Ik heb het wel eens eerder gehad, dat ik vlak voor de
vakantie eigenlijk niet wil. Het is druk op het werk met dingen die ik liever
niet laat liggen, m’n rug is nog niet in orde en de weersvooruitzichten voor
Meduno zijn echt slecht. Maar aan de andere kant: ik krijg mijn vakantiedagen
niet op, alle therapeuten bezweren me dat ik rust en ontspanning moet
organiseren, en het paaswiekend zag er wel goed uit. Ik had de hele vrijdag om
in te pakken en op te laden, altijd weer verschrikkelijk en deze keer was het
nog verschrikkelijker dan gebruikelijk. Twee harnassen mee omdat ik het
zelfgefabriekte touw in m’n Tenax niet vertrouw, twee vleugels omdat ik
misschien niet met m’n Litesport kan vliegen en dan wel met m’n Fun, geen idee
of ik kleding voor zomer of voor de kou mee moet nemen en ik ben allerlei
spullen alsnog vergeten. Bovendien ging Tanno niet mee naar Neumagen zodat we
nu een coördinatieprobleem hebben.
Maar dat deert allemaal niet, want ik ben een paar minuten
de lucht in geweest. En de zon schijnt, en er zijn allemaal mensen die ik leuk
vind of die mij leuk vinden. En ondanks een erg slechte start en puddingarmen
en een crosswindlanding was er toch eigenlijk helemaal niks aan de hand.
Ik ging met de Belgen eten omdat een barbecue op het veld
voor mij niet echt aantrekkelijk is en bovendien kan ik de Belgen beter
verstaan. Plus met Tom, Mark en Jan kan ik herinneringen ophalen over heel erg
lang geleden (Mark wist nog dat ie een keer op de Sapeney met mij naar boven
was gereden omdat ie nog nooit zo’n auto vol rotzooi had gezien). Met Andrea
klets ik nauwelijks over twintig jaar geleden toen we elkaar ontmoetten, maar
over hoe het is om een single middelbare vrouwelijke deltist te zijn en over
haar tweede terugkeer naar flex. Ze heeft met veel plezier rigid gevlogen maar
een echte delta is toch altijd nog het meest direct, actief, ècht vliegen.
We zijn allebei graag alleen, onafhankelijk en sterk. Dat is
duidelijk de grote valkuil. Mijn hele volwassen leven lang heb ik geprobeerd
mijn lijf, en andere zaken, te bedwingen. Zoals je vindt dat er een bel móét
zijn, de turbulentie nu minder móét worden en anders krachtpats ik me er wel doorheen.
Terwijl je natuurlijk alleen maar kan vliegen als je gebruik maakt van wat zich
aandient, met de lucht meebeweegt, maar wel strategisch en adequaat reageert op
elke subtiele beweging, elk teken van stijg. Nu we geen krachtpatsers meer zijn
leren we eindelijk loslaten, vertrouwen, nemen hoe het komt.
Mijn grote uitdaging is op dit moment m’n lijf. De rugpijn
wordt ietsje minder maar dan voel ik meteen m’n schouder weer, en na een dagje
tillen en sjouwen klopt m’n vinger, die ik echt jaren geleden een keer
geblesseerd heb (gebroken?) alsof ie vers helemaal kapot is. Voeten doen pijn,
knie is kapot, schouders kraken en ik heb totaal geen kracht. Ik vind mezelf
nog steeds een enorme zeikerd met al dat phpd (pijntje hier pijntje daar) dus
er moet nog een enorme draai gebeuren in mijn hoofd voordat ik afdoende oud en
wijs ben. Voorlopig ben ik alleen maar oud.