Als ik iets tè graag wil,
dan word ik ineens kinderachtig ongeïnteresseerd. Laf, bang voor
teleurstelling. Ik realiseer het me pas echt nu ik bijna niet solliciteer op m’n
droombaan en allerlei onzinargumenten uitkraam om mezelf ervan te overtuigen
dat ik die baan toch niet wil. Maar dat is dus precies wat ik altijd met
vliegen heb gedaan. Ik wil zo ontzettend graag goal halen dat ik al afhaak nog
voor ik de berg af ben. ‘Ik zak toch uit’ of ‘ik durf toch niet te ver weg van
landingsopties’ of ‘ik moet m’n schouders sparen’. Het is een flauwe self
fullfilling prophecy en ik had mezelf al jaren geleden een trap voor m’n hol moeten
geven.
Gelukkig heb ik ook de
andere kant in me, ben ik bloedfanatiek en niet bang voor vermoeidheid of pijn.
Ik heb een aantal keer goal gehaald en zoals Kathryn en ik gisteren tegen
elkaar zeiden: er is geen grotere extase dan zo’n achievement. Als zij volgende
maand van haar dochter bevalt zal ze er misschien anders over denken, maar een
wedstrijdtaak uitvliegen en helemaal kapot op goal landen is één van de geweldigste
ervaringen die er zijn.
Ik heb me de afgelopen
jaren op m’n vlieg- en vooral landingstechniek geconcentreerd, en dat was
verstandig maar kostte me wel het afzien van wedstrijdvliegen. Die moeilijke
periode eindigt nu niet met een terugkeer naar xc maar met dokterbezoek en
toenemende lichamelijke handicaps. De teleurstelling en het verdriet zijn
vreselijk. Maar als ik tien jaar geleden al bij voorbaat niet had geprobeerd om
m’n 150+ taken te vliegen, had ik nooit geweten hoe fantastisch dat is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten