Het eerste wat ik zag bewegen was een everzwijn aan het
spit, nog vóór elf uur ’s ochtends. België, toch echt buitenland. Terwijl ik
rustig opbouwde en de anderen begroette leek de lucht wat open te trekken.
Ondanks de matige voorspelling zag het er harstikke goed uit en ik brak zelfs –
voor het eerst in jaren – een weaklink doordat ik zo fors achter de tug
jojoode. Ik kon meteen indraaien en kwam al snel op wolkenbasis, 1400 meter,
helemaal niks mis mee. M’n plan was om naar Sept Meuses te vliegen maar er
stond behoorlijke tegenwind, dus sink, en ik had er weinig trek in om op één
van de schuine landjes te moeten landen. Ik zakte uit en mocht meteen weer
starten. Dit keer vond William een mooie bel zodat we samen konden termieken,
en het hielp ook dat ik m’n vg compleet losgooide zodat ik niet voortdurend in
het luchtledige hing achter de veel te langzame tug. Met enige moeite draaide
ik tot een meter of duizend, van daar stak ik richting Jochem die lekker tegen
de wolk aangeplakt luie rondjes draaide. Toen ik bij hem was stak hij zoals
afgesproken tegen de wind in naar het zuiden, met de turbo erop (van mij uit
gezien dan) dus ik besloot het eerst maar eens bij Bobo te gaan proberen, die
na lang schrapen eindelijk als een raket omhoogschroefde. Op de basis raakte ik
hem kwijt, en ik besloot het mezelf gewoon makkelijk te maken en eerst maar ns
een stukje downwind te vliegen. Dat viel nogal tegen, de lift was verbrokkeld
door de vrij harde wind en de bellen lagen ver uit elkaar, ondanks de mooie
wolkjes. Lang niet ieder wolkje werkte en al gauw zat ik laag. Ik begon op landingsterreinen
te focussen en daarmee wist ik dat het over was, ondanks de nogal ruige bel die
ik eindelijk op z’n 300 meter vond. Ik had me er in vast kunnen bijten maar ik
was al te zenuwachtig over m’n landing, dus daar maar op concentreren dan. Dat
ging prima, ook al stond ik in een of ander gewas maar het leek nogal stevig,
ik maakte niks kapot. Terwijl ik de spullen naar een goed afbouwplekje liep te
zeulen werd ik door een paar kinderen in snel Walloons ondervraagd. Ik geloof
dat ik redelijk begrijpelijke taal uitsloeg want ze leken tevreden.
Een jonge moeder bracht me heel aardig terug naar m’n auto,
en drie files later ben ik weer thuis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten