23 oktober 2015

Toevallig toeval



Ik wilde al naar bed, maar ik kon de behoefte om Fluffy te bellen niet meer bedwingen. We hebben elkaar bijna twee jaar niet meer gesproken, alleen een heel klein beetje gechat op facebook. Dat geeft niks, de klik is sterk. Ik draai haar nummer op m’n vaste telefoon en op het moment dat de verbindingstonen beginnen piept er een sms op m’n mobiel. Ik dacht nog dat ik perongeluk mezelf zat te bellen. Maar het was Fluffy – are you awake? Over goeie klik gesproken.
Mijn leven in Australië lijkt gewoon door te lopen, parallel aan m’n leven hier. Wat twee jaar geleden gebeurde lijkt een paar weken geleden, de tussenliggende tijd in Europa valt gewoon weg. Als ik over twee weken aankom loop ik bijna op routine naar de trein, doe ik m’n boodschappen bij Coles, fiets ik voor een kopje thee naar Nic alsof het m’n dagelijkse bezigheden zijn. Mijn eigen hoogstpersoonlijke tijdmachine, back to the future again.

11 oktober 2015

Stress



Er was de belemmering van m’n baan, ik zet belangrijke kansen op het spel door tien weken vakantie op te nemen. Ik zorg dat ik zo goed mogelijk gebruik maak van netwerk en klussen in de hoop dat ik bij terugkeer weer iets van een loopbaan op kan pakken.
Met m’n gescheurde knieband heb ik een half jaar lang intensief getraind zodat ik mezelf kan doen geloven dat ik er gewoon mee kan landen. Ik heb me onderworpen aan pijnlijke therapieën, besteed een half uur per dag aan oefeningen en hou me braaf in bij de krachttraining zodat de fiks ontstoken schouder misschien nog net op tijd herstelt.
Binnen twee weken worden we drie keer geconfronteerd met de dood, zodat het lijkt alsof vliegen meer om verdriet en angst gaat dan om plezier en vriendschap.
En nou houdt de douane m’n vleugel vast, waardoor ik sowieso een belachelijk hoge rekening tegemoet zie en de kans groot is dat ie niet op tijd klaar is.

Ik wil niet opgeven maar ik zal toch moeten accepteren dat het over is. Ik ben gewend om het geluk af te dwingen, kansen te maken en te vertrouwen op last minute opluchting. Toen ik nog niet kon zwemmen sprong ik met een grote plons voor m’n vaders neus en natuurlijk greep hij me voor ik kon verzuipen. En later leerde ik gewoon zelf zwemmen, dus verdrinken was al helemaal geen issue meer. Het kost me ongelooflijk veel moeite om me erbij neer te leggen dat ik niet meer kan zwemmen, dat m’n lijf zich verzet.
Misschien zal ik m’n tiende trip naar Australië moeten gebruiken om te leren dat het voorbij is, dat ik uitgevlogen ben?

Van het idee alleen al moet ik huilen. Ik besef hoe dankbaar ik moet zijn, hoe gepriviligeerd ik ben. Ik heb twintig jaar de tijd, gezondheid en het geld gehad om fantastisch te vliegen. Ik heb bijna over de hele wereld gevlogen, in meer dan veertig wedstrijden en met honderden geweldige medepiloten lief en leed gedeeld. Ik heb de meest waanzinnige uitzichten genoten, met allerlei vogels gevlogen, keer op keer de voldoening van een uitdagende taak en zelfs een paar keer goal. Avonturen en verrassingen met behulpzame mensen, gelukjes en ervaringen en als ik al eens moest afzien dan leverde dat gewoon weer een interessant verhaal op.
Ik besef tot in m’n tenen hoe bijzonder het is geweest en hoe uitzonderlijk dat mij dit extreme geluk overkwam. Ik mag niet klagen en al helemaal niet kinderachtig snikken omdat ik méér wil, nog een keertje, en nog een keertje, en nog een. Terwijl de wereld in brand staat en miljoenen geen leven hebben, snik ik omdat ik misschien niet meer de lucht in kan.

Maar ik kan nog niet opgeven. Het ligt niet in m’n aard. Ik hoop nog steeds dat al mijn inspanningen en voorbereidingen op de valreep tot opluchting leiden, dat ik toch weer tien weken extase kado krijg.
Als ik ooit hard aan het leren was om de balans te vinden tussen je eigen verantwoordelijkheid voor je lot, en de bescheidenheid om mee te bewegen met wat je overkomt, is het nu. Het was altijd al de les van zeilvliegen: je hebt de lucht niet in de hand maar je kan wel goed indraaien.

02 oktober 2015

Transport



Een halve dag uitdoeken, nog een halve dag inpakken, en nog een halve dag afleveren op Schiphol. Al dat werk is niet het ergste, maar de nachtmerries over vallende dozen, platgedrukte frames en absurde douanerekeningen. En dan is er natuurlijk nog het risico dat de vleugel gewoon te laat aankomt, of dat ik uiteindelijk toch niet kan vliegen met m’n lamme armpje, of dat ik iets essentieels vergeten ben of het niet lukt een auto met dakdragers down under te regelen. Pfff wat een stress. Maar vanmorgen was het vooral fijn om me over te kunnen leveren aan een leger van galante mannen. Peter stond om zeven uur op de stoep om me te helpen de 70 kilo doos-met-inhoud op de auto te leggen. Gelukkig hielp de krantenbezorger spontaan een handje want mijn stoerigheid was weer eens groter dan m’n biceps. En bij QCS namen ze me vriendelijk aan de hand door het bureaucratische oerwoud van vrachtpapieren, aangifteverklaringen en handelingsmachtigingen. Ik mag dan ambtenaar wezen maar dit is echt hogere formulierenkunde. Toen alles na anderhalf uur ingevuld en ondertekend werd de jongste bediende uitgeleend als gids en sjouwer, erg fijn want mijn antieke tomtom snapt niks van de kronkelwegen op Schiphol-Oost. Langs het vreemde verschijnsel vliegtuigspotters, door bochten waar een gladde vijfbaansweg ineens een landweggetje wordt, via doolhoven van enorme loodsen en slalommend om de kerende vrachtwagens.

Vanaf nu wordt het tien keer per dag m’n mail checken om te zien of er al nieuws is over de aflevering van m’n dierbaarste bezit bij de fabriek.