26 juni 2017

Reddingsactie








Ik kon duidelijk niet vliegen en het weer zag er ook niet denderend uit, dus bleef ik bij Manfred terwijl hij z’n electrische swift opbouwde. Terwijl we een beetje aan het dollen waren verloor ik een weddenschap zodat ik zijn bier voor de avond moest betalen. Daarmee leek de dag wel zo’n beetje gevuld, maar net toen iedereen op goal aankwam kreeg Jenny een telefoontje van John McBride, die ergens in een boom hing. Ik bood aan om er naar toe te gaan, en Babs kwam mee, en voor mijn doen nam ik nog best geruim de tijd om na te denken en slimme dingen mee te nemen zoals m’n schoenen, kleding waarmee ik in bomen zou kunnen klimmen, liters water en een boek. Waar ik niet bij stilgestaan had was de weg naar boven: een soort Chabre startplaats maar dan tien kilometer lang en het idee was dus dat ik over die kuilen en stenen bijna loodrecht omhoog zou karren met m’n nieuwe banden en m’n veel te lage luxewagen. Het was een kwestie van ogen dicht en gas geven, ik wist dat het moment dat ik ook maar een heel klein beetje minder gas zou geven we met auto en al achteruit zouden glijden. Dat gebeurde uiteindelijk vier kilometer voor de plek waar John hing, dus ik zette de kar aan de kant en we strompelden naar boven. Zo steil dat je met je neus je knieën bijna raakte. Gelukkig reed een busje van de bergreddingsbrigade ons achterop zodat we in elk geval de laatste twee kilometer niet meer hoefden te lopen. Ook voor de professionals was het niet eenvoudig om te bepalen waar hij was. Ergens beneden ons, maar alles wat we konden zien was dichte begroeiing van hoge dunne bomen, braamstruiken en steekvliegen. Dankzij de reddingshelikopter kregen we uiteindelijk preciezere aanwijzingen dan google maps kon geven. We volgden de redders steil naar beneden, Babs op haar sandalen en ik met m’n lamme arm. Toen we hem eindelijk vonden bleek John nog steeds kalm en niet al te erg gewond, maar hij hing hoog en onbereikbaar in z’n harnas met de vleugel op de boomkruinen. Het kostte een hoop overleg en klimpogingen voordat de pompiers uiteindelijk een ladder brachten waarmee ze dichtbij genoeg konden komen om hem een touw aan te reiken zodat hij zich enigszins kon zekeren, en met z’n harnas nog aan naar beneden kon klimmen.
Terug boven op de weg moest John met de pompiers mee, en kregen wij een lift naar m’n auto, zodat we ons slachtoffer weer kwijtraakten en ondertussen had ik wel zijn telefoon. Het voelde niet goed om hem zonder communicatie maar gewoon ergens in Perugia achter te laten, maar het had ook niet veel zin om half Italië te gaan doorzoeken, dus we hoopten maar dat hij z’n wedstrijdkaartje bij zich had zodat hij in ieder geval Jenny’s telefoonnummer had. Wij gingen aan het bier en de hoognodige douche, en inderdaad had onze crisismanager in no time van zich laten horen zodat Johnny Carr en Steve hem op konden gaan halen in het ziekenhuis van Gubbio. Ondertussen had ik een avondje uit met Manfred, Tom en Gary en een complete Oostenrijkse vliegfamilie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten