Ik werk aan m’n techniek zodat ik tot m’n zeventigste kan
blijven vliegen, maar soms vlieg ik alsof ik al zeventig bèn. Nauwelijks
gemotiveerd om lang in de lucht te blijven of ergens heen te gaan, laat staan
om te scoren. Vanaf het opbouwen van m’n vleugel tot het moment dat ik flare,
ben ik eigenlijk alleen maar bezig met een mooie landing. Dat komt vooral door
het smart-gestelde doel, verdomd het werkt.
We stonden op de Longeagne en ik had totaal geen haast om te
starten. Er waren geen dustdevils, en Jacques Bot in z’n Swift had de grootste
moeite om hoogte te winnen. Toen ik als twintigste ofzo startte ging het
redelijk omhoog, maar ik moest me een paar keer omdraaien van linksom naar
rechtsom zodat ik niet lekker centreerde. En dan liet ik me nog een paar keer
wegjagen door iemand die mijlenver van me af zat, ik had gewoon geen zin om op
het overige verkeer te letten. Boven de antennes ging het best redelijk maar ik
zat voortdurend naar het vliegveld te kijken, en toen ik weer onder ridgehoogte
zakte vond ik het wel best. M’n circuit was prima, snelheid/flare niet dus met
een kleine nose-in stond ik op de grond. Deze keer kreeg ik geen lift dus ik
moest met het busje mee, wel gezellig maar zo kwam ik pas tegen etenstijd
thuis. Een dag bezig om twintig minuten te vliegen, wat een rare sport is het
toch.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten