Nog voor m’n vertrek naar Australië informeerde ik
bij de belastingdienst hoe ik zou kunnen voorkómen dat ik 21% btw zou
moeten gaan betalen over m’n eigen vleugel. Ik werd verwezen naar een
formulier voor mensen die internationaal verhuizen,
en kreeg twee weken later een kloeke afwijzing. Ik heb immers nooit in
Australië gewoond. Wel was de beambte zo vriendelijk om me te vertellen
dat ik echt niet méér dan duizend euro als waarde zou moeten opgeven...
Volgens het trackingsysteem van de
vervoersmaatschappij zou m’n gebakje maandagochtend in Brussel aan boord
van een vliegtuig zijn gegaan, en ik had m’n afspraken voor die middag
al verzet zodat ik meteen in de auto zou kunnen springen
als het verlossende telefoontje zou komen. Een beetje haast was wel
geboden omdat ik deze keer toch echt geen zin had om Jan, Piet en Klaas
te betalen voor allerlei bureaucratische handelingen die ik niet begrijp
en ook helemaal niet nodig vind, maar tja dan
moest ik wel zelf naar de douane en die hebben gewoon een
sluitingstijd. Eerdere keren dat ik een vleugel in Sydney of Schiphol
heb opgehaald, heb ik iedere keer zowat een halve dag wachtend
doorgebracht, dus het leek me verstandig om niet te treuzelen. Het
was prachtig mooi weer, heerlijk om een rondje te fietsen, maar ik
ijsbeerde zenuwachtig rond m’n telefoon, mezelf beheersend zodat ik niet
ieder half uur zou opbellen met de vraag of m’n pakje er al was. O
zuster ziet gij nog niks komen? Tegen half acht gaf
ik het op, ik zou de douane niet meer halen. Maar de volgende ochtend
om zes uur hing ik alweer aan de telefoon, misschien zou ik het allemaal
voor elkaar kunnen krijgen vóór het werk. Niet dus, maar dinsdag na
kantoor zat ik dan toch eindelijk met m’n voorgeprogrammeerde
tomtom en een papieren kaart voor de zekerheid in de auto.
Zodra ik de gloednieuwe afslag naar Schiphol-Rijk
nam raakte de tomtom van slag (misschien omdat ze een goedkope neptomtom
is, of omdat ik weiger nieuwe kaarten te kopen die tweemaal zo duur
zijn als een nieuw apparaat). Turn around when
possible, recalcu... turn around turn around! De paniekerige stem en de
gigantische vrachtwagens om me heen, in een afzichtelijk landschap van
kale vlakte, zonder enige begroeiing, bebouwing of gedecodeerde
bewegwijzering, hielpen allemaal niet echt om me
rustig m’n weg te laten vinden. Maar wel m’n papieren kaart, halleluja!
Aan de balie werd ik vriendelijk geholpen en ik
kreeg niet alleen de benodigde papieren mee, maar zelfs een uitdraai van
googlemaps om me naar de douane in vertrekhal 3 te wijzen. Parkeren mag
daar eigenlijk niet, maar ik gokte erop dat
ik snel weer terug zou zijn. Natuurlijk aan de verkeerde kant van de
enorme hal, en toen ik na een lange voettocht bij de douane arriveerde
trof ik een complete bus Zuid-Koreanen aan, die allemaal vóór mij de btw
op hun parfummetjes wilden terughalen. Eénmaal
aan de beurt trof ik gelukkig een allervriendelijkste douanier, die me
zowaar vrijstelling van importheffingen verleende! Ze verschoot even
toen ik vertelde wat het ding misschien waard zou zijn, gegeven een
klant, maar ze was in een goeie stemming door al
het oranje op het podium in Sotsji en omdat ik met stempeltjes in m’n
paspoort aan kon tonen dat ik pas nog op dit toestel gevlogen heb, mocht
ik weg.
Toen ik via een enorme omweg Swisscargo weer
bereikte bedacht ik dat het leuk zou zijn om wat kiekjes te maken van al
m’n vleugelophaalavonturen. Zo’n zaal met twintig mensen en duizenden
onbegrijpelijke formulieren, een balie en deemoedige
wachtenden ervoor, vind ik hilarisch. Maar twee jonge knullen kwamen op
de flits af, en vertelden me dat fotograferen verboden was, ‘voor de
veiligheid’. Even later kwam hun cheffin eisen dat ik de foto zou
deleten, want tja, Schiphol he, veiligheid he. Het
leek me niet handig om in discussie te gaan, dus zonder
illustratiemateriaal begon ik aan de volgende etappe: nu echt serieus
wachten. Ik parkeerde voor deur 16 en zocht naar een manier om ergens
binnen te komen en aandacht te trekken. Eén van de vele deuren
ging zowaar open, en zo kwam ik terecht in een gevangeniscel-achtige
ruimte waar zich al gauw tien vrachtwagenschauffeurs verzamelden. Er
ging duidelijk niet veel liefde verloren tussen de chauffeurs en de
mannen in de loods. Het wachthok was volgeklad met
‘Doe open dikke’, de geirriteerde chauffeurs duwden minutenlang op de
snerpende bel en zodra een loodswerker zich liet zien begonnen ze te
roepen om verdorie een beetje door te werken. Ze waren niet agressief
maar dat was volledig aan hun goeie inborst te
wijten. Van deze omgeving zou Sneeuwwitje nog zin krijgen iemand op z’n
smoel te timmeren. Na anderhalf uur werden we uit het wachthok gelaten.
Eén van de mannen hielp me de vleugel op m’n dak te leggen, en ik dacht
dat ik er bijna was. Thuis nog even wachten
op Mus die z’n extra verhoogde bus pal voor m’n voordeur had
geparkeerd, of op Peter die alweer als redder in de nood precies op het
juiste moment even hielp om de 60 kilo vier meter doos de bocht om te
tillen.
Nu maar afwachten of alle buizen onbeschadigd zijn, dus wordt vervolgd...