Drie vrije dagen opmaken aan niet-vliegen: een hele dag
inpakken, een dag rijden, een hele dag aankomen & tent opzetten en
verslepen omdat ik op de verkeerde plek stond. Aan de ene kant heel relaxed
maar aan de andere kant word ik er verdrietig van. Melancholiek. Net als van de
Semnoz en het campingkje in Cusy waar we vijfentwintig jaar geleden jong en
stoer en blij onszelf bekwaamden in het vliegen. Van de afslag Annecy waar ik
elke keer aan Thibault en Pierro denk. Van de rotsen bij Grenoble die me nog
steeds de adem benemen maar de enorme opwinding van toen is er niet meer. Ik
word een beetje treurig van de camping die wel veel mooier en schoner is
geworden maar waar ik het eerste uur alleen maar parapenters zie landen en waar
ik om een plekje moet concurreren met toeristen die hooguit naar de vliegers
komen kijken. Ik probeer aan Frits
uit te leggen hoe het vroeger was, vrijwel honderd procent deltisten en enge
ganzen en ook toen al het sanitair altijd kapot. Maar absoluut geen muur van
campers tussen ons en het landingsterrein, geen enorme tenten waar een auto
niet meer naast past, geen parapenteschool waar de oude vrieskist stond waar
iedereen z’n koelelementen en waterzakken in verloor.
Terwijl ik loop te miepen zie ik in dat ik me als een ouwe
taart gedraag. Net op tijd komen Ropje, Frans en de deelnemers aan. Lieve
gasten die er gewoon zin in hebben en aan wie ik niks uit hoef te leggen. Ik
voeg in en geniet gewoon van de zon, van de gezelligheid, van ouwe bekenden en
slechte en matige landingen. De enige die echt goed landt (behalve Ropje want
die heb ik gemist) is Richard, poepietrots op z’n nieuwe WillsWing waarvan ik
niet eens weet of het een T2C is of iets anders. Jeff is er weer, Tom en
Cornelia en Remco.
Misschien kan ik leren zo te leven – gewoon hier zijn, hopen
op één of twee vluchten, en vooral luisteren naar de vogels.
Mooi melancholisch ! :-)
BeantwoordenVerwijderen