28 februari 2021

Dagje Bruinehaar


 

Na zeker twee jaar nauwelijks meer lieren ben ik nog tuttiger dan anders. Ik neem geen enkel onnodig risico, wil liefst alleen door een lierman opgetrokken worden waar ik heel vertrouwd mee ben, en ik pak gewoon de Fun. En dan nog koppel ik los zodra ik een wolk op 500 meter ingetrokken werd, ook al had ik er best doorheen gekund. Bij het tweede vluchtje waren de wolken helemaal weg en zat ik ook net een tikje minder te kloten met m'n tweede lijntje. Hoe dan ook, twee frisse fraaie minivluchtjes (Haagse hopjes eigenlijk) met twee prima landingen waren voor mij weer helemaal genoeg. De gezelligheid was bijna belangrijker.

15 februari 2021

We schaatsen ons de comfortzone uit

Vier dagen schaatsen, feest en gezelligheid, babbelen met vreemden, waren een zalige verjongingskuur. Dat neemt niet weg dat ik, we, leven alsof we al lang de tachtig gepasseerd zijn. Ons wereldje is klein en voorspelbaar en donszacht geworden. Geen verrassingen, geen uitdagingen. Niks moet, niks kost enige inspanning. We zitten al maanden in een gedwongen comfort zone. Comfortabel, makkelijk, maar o zo saai.

Het was al bekend dat uitdagingen motiveren, dat verrassingen stimuleren. Nu ervaar ik het aan den lijve, het omgekeerde dan. Ondanks een gepriviligeerd dus zeker en makkelijk bestaan sijpelt elke motivatie weg. Ik word steeds minder creatief, steeds minder productief. En daar word je dan langzaam maar zeker toch een tikje depressief van. Kan je nagaan hoe het voor jongeren is, wier biologische klok dicteert dat het leven één grote uitdaging moet zijn.

Gelukkig was daar dat geweldige ijs. Wel vriendelijkheid en behulpzaamheid alom, niemand die een kwartier lang in je gezicht zat te ademen. Zon, overvliegende ganzen, zingende scheuren. Nèt de perfecte mix van spanning en pret, van spierpijn en rozigheid. We kunnen er weer een paar weken tegenaan.

 

07 februari 2021

Van oude mensen, de dingen die voorbij gaan

Terwijl ik aan de verkeerde kant van de wereld leef alsof ik al ruim de 85 gepasseerd ben valt mijn vriendenclubje down under uit elkaar. In het jaar dat ik een half jaar alle wedstrijden aan de oostkust vloog was Ratty's huis mijn basis. Maar niet alleen voor mij - met Selmsy, Nic, Fluffy en Hairy Karl vormden we een soort vlieggezinnetje. De rest van de vliegfamilie landde vaak voor het huis en kwam dan een biertje op de veranda halen. Ratty organiseerde feesten waar Camo draaide en we allemaal drijvend in ons zweet het nieuwe jaar inluidden.
Inmiddels wil Fluffy niets meer met ons te maken hebben. Selmsy heeft zich tegen corona verschanst in z'n werkplaats. Karl lijkt bezig met een langdurig afscheid van z'n kinderen. Cameron is getrouwd en peddelt weer. Nic en Ratty zijn uit elkaar. Conrad vroeg me vanmorgen hoe het met de Selmster is. Ik zei dat ik wel wil helpen z'n nieuwe huis te verven, maar het zal nog zeker een jaar duren voor ik terug kan. Twee jaar, denkt Glen. Ondertussen hebben we allemaal een bril op en trekken we de eerste grijze haren uit. We bespreken pijntjes en artrose en opvliegers en cholesterol. Voor het eerst sinds ik werk besteed ik geld en vakantie niet aan vliegen.
Ik ben superblij dat we elkaar regelmatig kunnen spreken en zien. Neva geeft me nog altijd vliegadviezen en met Camo heb ik het nog altijd over de mentale factoren voor succes. Selmsy voelt zich nog altijd schuldig over mijn ongeluk, iedere keer merkt hij op hoe hard ik schreeuwde. Daar moet een blij vluchtje overheen natuurlijk.
Maar de mogelijkheid om terug te gaan, terug naar Newy en terug in de tijd, verdwijnt steeds verder. Ik eindig waarschijnlijk als Windy, die tot de lockdown jaarlijks zonder vleugel of harnas, alleen nog maar for old times sake, de gang naar down under maakte. Omdat de herinneringen aan de hoogtepunten van ons leven dáár zijn.