Ik was niet gemotiveerd vandaag, heel ongebruikelijk. Ik weet ook niet echt wat de oorzaak was. Ik voelde me niet vreselijk lekker, gisteravond was ik echt misselijk van de kaiserdinges of de gegiste isotone, en ik ben zo langzamerhand ook wel doodmoe van de voortdurende pijn in m’n been. De wind zag er ook niet best uit, föhnig, noordelijk en aantrekkend. Misschien waren het hormonen, of emoties rond oud zeer. Hoe dan ook, ik deed een ongeinspireerde poging om te centreren, besloot dat ik er echt helemaal geen zin in had vandaag en speerde rechtstreeks naar de camping. Daar heb ik de rest van de middag in Ropjes zweefvliegwedstrijdboek zitten lezen, ook uitstekende training tenslotte (terwijl vooral Ropje en Gijs echt super aan het trainen zijn, elke dag grote afstanden en lange vluchten, samen, fysiek niet te flauw). Al pratend en lezend realiseer ik me een hoop.
Dat de toppiloten op elk stukje van een taak een klein voordeeltje pakken. Ze zitten precies goed hoog en upwind op de startcirkel als de start open gaat. Ze vinden het snelst de beste bellen, centreren het efficienst en verlaten de bel op de voordeligste manier. Ze kiezen het optimale glijpad en vliegen met de snelheid die het hoogste rendement geeft. Enzovoort. Steeds minieme voordeeltjes, maar uiteindelijk winnen ze daar dan ruimschoots de wedstrijd mee.
Dat iedereen fouten maakt, maar dat het wel zaak is om eerst je fout te herstellen voordat je de volgende gaat maken (wijsheid van Mart heb ik begrepen). Het is wat ik in Ager probeerde, minstens eens per vlucht terugkeren naar een goeie bel omdat ik er te laag uit ben gegaan of omdat ik een verkeerde route heb gekozen.
In het groot is het ook wat ik nu doe met m’n landingstraining. Eerst techniek en zelfvertrouwen krijgen, de grote fout herstellen die ik heb gemaakt door dat te verontachtzamen en te snel op een veel te hoog niveau proberen mee te vliegen. Door schade en schande, pijn en teleurstelling ben ik er uiteindelijk achter gekomen hoe wezenlijk het is om gewoon goed te leren vliegen.
Het is wel verklaarbaar dat ik zo graag met Koos mee wilde, en dat ik in m’n enthousiasme en doorzetting ook keihard werkte om mee te kunnen. Plus, met Martin had ik het over hoe we vroeger überhaupt leerden vliegen en landen: met toestellen waarmee je sowieso geen snelheid kon maken, op de Maasvlakte bij harde wind, met een heersende mentaliteit dat een landing goed was als je geen schade had. Ik had gewoon het besef niet dat m’n landingen uiterst matig waren. Totdat ik over Resis ongeluk las, en wel begreep dat mij dat ook had kunnen overkomen. Totdat ik m’n pols brak. Totdat ik mensen stallend en fladderend zag neerkomen, en begreep hoe gevaarlijk dat was.
Inmiddels ben ik ouder, voorzichtiger en banger. Maar ik blijf de doorbijter, en ik zou trouwens niet weten hoe ik moest leven als ik niet zou kunnen vliegen.
Dus is het toch een gek gevoel, zo’n ongemotiveerd dagje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten