Doordat de pijn heel erg meevalt had ik de illusie dat mijn botbreuk niet zo heel erg was. Na vier weken gips van teen tot bil (nou ja, om heel exact te zijn: van voet tot bovenbeen) moest ik me vanmorgen weer op de gipskamer melden. M’n been is al een flink stuk geslonken maar m’n enkel beweegt gelukkig nog en de pijn rond m’n knie valt heel erg mee. De gipser ging vragen of ik misschien al een brace mag en terwijl ze weg was kroop ik alvast optimistisch terug in m’n rolstoel. Te vroeg, helaas. Dokter legde uit dat het toch echt belangrijk is om nog even vol te houden en de knie absoluut niet te bewegen of te belasten, zodat de kans op verschuiving van het afgebroken stuk bot zo klein mogelijk is. Hij zei dat een dergelijke breuk normaal gesproken nooit zonder operatie wordt behandeld, maar in mijn geval zit alles op één mm na keurig op z’n plek. Daarom durft ie het aan om niet te opereren, maar hij houdt me wel scherp in de gaten en als het brokje verschuift dan moet ik alsnog onder het mes.
Gelukkig mag ik nu wel m’n voet bewegen, naar me toe trekken, plat tegen de zijkant van het bed duwen en andere pijnlijke oefeningen. Helemaal fijn want ik was doodsbenauwd dat m’n enkel dicht zou groeien. Het voelt wel raar na vier weken ingepakt te zijn, steenkoud en een beetje beurs.
Dokter vond de rare bult op m’n onderarm niet verontrustend. Misschien gaat het nooit meer weg of pas over maanden, maar er is geen reden om er iets aan te doen. Proberen om niet meer te stoten alleen, want het kleinste tikje doet overdreven pijn.
Ook over m’n pijnlijke schouders maakte hij zich niet al te druk, al raadt hij me wel aan om grote hoeveelheden ibuprofen naar binnen te slaan. En natuurlijk vier maal daags m’n fysio-oefeningen, dat is dik drie uur werk iedere dag dus voorlopig hoef ik me niet te vervelen!
Ondertussen ben ik nog steeds ontzettend onder de indruk van alle steun en hulp die me wordt aangeboden. Vrienden, buren en familie die me bijna dagelijks een rondje door het Haagse Bos duwen, boodschappen voor me halen, koken, m’n fiets wegzetten, vleugels sjouwen, de tuin fatsoeneren en m’n rotzooi opruimen. Kaartjes van collega’s. Een thuiszorgmevrouw die me wast en prikt. De fysiotherapeut die op kwam draven. De rolstoeltaxi, de hulpmiddelenwinkel die alles wat ik maar wens gratis thuis bij me aflevert, het ziekenhuis waar ze me achter elkaar van de ene naar de andere afdeling doorsturen zodat ik best snel weer in het busje zit… Het is bijna leuk om een paar weken volstrekt afhankelijk te zijn, om mee te maken dat alle zorg ook echt werkt. Het zou nog leuker zijn als het ietsje korter zou duren en ik nog voor de winter weer eens kon vliegen.