Héél soms word ik gewoon sjagrijnig van het vliegen. Vroeg opladen, uurtje door de regen rijden, verkeerde afslag en verkeerde startplek dus nog eens twintig kilometer over de Maasvlakte rondscheuren, de natte vleugel plat opbouwen zodat ie compleet onder de modder zit en dan alsnog maar niet gaan vliegen omdat het gewoon veel te hard waait. Emiel helpen, naar beneden rijden, Djenghiz helpen, twijfel twijfel zal ik nog een keertje hier beneden opbouwen en dan proberen laag te dunegoonen? Uiteindelijk leek me de pret/vermoeidheidsratio ongunstig en probeerde ik weer naar huis te rijden. File voor Rotterdam, file voor Den Haag, verkeerde afslag (3 x), file in Rijswijk en toen de boel eindelijk in de tuin lag om te drogen begon het weer te spetteren.
Afgelopen week begon er weer iemand te zeuren dat m’n hobby eigenlijk
een vorm van disloyaliteit aan m’n werkgever was en onsolidair tegenover de ziektekostenverzekering
– mensen die zelf te bang zijn om een buitensport te ondernemen kunnen enorm
moralistisch worden over mijn plezier. Hoewel ik een hoop botbreuken heb
opgelopen heb ik de afgelopen twintig jaar minder dagen verzuimd dan de meeste
van m’n skiënde en voetballende collega’s, en m’n ziektekosten waren geheid
minder dan die van een vetzak of een roker dus ik voel me niet zo schuldig.
Dommer nog vind ik het idee dat het grootste probleem van vliegen het gevaar
is. Dat is het echt niet. Het is de tijdverspilling.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten