Er was de belemmering van m’n baan, ik zet belangrijke
kansen op het spel door tien weken vakantie op te nemen. Ik zorg dat ik zo goed
mogelijk gebruik maak van netwerk en klussen in de hoop dat ik bij terugkeer
weer iets van een loopbaan op kan pakken.
Met m’n gescheurde knieband heb ik een half jaar lang
intensief getraind zodat ik mezelf kan doen geloven dat ik er gewoon mee kan
landen. Ik heb me onderworpen aan pijnlijke therapieën, besteed een half uur
per dag aan oefeningen en hou me braaf in bij de krachttraining zodat de fiks
ontstoken schouder misschien nog net op tijd herstelt.
Binnen twee weken worden we drie keer geconfronteerd met de
dood, zodat het lijkt alsof vliegen meer om verdriet en angst gaat dan om
plezier en vriendschap.
En nou houdt de douane m’n vleugel vast, waardoor ik sowieso
een belachelijk hoge rekening tegemoet zie en de kans groot is dat ie niet op
tijd klaar is.
Ik wil niet opgeven maar ik zal toch moeten accepteren dat
het over is. Ik ben gewend om het geluk af te dwingen, kansen te maken en te
vertrouwen op last minute opluchting. Toen ik nog niet kon zwemmen sprong ik
met een grote plons voor m’n vaders neus en natuurlijk greep hij me voor ik kon
verzuipen. En later leerde ik gewoon zelf zwemmen, dus verdrinken was al helemaal
geen issue meer. Het kost me ongelooflijk veel moeite om me erbij neer te
leggen dat ik niet meer kan zwemmen, dat m’n lijf zich verzet.
Misschien zal ik m’n tiende trip naar Australië moeten
gebruiken om te leren dat het voorbij is, dat ik uitgevlogen ben?
Van het idee alleen al moet ik huilen. Ik besef hoe dankbaar
ik moet zijn, hoe gepriviligeerd ik ben. Ik heb twintig jaar de tijd,
gezondheid en het geld gehad om fantastisch te vliegen. Ik heb bijna over de
hele wereld gevlogen, in meer dan veertig wedstrijden en met honderden
geweldige medepiloten lief en leed gedeeld. Ik heb de meest waanzinnige
uitzichten genoten, met allerlei vogels gevlogen, keer op keer de voldoening
van een uitdagende taak en zelfs een paar keer goal. Avonturen en verrassingen
met behulpzame mensen, gelukjes en ervaringen en als ik al eens moest afzien
dan leverde dat gewoon weer een interessant verhaal op.
Ik besef tot in m’n tenen hoe bijzonder het is geweest en
hoe uitzonderlijk dat mij dit extreme geluk overkwam. Ik mag niet klagen en al
helemaal niet kinderachtig snikken omdat ik méér wil, nog een keertje, en nog
een keertje, en nog een. Terwijl de wereld in brand staat en miljoenen geen
leven hebben, snik ik omdat ik misschien niet meer de lucht in kan.
Maar ik kan nog niet opgeven. Het ligt niet in m’n aard. Ik
hoop nog steeds dat al mijn inspanningen en voorbereidingen op de valreep tot
opluchting leiden, dat ik toch weer tien weken extase kado krijg.
Als ik ooit hard aan het leren was om de balans te vinden
tussen je eigen verantwoordelijkheid voor je lot, en de bescheidenheid om mee
te bewegen met wat je overkomt, is het nu. Het was altijd al de les van
zeilvliegen: je hebt de lucht niet in de hand maar je kan wel goed indraaien.