Ik had eigenlijk zullen schrijven over kievieten en
hoefsporen van zwijnen en narcissen. Een reetje. Dat ik het niet eens zo heel
erg vind om vierhonderd kilometer te rijden voor drie minuten vliegen, omdat
het mooi weer is en gezellig. Ook al heb ik me kotsmisselijk aan de liga
gegeten omdat ze bij het AC-restaurant geen groente meer serveren. Over de zon
die schitterend ondergaat om kwart over negen nog. Of ik had zullen schrijven
over André die als vanzelfsprekend ’s ochtends vroeg de telefoon opnam (ik was
een jaar niet meer in Bruinehaar geweest) en beloofde mij in elk geval op te
lieren, zodat ik niet voor niks reed. Anthony die m’n vleugel van de bosrand
naar de camping droeg, zo’n anderhalve kilometer. Maar het liep weer eens
anders en ik ben nog steeds ontdaan over de manier waarop Gerard als een
opgefrommeld stuk papier tegen de grond gesmeten werd. Ik zat met Anthony bij
m’n auto te zoeken naar een geschikt harpje om m’n weaklink aan m’n
verlengkabel te hangen. De wind was in de loop van de dag geleidelijk harder
geworden maar nog niks verontrustends dacht ik. Gerard waarschuwde me m’n
vleugel wat opzij te zetten voor het geval hij eroverheen zou blazen.
Ik miste het begin, dus ik weet niet of hij z’n scherm
omhoog wilde zetten of alleen zo’n muurtje wilde bouwen om ‘m recht te leggen,
maar in ieder geval werd hij door een rukwind omgeblazen. De eerste seconde
moest ik er om lachen – het gebeurt niet heel vaak maar een parapenter die door
de wind op z’n gat wordt getrokken is zo ongeveer net zoiets als een lullige
buiklanding van een deltist. De tweede seconde zag ik dat hij nèt langs mijn
vleugel kwam en voelde ik dus vooral opluchting. De derde seconde zag ik tot
m’n afgrijzen aankomen hoe hij keihard de diepe stijle sloot ingesleurd werd,
en ik geloof dat ik al begon te rennen toen hij inderdaad als door een
reuzenhand in de slootkant gekwakt werd. En weer eruit, zo te zien buiten
westen en waarschijnlijk zwaar gewond. Ik greep ‘m maar mijn zestig kilo stelt
niks voor voor een goeie parapent en samen werden we een meter de lucht in
getild en weer neergekwakt. Terwijl Anthony ‘m aan de andere kant te pakken
kreeg gilde ik help help, ik had echt hulp nodig. De anderen hadden het drama
niet echt gezien en leken vrij rustig aan te komen lopen, terwijl wij als
deltisten niet wisten hoe we de parapent in bedwang moesten krijgen. Iemand
riep dat ik niet aan de remlijnen moest trekken maar ik heb geen idee wat de
remlijnen zijn. Uiteindelijk kregen André en Anthony het scherm beet en kwamen
we tot stilstand, ik half onder Gerard die duidelijk veel pijn had en
voortdurend lag te draaien. Hij had uit z’n oor gebloed en een bloedneus en
praatte met een kikker in z’n keel, ik was als de dood dat z’n hersenen beschadigd
zouden zijn. Gelukkig was hij goed aanspreekbaar en om onze flauwe grapjes kon
hij zelfs een glimlach produceren.
De boer hielp een ambulance en politie het veld op, en kort
daarna konden we Gerard een helikopter inschuiven.
Hij is flink beschadigd maar z’n hersens zijn in orde en hij
heeft geen bewegingsverlies. Dat is maar goed ook want de lol van Gerard is dat
hij zoveel lol heeft aan het buiten spelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten