De angst om niet meer te kunnen vliegen neemt
tranentrekkende vormen aan. Ik neem een berekend risico met m’n knie, maar
misschien is de berekening niet zo heel goed. M’n schouder is zo pijnlijk dat
ik er op dit moment niet eens aan moet dènken dat ik m’n vleugeltje zelfs maar
zou opzetten, laat staan snelheid aantrekken of in turbulente lucht
manoevreren. En diep weggestopt in mijn vergeetorgaan zit nog de landingsangst.
Er zijn momenten dat de schrik me om het hart slaat bij het
bedenken hoe de komende reis in Australië uit zal pakken als ik mezelf al bij
de start blesseer. Tien weken zonder vliegen, zwemmen, peddelen of wandelen
wordt erg lang in een land waar niet echt het soort ‘cultuur’ te vinden is waar
ik opgewonden van raak. Er is een grens aan de hoeveelheid moderne kunst die ik
aankan tenslotte, en voor de architectuur of de idyllische steegjes moet je niet
down under zijn.
Maar dan chat ik even met Hairy Karl, Selmsy, Kath of Camo
of ik blader nog eens door ouwe fotoboeken en dan voel ik vooral het verlangen
om hen in het echt te knuffelen. Met J.O.D. op het hekje zitten en de ups and
downs van het leven door te nemen. Ricky’s winnaarsstem. Proberen Ratty te
peilen. Tegen Nic aan te hangen. Nu ik het ticket heb besef ik eigenlijk pas
echt hoe erg ik ze gemist heb. Nog 56 nachtjes slapen…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten