Na een middag avond nacht goed doorrijden, met steeds vaker kleine dutjes om de kans te vergroten dat ik ook heelhuids thuis zou komen, ben ik een dag eerder dan gepland aan het werk. Altijd lekker, een extra dag om mails door te nemen en van collega’s te horen hoe belangrijke bijeenkomsten verlopen zijn. Ik ben ook niet vreselijk teleurgesteld over het matige weer of het gebrek aan serieuze vluchten, vooral m’n laatste vlucht gisterochtend was de reis best waard. Ik reed met Bruce en de school al om acht uur mee naar de Zillertalerhöhestrasse. We bouwden op op de zuidstart, een redelijke grashelling maar met een ernstig gat onderaan waar de weg loopt, en er stond maar een zuchtje wind. De parapenters en enkeldoekers startten uitstekend, Manfred adviseerde mij om te wachten op mogelijk iets termischer omstandigheden. Dat wachten is een kunst op zich, zeker nu ik niks te lezen mee had genomen en nog niet slaperig genoeg was om echt weg te dommelen. Ik volgde Bruce die een rustige glijvlucht van ruim twintig minuten maakte, at een apfelstrudl, fabriekte een zinloos tweede windstreamertje en mediteerde wat over het leven, het universum en de rest. Om half elf hield ik het niet meer uit en startte, helemaal alleen. Stoer en spannend tegelijk, ik heb het nog niet zo vaak gedaan en zeker niet op een plek waar het best mis kan gaan. M’n benen zijn helemaal verstijfd van de spierpijn dus knoerdhard rennen is er sowieso niet bij, en onlangs werd ik weer eens betrapt op te gestrekte armen vroeg in m’n start. Afijn, het ging goed en ik zigzagde wat over de helling om te zien of ik het busje naar boven zag komen. Er zat een pietsie beweging in de lucht maar niks om in te draaien, dus ik genoot maar gewoon van het wiegen in m’n harnas en het fraaie uitzicht op Ahorn en Penken.
Onder me draaide een ambulancehelikopter in, hij vloog precies door mijn circuit toen ik in moest draaien en ik voelde z’n turbulentie. Misschien dat ik daardoor extra m’n best deed om goed snelheid te houden, in ieder geval maakte ik een uitstekende landing, heerlijk.
De mannen wilden naar Italië tijdens de regendagen, dus ik nam afscheid en vertrok naar het noorden. Neumagen bleek bij nader inzien ook nat, dus het werd rechtstreeks naar huis rijden. Dankzij Wouters cruisecontrol net te doen, duizend kilometer en tien kleine files in twaalf uur.
31 augustus 2012
29 augustus 2012
Afgedraaid, pijn overal en twee keer uitgezakt. Maar de jongens hadden een superdag, dat is dan toch wel weer goed. Ik had eigenlijk überhaupt niet mee de berg op moeten gaan en beter nog een uurtje proberen te slapen, maar tja dat is achteraf slim bedacht natuurlijk. Ik startte veel te vroeg, nergens voor nodig maar dat overkomt me altijd, als ik éénmaal klaar ben met opbouwen en aankleden dan ga ik. En ik kan me nooit bedwingen om meteen bij aankomst te beginnen m’n vleugel op te bouwen. M’n landing was niet overdreven slecht maar het kostte me toch een upright en een pijnlijke elleboog, en de rest van de dag was het lastig om van m’n sjagrijn af te komen. Altijd leuke parapenters die heel origineel komen melden dat ik beter zou parapenten, mede-deltisten die komen toelichten hoe ik wel zou moeten landen, dat soort gezeik.
Gelukkig had ik m’n spullen bij me en het wisselen van de upright (de rechter, natuurlijk) was niet overdreven lastig, waarna ik kon ontspannen met m’n boek en uitzicht op de berg waar Bruce en Kees een geweldige termiekvlucht maakten. Leuk om te zien, ik weet vrijwel zeker dat ik hun gedachten kon lezen terwijl ze prachtig rustig een paar honderd meter boven start draaiden.
Het werd wel erg laat doordat ze een paar keer op en neer naar Perler gingen, zodat Ido, Andy en ik pas tegen half drie op de Zillertalerhöhestrasse startten, te laat om nog termiek te vinden. Ik deed wel een redelijke landing, nou ja een enorme final en ik moest fors bijlopen, maar niet te slecht. Het blijft tobben, en ik blijf me afvragen waar ik precies fout ga. Ergens tussen m’n ‘point of arrival’ en het moment dat ik zou moeten flaren verlies ik al m’n snelheid, en dat is ook wel de fase dat ik toch echt te bang ben zo vlak boven het lange gras.
Misschien is het morgen nog vliegbaar. Maar als ik nog een nacht niet slaap moet ik toch naar huis, hier word ik niet vrolijk van. Aan de andere kant is het gezellig, ik zie Kees en Bruce zelden en thuis heb ik weinig dringends. We zullen zien.
28 augustus 2012
roestige ouwe mannen
Ik voelde me een pietse torn between two lovers, wilde erg graag een mooie vlucht maken maar het was ook wel bijzonder geinig om mee te maken hoe Kees en Bruce hun eerste vluchtjes sinds lang maakten. ’s Ochtends buikschuivers maken in het natte gras, en dan omhoog naar de parapentestart voor het echie. Ze zaten zo luidkeels te klappertanden en nerveus te spelen dat Manfred, de instructeur, geen idee had hoe hij ze in moest schatten. Ervaring, idioten? Ik vond het ook wel erg spannend, ik ben sowieso al slecht in staat om andermans kunnen in te schatten, laat staan van twee vrienden die wel scherm, gemotoriseerd en zweef gevlogen hebben in de tussentijd maar al twaalf jaar geen delta van dichtbij hebben gezien en toentertijd ook niet zo heel erg ver kwamen. Bruce, die alles bijna vanzelf kan, startte als eerste en deed het helemaal niet slecht. Kees maakte een hoop misbaar maar startte nog beter, en ze landden allebei uitstekend terwijl ik met m’n gebruikelijke buikschuiver binnenkwam.
Interessant om te proberen de psychologie te doorgronden. Wat er gewisseld werd tussen Kees en Manfred maakte me al alert op zijn zenuwen over de wind, en ja hoor hij was vanalles kwijt en vergeten. Haast, zenuwen. De zekerste manier om fouten te maken. Ondertussen was m’n eigen start één van m’n slechtste geloof ik, bijzonder genant.
Zonder lunch en in de volle zon kwamen de Oostenrijkse hoeveelheden bier stevig aan, dus ik ga nu maar over op sap of water ofzo en dan morgen nog maar es proberen of hier ook wel eens iets omhoog gaat.
Zillertalerhöhestrasse
Al vroeg kwam ik op het landingsterrein, waar ik direct een Nederlander op z’n eentje ontmoette die een auto en chauffeur had voor een glijvluchtje vanaf de parapentestart laag op de Höhestrasse. Dat was mooi, ik sprong meteen bij ‘m in de auto, we bouwden gezellig samen op en terwijl hij niet op of om keek liep ik om elf uur van de berg af. Geen hangcheck en ook geen gezeur over neus omlaag, wel even anders dan wat ik gewend ben. Perfecte landing uitgevoerd, in de Stube naast het landingsterrein gelunchd, en toen weer met diezelfde jongen naar de Zillertalerhöhestrasse, een dik half uur naar boven rijden langs files van bejaarde toeristen in dikke pooierbakken, koeien die weigeren opzij te gaan en de streekbus.
Ik startte laat, vond een mooi belletje maar kon het boven 2050 (starthoogte 2030) niet meer vinden, vloog over de Penkenkabelbaan, Mayrhofen, langs de oostkant en zakte dan toch in een half uurtje uit. Terwijl ik stond in te pakken arriveerde Kees, moe van het verdwalen dus die ging ons niet nog een keertje omhoog rijden. Was eigenlijk ook niet erg want we zien elkaar eens in de zoveel jaar.
Auto opgehaald, Bruce opgehaald, tot diep in de nacht aan de schnapps moppen getapt, nu vroeg naar de oefenhelling om te bezien of de jongens nog weten hoe een zeilvlieger werkt.
26 augustus 2012
Mayrhofen
Terwijl ik drie gigantische spinazie-kaas-kauwgumballen drijvend in een badje van gesmolten boter wegspoel met een biertje, onder de buitenverwarming met vrolijke Oostenrijkse harmonicamuziek in m’n oren, overweeg ik m’n situatie. Vrouwen in debiele Heidi-jurkjes lopen af en aan met enorme pullen bier. De lucht is grijs en de kapsels van alle mensen ook. Ik ken hier niemand, weet niet waar de weg naar boven is en waar het landingsterrein voor delta’s (vroeger vlogen die hier nog wel eens, zegt de uitbater van Hause Panorama waar ik nog een nacht onze driepersoonskamer voor mij alleen heb). Geen idee of ik geacht word me eerst ergens te melden, misschien met een navette naar boven te rijden, of dat ik gewoon kan gaan. En sta ik dan op een startplek waar nog anderen zijn? We zullen zien. Voorlopig ben ik best moe, weinig geslapen en 850 km in de plensregen gereden, ik ga lekker om negen uur naar bed.
20 augustus 2012
Terug in Porta Westfalica
Het is een stukje rijden, maar dan heb je ook wat. Bij Deventer belde Rob me op om te vertellen dat er op Bruinehaar niet gelierd werd, dus ik reed meteen door naar Porta Westfalica. Daar werd ik weer allerhartelijkst ontvangen: mensen die me spontaan naar boven rijden, wildvreemden die m’n vleugel dragen, slapen en douchen in het clubhuis, helemaal goed. Het allerliefst was nog wel Norbert, de startofficier van dienst (Duitsers: hebben ze een perfect vlonder zodat je makkelijk elkaar kan helpen, of zelfs een willekeurige voorbijganger kan inschakelen, willen ze nog dat iemand een vrije dag opoffert om in de bloedhitte te controleren of piloten wel met gecertificeerde vleugels vliegen. En om het slot van het vlonder af te halen, er zou eens iemand vanaf kunnen vallen). Norbert reed me ’s ochtends naar boven. Ruud was mee, heel gezellig maar hij rijdt geen auto dus ik was toch afhankelijk van andere piloten. Norbert sjouwde m’n vleugel, Norbert wuifde m’n startgeld weg, en op het eind van de dag nam Norbert m’n pakzak mee naar beneden. Ik kwam ‘m tegen toen ik Kai omhoog reed om zijn auto op te halen. Hij stopte, ik reed door en ging ervan uit dat hij wel zou begrijpen dat ik iemand naar boven bracht, en dan beneden m’n spullen bij elkaar zou scharrelen. Maar toen ik boven keerde, stond Norbert ineens voor m’n neus. De lieve schat dacht dat ik misschien een derde keer wilde starten en daarom kwam ie terug, om me te assisteren.
Vier vluchtjes in twee dagen, een perfecte en drie redelijke landingen, bij elkaar bijna vier uur gevlogen tot uiteindelijk maximaal 820 meter. Het was niet heel erg makkelijk, de termiek was licht en laag, maar het was makkelijk genoeg om ontspannen rond te cruisen. Net leuk, beetje werken, beetje rondkijken, beetje opletten voor andere delta’s en zwevers, genieten van het vliegen. M’n laatste start was slordig want gehaast. Iemand wilde me helpen, sommige mensen denken dat ‘helpen’ betekent ‘instrueren’ en ik raakte licht geïrriteerd door zijn bazige aanwijzingen. Stom natuurlijk om dan niet even diep adem te halen en me te concentreren op een mooie start, maar ach ik kwam ermee weg en vloog vervolgens de lokale cracks eruit (niet allemaal, eentje bereikte duizend meter en maakte wat uitstapjes over het vlakland achter de Weser).
Aan de grens helemaal in vakantiestemming gegeten, de files vanuit Scheveningen uitgelachen, met z’n tweeën de auto uitpakken en als klap op de vuurpijl duwde Peter buurman ons ieder twee koude biertjes in handen. Wat heb ik goed!
Vier vluchtjes in twee dagen, een perfecte en drie redelijke landingen, bij elkaar bijna vier uur gevlogen tot uiteindelijk maximaal 820 meter. Het was niet heel erg makkelijk, de termiek was licht en laag, maar het was makkelijk genoeg om ontspannen rond te cruisen. Net leuk, beetje werken, beetje rondkijken, beetje opletten voor andere delta’s en zwevers, genieten van het vliegen. M’n laatste start was slordig want gehaast. Iemand wilde me helpen, sommige mensen denken dat ‘helpen’ betekent ‘instrueren’ en ik raakte licht geïrriteerd door zijn bazige aanwijzingen. Stom natuurlijk om dan niet even diep adem te halen en me te concentreren op een mooie start, maar ach ik kwam ermee weg en vloog vervolgens de lokale cracks eruit (niet allemaal, eentje bereikte duizend meter en maakte wat uitstapjes over het vlakland achter de Weser).
Aan de grens helemaal in vakantiestemming gegeten, de files vanuit Scheveningen uitgelachen, met z’n tweeën de auto uitpakken en als klap op de vuurpijl duwde Peter buurman ons ieder twee koude biertjes in handen. Wat heb ik goed!
12 augustus 2012
Hard niks doen
foto's Ger
Dit zijn toch de zwaarste dagen: gewoon op tijd opbouwen, de hele dag twijfelen, en uiteindelijk niet vliegen. Het was mooi weer, de sfeer was prima, de lucht zag er waanzinnig goed uit, maar er stond een vrij stevige zuid-oostenwind die over de hangars heenrolde en daar had ik toch geen trek in. Bovendien zag ik Ropje, zHarrie en Kurt vreselijk hard werken toen zij wel startten. Maar Martin en Jochen gingen dan wel weer vrij normaal omhoog, en af en toe draaide de wind wat meer recht op de baan, dus het leek me toch verstandig nog even door te wachten.
Gelukkig mocht ik een vluchtje met Rinus mee, ontzettend genieten, wat is vliegen toch fantastisch! We zagen de wind door de mais jagen en dat maakte me nog wat huiveriger om een start te doen. Maar als ik dan drie uur lang zit te vechten tegen de slaap bij het naar huis rijden, met een rammelende maag omdat ik nog niet gegeten heb omdat ik niet te laat in Den Haag wil aankomen (en hulp moet zoeken om m’n vleugel naar binnen te tillen over dikke auto’s heen die pal voor m’n deur staan) dan ben ik toch wel erg teleurgesteld. Weer te weinig lucht…
Benecup taak 1
Een egel die rond m’n tent scharrelde maakte een hoop herrie, gekrabbel en gesmak, het klonk wel schattig maar wel luiddruchtig. Vervolgens deed een kraai kond van z’n aanwezigheid, en meteen daarna begon de buurman te kuchen. Echt stil is het niet hier in het hoge noorden maar het voelt toch als een complete vakantie. Buitenlucht, zon, ontspannen en gezellig en een soort Bokrijklandschap en dik tevreden over m’n vluchten. De eerste zakte ik meteen uit maar ik maakte wel een aardige landing, op m’n benen precies op de goeie plek. De tweede zakte ik weer meteen uit, geen schande overigens want ook de cracks (Ropje, zHarrie, Martin, Jochen) kwamen weer naar beneden. Wel whackte ik hard de grond in, neus op m’n helm en m’n dikke knie nog dikker dan ie al was – mooie benen heb ik al lang niet meer. Ik kon wel janken en plengde inderdaad een traantje, ongelooflijk waarom blijft het toch zo onmogelijk om gewoon goed te landen? Het ergste was nog dat ik tot een seconde voor de whack werkelijk meende dat ik een goeie landing aan het maken was. Mogelijk heb ik me teveel geconcentreerd op het aanvliegen. Volgens Rob had ik m’n armen weer bijna gestrekt voor me uit, er was geen wind dus de grondsnelheid was indrukwekkend, domdomdom. Gelukkig was m’n derde landing, traditioneel ergens in Nieuw-Buinen (slechts twee belletjes van het vliegveld) echt perfect, afgezien van de plaats dan want ik moest kilometers teruglopen naar de weg.
Tijdens het inpakken kwam er een enorm blij hondje steeds z’n piepballetje brengen, heel erg schattig. Nico moest er niks van hebben, hij houdt niet van honden en al helemáál niet honden met balletjes. Hilarisch om te zien hoe de hond zich steeds aanhankelijker tegen Nico aanvlijde.
Met Nicolette ging ik Paul ophalen in Wezup, bij Emmen, gezellig met z’n tweeën maar wel inefficiënt, daar heb ik toch een hekel aan. Er stonden er nog een hoop in die buurt en we reden met drie of vier busjes allemaal op en neer om piloten op te halen, zonde. Nou ja, als we niet waren gaan rijden had ik waarschijnlijk de rest van de middag op het terras biertjes zitten drinken, ook geen zinnig tijdverdrijf. ’s Avonds met z’n allen naar de nieuwe pizzeria, en nu maar hopen dat het verstandig was om vroeg naar bed te gaan en het hippiefestivalletje bij de buren van Nico & Nicolette over te slaan.
10 augustus 2012
Zon in Stadskanaal
Ik zit in Connies en Rinus’ nieuwe caravan in weekendmodus te komen. Het is altijd zo erg rennen vliegen springen, vanmorgen om vijf uur m’n bed uit om alle zooi klaar te zetten, voor zevenen op kantoor zodat ik op tijd weg kon, thuis omkleden auto volgooien hapje eten laatste file check drie keer terug het huis in voor vergeten handoeken telefoonladers vliegschoenen, gauw voor de files uit rijden, bij Utrecht bedenken dat de wasmachine nog aan staat, in Borger terug om eindelijk dat kratje bier voor Dees eens mee te nemen, over het hek klimmen tentje opzetten bedje opmaken, waypoints uploaden tussendoor nog even met Scott skypen….hijghijghijg….De zon begint onder te gaan en ik ga lekker vroeg naar bed. Morgen eindelijk de langgehoopte Be(lgisch)Ne(derlandse)cup.
05 augustus 2012
Eén trekje
Typisch Hollandse zomerwiekendje. Het leek me gisteren geen goed vliegweer dus ik peddelde wat, te vroeg om het varend corso nog mee te krijgen. Vandaag naar de Buizerd, volgens de rasp zou het niks worden maar dan zou ik prima een paar landingen kunnen doen. Het liep anders doordat er nogal geteut werd, de wind voortdurend van opzij of zelfs uit de rug kwam, ik de eerste tig trappen in sink bezig was zodat ik na eindeloos heen en weer vliegen nog steeds op 200 meter boven de lier aankwam, en het slechte weer toch sneller aankwam dan we hadden gehoopt. Gelukkig heb ik nog tien minuten kunnen termieken, ’t is niet veel maar beter dan Bas, die helemaal niet startte, en zHarrie die alleen nog maar morsdooie lucht had (toch niet: later bleek hij toch nog zestig km gevlogen te hebben).
Inmiddels begin ik een aardige verzameling valkuiltjes te kennen, misschien moet ik ze eens systematisch opschrijven. De ouwe: te laag hangen en dan met je release over de bar zodat ik mezelf vasttrok na het overschakelen. Het velcro van het schuiflijntje dat aan m’n rits-open-touw vastknoopte zodat ik gevangen zat aan de kabel. M’n radiosnoeren die op de een of andere manier in de war raken met het schuiflijntje zodat de hele boel kapotgetrokken wordt bij het releasen. Mondstukje van m’n waterzak onder de releasehandle zodat ie niet open wil. Op de Chabre: quickpin niet helemaal in het hoekstuk wegens korreltje rotzooi in het gat, pas ontdekt bij de preflight check en m’n bottombar zat wel degelijk los. Al meerdere malen, vandaag weer: denken dat je je armen door de schouderbanden van je harnas steekt, maar nee, ik heb alleen het neopreen van de buitenkant over m’n schouder lopen. Radiozakje dichtritsen en daarmee het volume van de radio op nul draaien. Rits-open touwtje dat vastgeplakt zit op het velcro aan de binnenkant, zodat ik m’n rits niet dicht kan trekken. En de laatste: camera in m’n borstzakje is er tijdens de vlucht niet meer uit te halen.
Zo blijven we leren.
Abonneren op:
Posts (Atom)