18 februari 2014

Vleugelvervoer




Nog voor m’n vertrek naar Australië informeerde ik bij de belastingdienst hoe ik zou kunnen voorkómen dat ik 21% btw zou moeten gaan betalen over m’n eigen vleugel. Ik werd verwezen naar een formulier voor mensen die internationaal verhuizen, en kreeg twee weken later een kloeke afwijzing. Ik heb immers nooit in Australië gewoond. Wel was de beambte zo vriendelijk om me te vertellen dat ik echt niet méér dan duizend euro als waarde zou  moeten opgeven...
Volgens het trackingsysteem van de vervoersmaatschappij zou m’n gebakje maandagochtend in Brussel aan boord van een vliegtuig zijn gegaan, en ik had m’n afspraken voor die middag al verzet zodat ik meteen in de auto zou kunnen springen als het verlossende telefoontje zou komen. Een beetje haast was wel geboden omdat ik deze keer toch echt geen zin had om Jan, Piet en Klaas te betalen voor allerlei bureaucratische handelingen die ik niet begrijp en ook helemaal niet nodig vind, maar tja dan moest ik wel zelf naar de douane en die hebben gewoon een sluitingstijd. Eerdere keren dat ik een vleugel in Sydney of Schiphol heb opgehaald, heb ik iedere keer zowat een halve dag wachtend doorgebracht, dus het leek me verstandig om niet te treuzelen. Het was prachtig mooi weer, heerlijk om een rondje te fietsen, maar ik ijsbeerde zenuwachtig rond m’n telefoon, mezelf beheersend zodat ik niet ieder half uur zou opbellen met de vraag of m’n pakje er al was. O zuster ziet gij nog niks komen? Tegen half acht gaf ik het op, ik zou de douane niet meer halen. Maar de volgende ochtend om zes uur hing ik alweer aan de telefoon, misschien zou ik het allemaal voor elkaar kunnen krijgen vóór het werk. Niet dus, maar dinsdag na kantoor zat ik dan toch eindelijk met m’n voorgeprogrammeerde tomtom en een papieren kaart voor de zekerheid in de auto.
Zodra ik de gloednieuwe afslag naar Schiphol-Rijk nam raakte de tomtom van slag (misschien omdat ze een goedkope neptomtom is, of omdat ik weiger nieuwe kaarten te kopen die tweemaal zo duur zijn als een nieuw apparaat). Turn around when possible, recalcu... turn around turn around! De paniekerige stem en de gigantische vrachtwagens om me heen, in een afzichtelijk landschap van kale vlakte, zonder enige begroeiing, bebouwing of gedecodeerde bewegwijzering, hielpen allemaal niet echt om me rustig m’n weg te laten vinden. Maar wel m’n papieren kaart, halleluja!
Aan de balie werd ik vriendelijk geholpen en ik kreeg niet alleen de benodigde papieren mee, maar zelfs een uitdraai van googlemaps om me naar de douane in vertrekhal 3 te wijzen. Parkeren mag daar eigenlijk niet, maar ik gokte erop dat ik snel weer terug zou zijn. Natuurlijk aan de verkeerde kant van de enorme hal, en toen ik na een lange voettocht bij de douane arriveerde trof ik een complete bus Zuid-Koreanen aan, die allemaal vóór mij de btw op hun parfummetjes wilden terughalen. Eénmaal aan de beurt trof ik gelukkig een allervriendelijkste douanier, die me zowaar vrijstelling van importheffingen verleende! Ze verschoot even toen ik vertelde wat het ding misschien waard zou zijn, gegeven een klant, maar ze was in een goeie stemming door al het oranje op het podium in Sotsji en omdat ik met stempeltjes in m’n paspoort aan kon tonen dat ik pas nog op dit toestel gevlogen heb, mocht ik weg.
Toen ik via een enorme omweg Swisscargo weer bereikte bedacht ik dat het leuk zou zijn om wat kiekjes te maken van al m’n vleugelophaalavonturen. Zo’n zaal met twintig mensen en duizenden onbegrijpelijke formulieren, een balie en deemoedige wachtenden ervoor, vind ik hilarisch. Maar twee jonge knullen kwamen op de flits af, en vertelden me dat fotograferen verboden was, ‘voor de veiligheid’. Even later kwam hun cheffin eisen dat ik de foto zou deleten, want tja, Schiphol he, veiligheid he. Het leek me niet handig om in discussie te gaan, dus zonder illustratiemateriaal begon ik aan de volgende etappe: nu echt serieus wachten. Ik parkeerde voor deur 16 en zocht naar een manier om ergens binnen te komen en aandacht te trekken. Eén van de vele deuren ging zowaar open, en zo kwam ik terecht in een gevangeniscel-achtige ruimte waar zich al gauw tien vrachtwagenschauffeurs verzamelden. Er ging duidelijk niet veel liefde verloren tussen de chauffeurs en de mannen in de loods. Het wachthok was volgeklad met ‘Doe open dikke’, de geirriteerde chauffeurs duwden minutenlang op de snerpende bel en zodra een loodswerker zich liet zien begonnen ze te roepen om verdorie een beetje door te werken. Ze waren niet agressief maar dat was volledig aan hun goeie inborst te wijten. Van deze omgeving zou Sneeuwwitje nog zin krijgen iemand op z’n smoel te timmeren. Na anderhalf uur werden we uit het wachthok gelaten. Eén van de mannen hielp me de vleugel op m’n dak te leggen, en ik dacht dat ik er bijna was. Thuis nog even wachten op Mus die z’n extra verhoogde bus pal voor m’n voordeur had geparkeerd, of op Peter die alweer als redder in de nood precies op het juiste moment even hielp om de 60 kilo vier meter doos de bocht om te tillen.
Nu maar afwachten of alle buizen onbeschadigd zijn, dus wordt vervolgd...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten