19 mei 2019

Knoalcup 2019


met Cornelia

dustie van Australische proporties

pogingen om de scores te doen




Retrieve rijden in de omgeving van Stadskanaal voelt ergens hetzelfde als retrieve rijden in de omgeving van Forbes. Alleen tien kilometer in plaats van honderd, dat is wel een groot voordeel. Maar de lol van eens een keer terug kunnen doen voor andere piloten, wat weer anderen vaak voor mij hebben gedaan. Weten hoe fijn het is als je in de berm tegen je ingepakte vleugel zit te wachten in de felle zon en met mierenbeten in je billen, om een auto met ladder aan te zien komen. En dan door naar de volgende, verhalen uitwisselen, blije mensen die smachten naar een biertje.
Het viel voor mij allemaal erg mee met de pijn zaterdag, een paar pilletjes en m'n hoofd op 'rustig aan' en de gezelligheid van de Knoalcup, ik was al blij nog voor ik op de dolly lag. Een pietsie nerveus over de vraag hoeveel zwaarder dan ik gewend ben het zou zijn, nou dat viel enorm mee. Rinus is sowieso een sleeppiloot die er alles aan doet om het de deltist makkelijk te maken, de lucht was niet al te onstuimig en mijn spiergeheugen liet me niet in de steek. Zodra we voorbij de hangars waren wist ik "dit kan ik, goed zelfs". Dat alleen al was fijn maar het werd nog mooier toen ik zonder al te veel moeite naar 1500 meter draaide en met de bel al richting de taak dreef. Die taak had ik ook in m'n instrument gezet, en ik zat er echt goed voor, en ik had helemaal geen pijn, en ik zag overal kort gemaaid gras om eventueel op uit te zakken, maar een paar rondjes verder realiseerde ik me toch dat ik het echt niet moest doen. De fysiotherapeut zei donderdag nog dat ik echt heel rustig aan moet doen. Dus ik stak terug naar de bel achter de baan, draaide nog één keer naar wolkenbasis, en na een klein uurtje landde ik. Slecht. M'n schouder deed flink pijn, maar gelukkig bleek dat niet blijvend.
Vijf uur wakker, als vanouds in dikke natte mist, met in de heggen een enorm concert van kleine vogeltjes. Schitterend. M'n tentje is kapot maar ik had het warm genoeg gehad en ik voelde me heel redelijk uitgeslapen, ondanks de serie korte nachten. Geen noemenswaardige spierpijn.
Om twaalf uur stond ik startklaar. Als eerste, natuurlijk, niemand wil winddummy zijn en al helemaal niet zo vroeg. Voor mij maakte het niet al te veel uit, het moest sowieso een kort vluchtje worden. Maar aan het eind van de baan knalde de dragonfly toch stijl omhoog, en we zaten al in een bocht. Ik duwde vol uit in de hoop zo snel mogelijk weer bij te komen, maar daardoor kon ik Rinus niet in de bocht volgen. Ik wist zeker dat m'n weaklink zou knappen zodra de kabel weer strak zou komen, best eng want die strakke kabel zou zo ongeveer bij de neus van m'n toestel naar links gaan trekken. Gelukkig knapte de weaklink direct en ik had genoeg hoogte om terug naar de start te vliegen en zonder uithaken te herstarten. Er stond inmiddels een lange rij, als ik achteraan zou sluiten zou het voor mij over zijn voor vandaag. Te vermoeiend en te heet. In internationale wedstrijden is het gebruikelijk om piloten die een weaklinkbreak hebben gehad, ergens vooraan terug in de rij te proppen dus ik drong zo beleefd mogelijk voor, maar helemaal lekker is de situatie toch niet. Vooral niet omdat we maar één sleeptoestel tot onze beschikking hebben zodat een voordringende piloot al gauw tien minuten extra wachten kost.
Gelukkig ging m'n tweede sleep helemaal goed, en na even zoeken vond ik de bel waarin Rinus me af had gezet en samen met Martin draaide ik weer naar de wolk. Hij stijgt en glijdt sneller dan ik; even later zag ik hem naar Ontstwedde speren en daar weer draaien, dus ik stoof erachteraan. Ik vond echter geen goeie bel. Pakte wel het keerpunt en aarzelde wat ik daarna zou doen. Deze keer was het niet alleen verstandigheid om terug naar het veld te keren, maar misschien ook wel een beetje schijterigheid. Ik was er niet happig op om tegen de wind in naar Boertange te boksen en om dan ergens zonder windzak uit te zakken en dan lang te sjouwen en wachten op retrieve.
Ik maakte een mooie landing, Johan bood aan m'n vleugel te dragen, en terwijl de dusties ons om de oren sisten pakte ik snel in. Ondertussen was Nico verschenen dus toen er naast mij nog iemand bleek te kunnen retrieven vond ik dat hij dat dan maar moest doen, zodat ik eindelijk weer eens bij kon praten. Dat was een geluk want we hadden belangrijke dingen te bespreken. Daardoor merkte ik wel ineens hoe verschrikkelijk moe ik toch wel was, en zo vertrok ik nog voor de prijsuitreiking al naar huis. Waar ik om half acht bij 13 graden aankwam, bizar.

05 mei 2019

Blijven buiten spelen

"Ik ben een mietje" zegt mijn stoere homovriend met het Jerommekefiguur, "ik hou niet van pijn". Was ik maar een mietje, dan had ik mezelf niet jarenlang overbelast zodat ik nou bijna niks meer kan. Alle dokters en therapeuten die me proberen wijs te maken dat ik minder moet doen, minder moet sporten.
Ik had altijd begrepen dat mijn gesport goed uit zou pakken. Dat ik minder last van de overgang zou hebben, fitter en gelukkiger en actiever en gezonder zou zijn, slank en jong zou blijven. Nou blijkt dat ik net zo goed gewoon op de bank voor de buis had kunnen blijven hangen! Heb ik jarenlang de mogelijkheid gemist om zakken chips en kratten bier naar binnen te schuiven, om me tot diep in de nacht te ergeren aan debiele praatprogramma's!
Zonde. In plaats daarvan heb ik bergen bevlogen en bevroren vingers gehad, vrienden gemaakt en vrienden verloren, ongelukken gehad en goal gehaald. Altijd vroeg opstaan, gezond eten, honderden kilometers reizen, sjouwen, lopen. Wat een tijdverspilling. Of nou ja, ik wil er liefst nog veel méér van, ongeneeslijk verslaafd als ik ben. Dus probeer ik een mietje te worden zoals mijn vriend.
Ik ben al halverwege.