Ik ben nog altijd een beetje angstig voor muien, kwallen of
honden die tegen m’n tas pissen en ik heb nog steeds een bloedhekel aan het
gekraak van zand tussen m’n tanden, zonnebrandcreme en zwerfafval, maar nu ik
elke dag in zee zwem begin ik het een beetje door te krijgen. Hoe ver achter de
branding ik me nog veilig voel, hoe lang ik kan zwemmen voordat m’n schouders echt
pijn doen, waar ik m’n tas neer moet zetten om zeker te weten dat ie niet in de
vloed wegspoelt. De golven, waar ik altijd van baalden omdat ze serieus
doorzwemmen nogal in de weg zitten, vind ik nu zalig. Met m’n frozen shoulders
kan ik toch alleen maar zwemslag en dankzij m’n debiele brilletje krijg ik geen
brandende ogen, dus nu kan ik genieten van het opgetild worden en naar beneden
vallen. Van het naaktstrandje tot het Zwarte Pad en weer terug, wel spannend
bij de golfbrekers maar er blijkt geen stroming of kolk te bekennen en ik word
ook niet tegen gemene betonblokken aangeslagen.
Na afloop blijf ik een tijdje staan kijken naar een
torenvalkje dat op de maat van mijn mp3 perfect biddend steeds een meter naar
beneden duikt om zich uiteindelijk succesvol op een muis of mol te storten. Via
de schitterende duinen van Meijendel terug naar huis, tolerantie oefenend (en
falend) vanwege de hordes efietsende toeristen en bakfietsende moeders met
driewielige peuters langszij. Ik reageer m’n agressie uiteindelijk af op de
appende voetgangers die midden over het fietspad zwalken maar dat brengt nauwelijks
voldoening omdat ze het vaak niet eens in de gaten hebben. Nooit gedacht dat ik
zo nog in het kamp van de wielrenners terecht zou komen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten