Voor de vierde keer naar Oz, dus ik heb zo langzamerhand een paar truukjes om in ieder geval de reis te overleven. Slaappillen en oordoppen voor onderweg, korte broek bij de hand voor Sydney (’t is weer tussen de 35 en 40 graden), boodschappenlijstje voor de eerste jetlag –dag paraat. Cameron haalt me op, helaas nog zonder de kist met vleugels want die staat nog ergens op de kade tussen tonnen andere cargo. Dat is toch iedere keer weer een drama, vleugels versturen. Het lijkt goedkoop per schip maar iedere mafketel die er onderweg een blik op werpt stuurt weer een extra rekening met twintig ondoorgrondelijke items. Als je de spullen te vroeg aanlevert (zoals deze keer dus) laten ze de kist vrolijk nog een paar weken in Delft slingeren voordat ze ‘m op een schip naar de onderkant van de wereld zetten. Agenten, transporteurs, douaniers, belastingpapieren drugscontrole carantaine beestjesinspectie, iedereen is er op uit om zoveel mogelijk vertraging en zo hoog mogelijke kosten te veroorzaken.
Nou ja, Kari en Virpi komen pas volgende week aan, Gijs vliegt eerst naar Adelaide dus die heeft z’n vleugel pas in januari nodig, en Cameron heeft nog wel een enkeldoekertje voor me liggen. De ergste schade zou dus vooral de ergernis kunnen zijn en een dag op en neer naar Sydney rijden, als de Australische douane me tenminste niet opnieuw probeert te flessen (twee jaar geleden hebben ze me 800 dollar afhandig gemaakt uit pure lamlendigheid, wat een drama).
Nog even een kiekje van hiero, om me eraan te herinneren hoe goed ik het heb als ik zwetend door de bush loop te strompelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten