31 juli 2020

Belgisch weekje

Wat een luxe! De broers zijn enorm behulpzaam en genereus en Jan kan alles. Er is geen probleempje of hij fabriekt een oplossing in elkaar. En de dagen dat ik erg veel last van m’n rug heb tillen zij de vleugels op de auto, binden alles vast, helpen starten. Ook leuke verhalen. Toen Jan 14 was en Marc 18 kreeg Marc een keer ruzie met jongens uit de buurt. Hij droeg Jan op om karate te leren en zo geschiedde. Vervolgens werden ze lokale kampioenen. Ik zie ze ook al tientallen jaren samen vliegen en dat gaat geweldig. We hebben ook een fijn huisje, Aspremont ligt dichtbij het vliegveld en nu met drie auto’s kunnen we overal terecht. Na een paar goeie landingen met m’n Fun en een goeie nacht slaap pak ik vandaag de Litesport/Covert maar weer eens. Francoise, Serge en Damien starten van de Chabre, wij gaan naar de Longeagne. Hopelijk kan ik ze tegemoet vliegen en vanavond samen een biertje pakken.




Vrijdag

De laatste dag met z’n vieren vandaag, en gelukkig kon Marc eindelijk weer eens vliegen. Hij had voortdurend gedoe met kapotte lattenclips, die van de RS zijn kennelijk helemaal anders dan die van de RX. Ondertussen heeft Jan gisteren bij de ruige landing z’n knie bezeerd dus opnieuw hadden we een chauffeur. Met de schitterende voorspellingen besloot ik om, ondanks zwaar vermoeide bovenarmen en heftige rugpijn, toch voor de Litesport/Covert te kiezen en met een paar pilletjes achter de kiezen ging het starten ook best behoorlijk. Ik vond pas een bel boven het vliegveld, draaide naar 2100 meter, en raakte het toen weer kwijt. Geduldig ben ik nooit geweest en inmiddels ben ik m’n grimmige vechtlust ook kwijt, dus ik dwarrelde een beetje richting Serres om boven Aspresmont te besluiten dat ik het niet ging halen, het vliegveld van Aspres ook misschien niet, en dus moest landen in een mega gemaaid korenveld onder me. Gelukkig dat ik dat zo ruim op tijd al besloot want m’n rits bleek compleet kapot, no way dat ik die nog open kon trekken. Met zoveel mogelijk geweld trok ik de hele rits aan flarden zodat ik m’n benen naar buiten kon steken, en in een grote stofwolk landde ik alsnog op m’n buik. Exit Covert, na jaren volle tevredenheid (al liep ik altijd al te schelden op het gewicht van het ding). Ik had nog tijd om in m’n ondergoed in de  Buech te gaan liggen, het was bloed en bloedheet en een vrachtwagenchauffeur toeterde er nog een paar graden bij. Toen Jan bij me was vertelde hij dat er een midair collision was geweest, een Duitse delta waar hij gisteren ook veel last van had gehad en de Zwitser waar ik de afgelopen dagen wat gekkigheid mee heb gemaakt. De laatste is dood, gelukkig want nu hoeft ie niet als een plantje in leven te blijven. Maar de Zwitsers waren uiteraard enorm aangeslagen en ook Jan verwacht nog wel wat nachtmerries. Ik weet niet wie de Duitser was maar het klinkt als een vergelijkbaar ongeluk als dat van Ben en de andere Brit een paar jaar geleden. De piloot die hoogstwaarschijnlijk het ongeluk heeft veroorzaakt wandelt zonder enig letsel weg. Flip zei altijd “wat is het toch een rotsport” maar hij had ongelijk. Het is een rotsport inderdaad, het is bizar gevaarlijk en er gaat bizar veel mis en er is bizar veel pijn en verdriet. Maar dat valt nog altijd totaal in het niet bij de verrukking van het vliegen. We spreken weer met elkaar af zo goed mogelijk op te letten en voorzichtig te zijn. Maar we weten allemaal dat er ongelukken zullen volgen. Hopelijk niet al te erg.

Als afscheidsactie doken we gevieren nog een keertje in het plan d’eau de Riou, maakten de restjes op, en kregen op de valreep onze wifi weer terug. De broers zijn druk aan het inpakken, Klaartje heeft sowieso alles al in de bus en ik reis morgen twintig kilometer dus dat is nogal makkelijk. Er komt een mistral aan dus misschien moet ik alsnog naar St. AndrĂ©.

28 juli 2020

Heel fijn vluchtje

Jan programmeert mijn België-radio en m'n digifly


Een supergemakkelijk en superperfect en superheerlijk vluchtje gedaan gisteren, ondanks de ergernis over het harnas dat op alle details niet aan mijn specificaties voldoet. Droguechute zit op een levensgevaarlijke manier bovenop de zijkant zodat ie er door een achterkabel uitgetrokken kan worden bij het starten. Hangloop te kort. Te lang. Ik kan niet zo ver voorover duiken als ik wil. Radiopocket te klein. Maar goed, wel prima om rechtop te komen waardoor m’n landing echt perfect was. Dat, en de stevige wind, en de ruimte op vliegveld Serres en mijn voornemen om op de wielen te gaan landen. Wat ik dus op het laatste moment toch maar niet deed zodat ik echt volgens het boekje eerst Ă©Ă©n hand overpakte en toen in Ă©Ă©n beweging uitduwde. Man wat was ik gelukkig met dat vluchtje van nog net geen uur en net tien kilometer. Ik hoor mezelf tegen Klaartje zeggen dat je het jezelf zo makkelijk mogelijk moet maken bij het vliegen. Dit is geen sport om steeds net iets boven je niveau te reiken want dan zal je voortdurend falen. Je wil gezond musclememory opbouwen en tegelijk zelfvertrouwen dus je moet zorgen dat je het vrijwel zeker goed zal doen. Laat ik daar maar eens mee beginnen op m’n twee-en-vijftigste.

Ik kletste wat met de Duitse zweefpiloot in z’n camper waar ik inpakte, liet m’n wieltje repareren in de garage op het vliegveld, wandelde/liftte terug naar vliegveld Aspres waar Jan en Marc geland waren en reed extreem voorzichtig naar boven om Jans auto op te halen, reed weer stapvoets naar beneden, haalde m’n vleugel op en kreeg om half acht eindelijk een zalig koud biertje. Voor Jans verjaardag had ik beloofd te koken en zo eindigden we de avond heel genoeglijk met z’n vieren op het terras. Het wordt niet veel beter dan dit.

26 juli 2020

Gite in Aspresmont


Wow wat een overgang. Tot en met gisteren was het de hele dag kletsen met alles en iedereen op de camping, non stop John om me heen, elke middag uren aan het plan d’eau liggen waar iedereen een stukje op m’n paddleboard wilde en continu de volle zon op m’n kop. Vanmorgen deed ik er een paar uur over om alles in de auto te proppen en een half uurtje naar de gite in Aspresmont te rijden, om de luxe kamer van Hendrik en z’n vrouw over te nemen. We konden nog net samen lunchen en toen vertrokken zij en kon ik met hulp van Jan en Marc mijn beide chutes eindelijk weer eens vouwen. Ik zie in m’n logboek dat dat meer dan een jaar geleden was! Daarmee was de dag min of meer voorbij en nu zit ik even helemaal alleen op het terras aan de kant waar de auto’s staan. Als de bijen niet zo hard zouden zoemen zou het doodstil zijn hier. De broers zitten aan de andere kant, ook met een boek geloof ik. Prachtige wolken maar het was toch niet vliegbaar vanwege harde westenwind, we hebben zelfs geen zwevers gezien.