Wow ik heb spierpijn! Het slepen was flink werken, dat ben
ik niet echt gewend in het zachte noorden achter Rinus, maar gisteren was de
lucht ontzettend brokkelig en de wind woei alle kanten op. M’n eerste start
hing ik te rechtop en met m’n veel te dikke trui, waardoor ik totaal niet kon
bewegen in m’n harnas, lukte het niet om iets naar voren te duiken. Nog onder
de driehonderd meter brak de weaklink op het moment dat ik naar m’n release reikte
om los te koppelen. Toen ik een half uur later weer in de startrij stond hield
Rinus er een tijdje mee op omdat de lucht helemaal morsdood was. André hield
het met grote moeite vol om boven te blijven, maar alle wolken verdwenen en er
kwamen zelfs geen dusties meer langs. Een tijdje later zagen we Mario en Koen
schitterend synchroon heel langzaam omhoog draaien, en toen Rinus me in de
noordwesthoek afzwaaide lukte het me ook net om niet al te hard naar beneden te
storten. Op enig moment zag ik Aralde aan komen en hij leek doelbewust ergens
heen te vliegen dus ik toog erachteraan. Araldo vliegt met slimme instrumenten
en hij is heel handig in het gebruik van de informatie die hij daaruit haalt, dus
dat leek me een goeie gok. Was het ook, want hij vond iets en dat was voor mij
net genoeg om uiteindelijk een mooie kern te pakken te krijgen en naar duizend
meter te stijgen. Koen zat nog iets hoger dan ik en Gijs zocht onder ons, de
wolkjes kwamen dichterbij en er groeide een fijn cumultje precies in de
richting van het startkeerpunt boven Stadskanaal. Dit beloofde mooi te worden,
zeker omdat ik steeds geduldiger word en m’n termiek-zelfvertrouwen groeit. Ik
had nog wel meer hoogte willen pakken maar ik raakte de bel kwijt, en het lag
sowieso voor de hand om naar dat wolkje boven het dorp te steken. Dat bleek dan
toch weer verder weg dan ik had ingeschat, en ik verloor veel meer meters dan
gehoopt, dus toen het eindelijk een beetje begon te pruttelen zat ik weer onder
de vijfhonderd meter. Midden boven bebouwing, daar hou ik niet van. Hoog zat om
eventueel een landingsveld te bereiken, maar ik had niet veel tijd om
geconcentreerd te zoeken. Dat werd ‘m dus ook niet en ik vloog in een rechte
lijn door naar de plekken waar ik kon landen. Wind in de rug en erg hoog gras,
te laat om nog te proberen m’n droguechute te pakken dus ik knalde onelegant
tegen de grond. Jammer van een serie betere landingen maar de schade bleef
beperkt tot een wieltje dat ik voor de zoveelste keer moest rechtbuigen.
Ik was zwaar op apegapen tegen de tijd dat ik m’n spullen naar
de weg had gesjouwd en Djenghiz hoog boven me op koers zag vertrekken, dus ik
nam alle tijd om in het zonnetje in te pakken en m’n tijdschrift te lezen,
wachtend op Ruud die een rondje retrieve deed. Hij had Eppo al, en met z’n
drieën probeerden we André te vinden die zich een boogminuutje vergist had met
z’n coördinaten. Daarna Holger, die tegen het enige reliëf in dit ontzettend
vlakke land aan was geland waardoor ie meer kapot had dan alleen een uprightje.
Thuis nog wat jammermomentjes: Ropje had als enige de taak
gerond maar helaas het eerste keerpunt gemist, en ook Koen was rakelings buiten
de cirkel om gevlogen. Toch kon dat de pret niet drukken. De zon scheen, iedereen
was blij en ontspannen, de organisatie was voortreffelijk, de vette hap met
liefde gesausd, Rinus had weer talloze kadootjes en flessen wijn en
bemoedigende woorden voor iedereen en met het gezellig napraten verliep de thuisreis best vlot.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten