben nog steeds discussie over de vraag of
wedstrijdvliegen nou gevaarlijker is dan recreatief vliegen. Het lijkt logisch:
in een wedstrijd zal iedereen wel eens over haar grenzen heen gaan. Marges
verkleinen. Missy en Ricci die het met vol-vg niet redden in de turbulentie.
Maar ik vermoed dat er onder recreanten meer ongelukken gebeuren, omdat die mensen
wat minder vaardig zijn en perse willen vliegen in hun kostbare vakantie.
Een paar jongens doet aerobatics. Dan heb je geen marges
meer. De vleugel kan het aan, net. Veel van de loopende mannen maken eens een
keer een heel klein foutje, maar in een looping kunnen ze zich dat niet
veroorloven. Als je hoog genoeg zit, de enige marge die dan nog over is, heb je
een kans om op tijd je chute te gooien. Maar piloten die aerobatics doen willen
gezien worden, uitdagen, laten zien hoe goed ze zijn. Natuurlijk willen ze
applaus, welke fitte handige man wil dat nou niet? Dus ze scheuren op een paar meter over het
publiek heen, doen loopings tussen de boomtoppen, landen met een spectaculaire
wingover of vliegen hun final onder hoogspanningsdraden door.
Thibault was geen domme patser. Hij was slim, sterk,
gevoelig en vriendelijk. Dolgelukkig dat hij toegelaten was tot de Franse
kernploeg. Hij woonde een paar honderd meter van de Semnoz, middenin het
allermooiste vlieggebied op aarde zodat hij in een jaar meer uren maakte dan ik
mijn hele leven zal doen. Het was heerlijk om z’n laaiend enthousiaste filmpjes
en fotoos van fantastische vluchten te bekijken. Een paar jaar geleden was ie
nog een beginner, afgelopen jaar maakte hij bijna wekelijks driehoeken van
honderd of tweehonderd kilometer door de Alpen, met Piero als gids.
Ik kende hem pas kort maar zijn dood slaat een groot gat in
onze gemeenschap. Ik hoop tegen beter weten in dat andere jonge piloten hier
van leren dat veiligheidsmarges echt nodig zijn.