enorme dustdevil in de verte |
vanuit de lucht kon ik niet verzinnen wat dit voor maf gebouw kon zijn |
Een superdag, ondanks m’n matige prestaties. Gezellig,
ontspannen, prachtige lucht. Ik stond al om tien uur op te bouwen, nog niemand
te zien maar de dolly’s en windzak stonden al klaar. We waren met zo’n twaalf
piloten, een pittige dag voor Rinus. Ik startte als eerste en Rinus zette me in
een fantastische bel af, maar het volgende half uur was het hard werken om
überhaupt boven te blijven. Er zijn verschillende manieren om bellen te vinden:
kijken, visualiseren, voelen. Ik ben vooral van het voelen, liefst met m’n ogen
bijna dicht. Ik voel m’n vleugel, m’n eigen spierreacties,
temperatuurverschillen in de lucht. Het geluid van de vario bevestigt m’n
intuïtie. Dat werkt redelijk als er overal termiek zit, maar ik mis veel
informatie uit de wolken. Ook al omdat m’n helm het zicht naar boven belemmert
en m’n nek teveel pijn doet om goed om me heen te kijken. Ik ben ook niet sterk
in visualiseren en m’n techniek houdt niet over, zodat ik grote moeite heb om
te centreren en efficiënt te banken. Maar ik bijt me wel vast, daardoor kom ik
toch vaak weer van een paar honderd meter terug naar wolkenbasis.
Toen ik voor de tweede keer startte waren er al een paar op
weg en de lucht was aanzienlijk open getrokken. Desondanks bleek het lastiger
om iets te vinden waar ik complete 360s in stijg kon draaien. Eén belletje
vanaf zo’n 300 meter ging zo moeilijk en langzaam dat ik in m’n concentratie
nauwelijks in de gaten had dat ik toch op 1500 kwam, plotseling zat ik in de
mist en moest ik nog aantrekken om niet in de wolk te verdwijnen.
In Ter Apel zag ik een raar gebouw, ik weet niet precies
waarom ik dacht dat het een gevangenis zou kunnen zijn. Het was het
uitzetcentrum. Wat een contrast met mijn leven!
Overal ontstonden dustdevils, en toen ik me iets ten zuiden
van Nieuwe Weerdinge voorbereidde om te landen kwam ik terecht in een heftig
belletje dat tegen de windrichting in bewoog. Ik won weer honderd meter maar
moest het even later toch opgeven. Voorbijgangers waren alleraardigst en van de
mevrouw bij wie ik de vleugel op de stoep legde kreeg ik een flesje water. Niet
nodig, in no time stond Eppo met een lekkere magnum voor m’n neus. We waren op
tijd terug op het veld om Koen, Jochem en Araldo te zien landen; Jochem had
Ropjes record verbroken met een driehoek van 150 km.
Met een deel van het gezelschap togen we naar de pizzeria,
en nog voor twaalf uur was ik weer thuis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten