03 mei 2015

Dagje Stadskanaal


enorme dustdevil in de verte


vanuit de lucht kon ik niet verzinnen wat dit voor maf gebouw kon zijn

Een superdag, ondanks m’n matige prestaties. Gezellig, ontspannen, prachtige lucht. Ik stond al om tien uur op te bouwen, nog niemand te zien maar de dolly’s en windzak stonden al klaar. We waren met zo’n twaalf piloten, een pittige dag voor Rinus. Ik startte als eerste en Rinus zette me in een fantastische bel af, maar het volgende half uur was het hard werken om überhaupt boven te blijven. Er zijn verschillende manieren om bellen te vinden: kijken, visualiseren, voelen. Ik ben vooral van het voelen, liefst met m’n ogen bijna dicht. Ik voel m’n vleugel, m’n eigen spierreacties, temperatuurverschillen in de lucht. Het geluid van de vario bevestigt m’n intuïtie. Dat werkt redelijk als er overal termiek zit, maar ik mis veel informatie uit de wolken. Ook al omdat m’n helm het zicht naar boven belemmert en m’n nek teveel pijn doet om goed om me heen te kijken. Ik ben ook niet sterk in visualiseren en m’n techniek houdt niet over, zodat ik grote moeite heb om te centreren en efficiënt te banken. Maar ik bijt me wel vast, daardoor kom ik toch vaak weer van een paar honderd meter terug naar wolkenbasis.
Toen ik voor de tweede keer startte waren er al een paar op weg en de lucht was aanzienlijk open getrokken. Desondanks bleek het lastiger om iets te vinden waar ik complete 360s in stijg kon draaien. Eén belletje vanaf zo’n 300 meter ging zo moeilijk en langzaam dat ik in m’n concentratie nauwelijks in de gaten had dat ik toch op 1500 kwam, plotseling zat ik in de mist en moest ik nog aantrekken om niet in de wolk te verdwijnen.
In Ter Apel zag ik een raar gebouw, ik weet niet precies waarom ik dacht dat het een gevangenis zou kunnen zijn. Het was het uitzetcentrum. Wat een contrast met mijn leven!
Overal ontstonden dustdevils, en toen ik me iets ten zuiden van Nieuwe Weerdinge voorbereidde om te landen kwam ik terecht in een heftig belletje dat tegen de windrichting in bewoog. Ik won weer honderd meter maar moest het even later toch opgeven. Voorbijgangers waren alleraardigst en van de mevrouw bij wie ik de vleugel op de stoep legde kreeg ik een flesje water. Niet nodig, in no time stond Eppo met een lekkere magnum voor m’n neus. We waren op tijd terug op het veld om Koen, Jochem en Araldo te zien landen; Jochem had Ropjes record verbroken met een driehoek van 150 km.
Met een deel van het gezelschap togen we naar de pizzeria, en nog voor twaalf uur was ik weer thuis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten