Nog
niet eerder reed ik zoveel kilometers met al m’n vliegspullen rond zonder te
vliegen. En dat ik dat dan niet eens heel erg verschrikkelijk vond. Jammer
natuurlijk, ik vlieg liever wel dan niet en het op- en inladen is zoveel werk
dat ik dat liever niet voor niks doe. Maar het was vorige week al de moeite
waard om een hele zaterdag alleen maar op het veld te zitten ranzen met een
krantje en een babbeltje. En gisteren was het toch wel erg leuk om weer eens
vliegmaatjes te zien en te horen hoe iedereen corona was doorgekomen. Ook al
was het harstikke koud en bewolkt en was Havelte twee uur rijden. Er werd
gelierd maar mijn schouder is nog pijnlijk en een lierstart ging zeker serieuze
vlucht opleveren dus ik liet de vleugel op de auto liggen. Een landing gefilmd
en becommentarieerd door Frans was wel leuk geweest natuurlijk, maar ik word
wat luier dan ik altijd was. En het kijken naar en bespreken van andere
landingen, waarbij één piloot vrijwel dezelfde fouten maakte als ik vaak doe,
was ook al leerzaam. Zenuwachtig overpakken, recht naar de grond fladderen,
ogen naar beneden gericht, aarzelend uitduwen. Dat, en self-defeating taal
gebruiken (“ik land altijd slecht” of nog erger: “ik ben een slechte lander”).
Het was allemaal wel heel
erg goed georganiseerd en ook erg leuk om eens een ander evenement te hebben
dan een wedstrijd. Hopelijk volgend jaar drie mooie dagen en veel publiek, dan
kan het echt een ledenwervend spektakel worden.