Wat een luxe! De broers zijn enorm behulpzaam en genereus en Jan kan alles. Er is geen probleempje of hij fabriekt een oplossing in elkaar. En de dagen dat ik erg veel last van m’n rug heb tillen zij de vleugels op de auto, binden alles vast, helpen starten. Ook leuke verhalen. Toen Jan 14 was en Marc 18 kreeg Marc een keer ruzie met jongens uit de buurt. Hij droeg Jan op om karate te leren en zo geschiedde. Vervolgens werden ze lokale kampioenen. Ik zie ze ook al tientallen jaren samen vliegen en dat gaat geweldig. We hebben ook een fijn huisje, Aspremont ligt dichtbij het vliegveld en nu met drie auto’s kunnen we overal terecht. Na een paar goeie landingen met m’n Fun en een goeie nacht slaap pak ik vandaag de Litesport/Covert maar weer eens. Francoise, Serge en Damien starten van de Chabre, wij gaan naar de Longeagne. Hopelijk kan ik ze tegemoet vliegen en vanavond samen een biertje pakken.
Vrijdag
De laatste dag met z’n vieren vandaag, en gelukkig kon Marc eindelijk weer eens vliegen. Hij had voortdurend gedoe met kapotte lattenclips, die van de RS zijn kennelijk helemaal anders dan die van de RX. Ondertussen heeft Jan gisteren bij de ruige landing z’n knie bezeerd dus opnieuw hadden we een chauffeur. Met de schitterende voorspellingen besloot ik om, ondanks zwaar vermoeide bovenarmen en heftige rugpijn, toch voor de Litesport/Covert te kiezen en met een paar pilletjes achter de kiezen ging het starten ook best behoorlijk. Ik vond pas een bel boven het vliegveld, draaide naar 2100 meter, en raakte het toen weer kwijt. Geduldig ben ik nooit geweest en inmiddels ben ik m’n grimmige vechtlust ook kwijt, dus ik dwarrelde een beetje richting Serres om boven Aspresmont te besluiten dat ik het niet ging halen, het vliegveld van Aspres ook misschien niet, en dus moest landen in een mega gemaaid korenveld onder me. Gelukkig dat ik dat zo ruim op tijd al besloot want m’n rits bleek compleet kapot, no way dat ik die nog open kon trekken. Met zoveel mogelijk geweld trok ik de hele rits aan flarden zodat ik m’n benen naar buiten kon steken, en in een grote stofwolk landde ik alsnog op m’n buik. Exit Covert, na jaren volle tevredenheid (al liep ik altijd al te schelden op het gewicht van het ding). Ik had nog tijd om in m’n ondergoed in de Buech te gaan liggen, het was bloed en bloedheet en een vrachtwagenchauffeur toeterde er nog een paar graden bij. Toen Jan bij me was vertelde hij dat er een midair collision was geweest, een Duitse delta waar hij gisteren ook veel last van had gehad en de Zwitser waar ik de afgelopen dagen wat gekkigheid mee heb gemaakt. De laatste is dood, gelukkig want nu hoeft ie niet als een plantje in leven te blijven. Maar de Zwitsers waren uiteraard enorm aangeslagen en ook Jan verwacht nog wel wat nachtmerries. Ik weet niet wie de Duitser was maar het klinkt als een vergelijkbaar ongeluk als dat van Ben en de andere Brit een paar jaar geleden. De piloot die hoogstwaarschijnlijk het ongeluk heeft veroorzaakt wandelt zonder enig letsel weg. Flip zei altijd “wat is het toch een rotsport” maar hij had ongelijk. Het is een rotsport inderdaad, het is bizar gevaarlijk en er gaat bizar veel mis en er is bizar veel pijn en verdriet. Maar dat valt nog altijd totaal in het niet bij de verrukking van het vliegen. We spreken weer met elkaar af zo goed mogelijk op te letten en voorzichtig te zijn. Maar we weten allemaal dat er ongelukken zullen volgen. Hopelijk niet al te erg.
Als afscheidsactie doken we gevieren nog een keertje in het plan d’eau de Riou, maakten de restjes op, en kregen op de valreep onze wifi weer terug. De broers zijn druk aan het inpakken, Klaartje heeft sowieso alles al in de bus en ik reis morgen twintig kilometer dus dat is nogal makkelijk. Er komt een mistral aan dus misschien moet ik alsnog naar St. AndrĂ©.