29 mei 2020

Van m'n fiets getrapt door een paard

mijn idool

de treurige werkelijkheid

Nog flink beverig door de tramadol knap ik toch al weer supersnel op. Ik kan bijna normaal lopen terwijl ik gisteren nog door tachtigjarigen met hun rollator voorbij gescheurd werd. De plek net naast m'n ruggegraat waar de paardehoef me geraakt moet hebben is een beetje gezwollen maar verder zie je niks en de pijn gaat al een beetje lijken op mijn normale rugpijn na een stressige kantoordag.
Ik fietste met m'n ligfiets bij Clingendael omdat ik nog even een wandelkaart bij de ANWB had gekocht. Voor me twee tienermeisjes op echte paarden die duidelijk wat zenuwachtig waren, maar ik bedacht niet dat dat echt gevaarlijk zou kunnen zijn. Al helemaal niet omdat fietsers vóór mij er al langs waren gegaan en het voorste paard daar wel nerveus op reageerde maar niet op hol sloeg. Ik heb ook altijd geleerd om niet achter een paard te zijn, dus ik haalde in. Dat had ik toch niet moeten doen (maar ja, wat had ik anders moeten doen?) en op het moment dat ik langszij het voorste paard kwam verloor het meisje de controle en het paard trapte. Man wat is dat hard! Ik voelde een enorme knal in mijn rechterkant en ik werd min of meer van mijn fiets afgetrapt, ik vloog er min of meer overheen. Het meisje vroeg een paar keer, terwijl ik au au riep en niet bewoog, of het ging. Nee dus, maar ze kwam niet van haar paard af. Een voorbijganger belde een ambulance, maakte een foto voor de verzekering en noteerde haar gegevens. Twee dames bleven bij me en hielden de paarden weg, de meisjes wilden vlak langs mij lopen terwijl ik daar nog lag te hopen dat m'n rug niet gebroken zou zijn.
Iemand vroeg of ze iemand voor me konden bellen, en wat er met de fiets moest, en dat bracht me gelukkig op m'n buren. Nel was er een paar minuten later en zoals altijd op het moment dat je je over kan geven aan iemand die lief en zorgzaam is, begon ik te snikken. Ik was zo bang dat ik echte schade had, want die trap was zo ontzettend heftig geweest en de pijn was behoorlijk erg.
De ambulancejongens onderzochten me en stelden me al gerust dat er niks gebroken leek, wat later met fotoos bevestigd werd. Uit m'n pies in een potje bleek dat ook m'n nieren niet kapot zijn, en er zit geloof ik verder weinig nuttigs op de plek waar het pijn doet. Het is alleen gek dat er niks te zien is terwijl ik toch wel een vette kneuzing moet hebben.

Ik ben wel boos, wat een vrij ongebruikelijke emotie is voor mij. Niet alleen heb ik veel pijn en ben ik kotsmisselijk, ik mis ook een hoop leuke dingen die ik dit wiekend in het vooruitzicht had. Fietsmeting vanochtend, vliegen morgen, wandelen met m'n moeder op maandag. Mooi weer en misschien zelfs weer eens zwemmen. Paarden mogen helemaal niet op een fietspad en hier ging het ook nog eens om een puber die haar paard duidelijk niet onder controle had. Australische en Amerikaanse vrienden roepen "sue her!" en hoewel ik dat natuurlijk niet doe heb ik er eigenlijk wel zin in.

Twee dagen later
Het is nu echt alleen nog maar een enorme spierpijn en bewegen helpt, dus ik ben wandelend m'n fiets op gaan halen. Niks te zien! Het stuur stond wel maximaal scheef en de ketting was er af, maar dat was zo verholpen. Ik denk inmiddels dat de hoef tegen de centrale framebuis moet zijn gekomen, net onder m'n billen. M'n spieren zullen eerder verkrampt zijn dan gekneusd, wel ongelooflijk dat dat zo zeer kan doen. Maar ook weer een ongelooflijk geluk, ik blijf verbaasd dat ik opnieuw doorloop en kan vergeten dat ik bijna ongelukkig geschopt was.

22 mei 2020

Zon, vliegen, gezelligheid


Arne klaar voor z'n vlucht naar (bijna) Wageningen

Eppo

EHST

Ik was behoorlijk zenuwachtig om weer een sleepstart te maken, voor het eerst aan een touwtje sinds 21 september en voor het eerst onder een vleugel sinds ik m'n arm brak. Bovendien stond de wind bijna nonstop uit de rug en anders kwam ie wel over de gebouwen, we zagen enorme dustdevils twee velden verderop, en we hadden natuurlijk een coronaprotocol zodat er geen starthulp meeliep. Het was ook goed thermisch zei Rinus en ook al doe ik elke ochtend een paar pushups en wat gezwaai met gewichtjes ik voel m'n arm natuurlijk nog wel. Kloppend hartje dus maar dat duurde maar even. Ik voelde de lift onder m'n vleugel, liet de dolly los, zag Rinus loskomen en nog voor we de baan over waren wist ik weer: ik kan dit. Ik kan het goed zelfs, en Rinus is zo ongeveer de fijnste sleeppiloot die je kan hebben, en de lucht was niet wild en m'n litesport heerlijk vertrouwd. Zo fijn! Ik had wat veel vg aangetrokken zodat ik niet heel soepeltjes mee de bocht in ging, maar in no time zwaaide Rinus me af en draaide ik onder een van Diederiks piloten in tot een meter of 800. Het ging nog niet zo makkelijk als ik had gewild maar ik genoot toch weer van het vliegen. Terwijl ik naar de kern zocht besloot ik straks sowieso op m'n wielen te landen - de wind was onbetrouwbaar, het gras gemaaid en ik voelde m'n arm toch wel. Daarom ging ik ook meteen toen ik het belletje kwijt was terug, nou eens niet overdrijven deze keer, wees eens blij dat ik überhaupt de lucht in kon.
Het was wel nog erg vroeg en de dag werd alsmaar mooier en Diederik daagde me uit om nog een startje te doen en ik ben nooit erg goed geweest in op tijd stoppen, maar nu pakte ik toch maar in. Dat bleek de juiste beslissing want m'n arm deed nu toch wel teveel zeer om zelfs maar iets op te tillen.


Lakervelder


Officieel moet je zelfvoorzienend zijn om te mogen kamperen en bovendien vertrok bijna iedereen maar ik besloot toch om te blijven slapen. Ik bèn ook zelfvoorzienend als het moet al betekent dat wel piesen achter de heg en niet douchen. Om vijf uur werd ik wakker van een enorm vogelconcert, geen merels en meeuwen zoals thuis maar leeuweriken en andere veldvogeltjes, fantastisch. Chris en Ynske hadden me gisteren naar Smeerlig verwezen en het was inderdaad schitterend om een paar uurtjes door het dal van de Ruiters Aa te wandelen. Het begon te druppelen toen ik aarzelde of ik richting auto zou keren en net toen ik wegreed ging dat over in serieuze regen. Precies goed.

08 mei 2020

Verlangen

Het verlangen om te vliegen is zo heftig dat het bijna pijn doet. Tegelijk ben ik bang. Angst voor een slechte start of een foute landing. En ik heb ook helemaal geen zin in opladen, drie uur rijden, sjouwen, rugpijn schouderpijn kouwe vingers. Gedoe met instrumenten en radio’s. Batterijen leeg, headsets kapot, ik snap niet meer hoe het ook weer werkt, storingen door m’n speakertje. En terwijl ik een paar mensen erg heb gemist (maar die mag ik toch niet omhelzen voorlopig) weet ik dat er ook altijd wel mensen zijn waar ik minder trek in heb.

Terwijl ik onder een perfecte overlandlucht fiets en hunkerend naar de wolken kijk probeer ik mezelf ervan te overtuigen dat het de moeite niet waard is. Mijn leven zou relaxter zijn als ik het vliegen gewoon op zou geven, en me op iets anders stort. Ik zou weer tijd hebben om te studeren. Ik zou weer vriendschappen kunnen sluiten met alleen maar leuke mensen. M’n huis op kunnen ruimen – ineens zou er ruimte zijn voor wel drie logees of een werkkamer. Het geld dat ik zou besparen! De auto kon de deur uit, de gang geïsoleerd. Nooit meer klunzen met knopjes en programma’s en ingewikkelde berekeningen of iemand moeten smeken een draadje te solderen. Met de wind in m’n rug bedenk ik dat de voordelen enorm zouden zijn.

Op dat moment vliegt er een zwever over. M’n hele lijf bijna in een spasme van jaloezie en begeerte. Ik wil de lucht in. Ik wil m’n spieren en de vleugel voelen, met het puntje van m’n tong uit m’n mond geconcentreerd de kern van de bel opzoeken. De vario horen piepen en de hoogtemeters zien oplopen. Lachen en huilen tegelijk van het uitzicht en het mooiste gevoel dat een mens kan beleven.