Vandaag de langste taak ever in een wedstrijd, 365 km naar
Walgett dichtbij de grens met Queensland. Ongelooflijk. En de lucht zag er
supermooi uit en morgen is m’n allerlaatste dag. Maar m’n schouder doet teveel
pijn en ik durf niet nog een keer te landen in zoveel wind. In plaats daarvan
beloofde ik Dick om voor hem te rijden, hielp ‘m om op tijd op te bouwen en
toen douwde Vicki me een clipboard in m’n handen en moest ik de piloten de
dollies op commanderen. Het was superstress omdat er van twee startrijen één
gemaakt moest worden, er voortdurend mensen landden voor een reflight die na
tien plaatsen ingevoegd moesten worden en ondertussen dustdevils door de
vleugels joegen en zenuwachtige piloten zich druk maakten over de exacte
volgorde in de rij. En dan nog voortdurend mensen die kwamen vragen wat hun
nummer was, anderen die hulp aanboden of wilden weten hoe ver we al waren. Twee
uur lang drilsergeant spelen, ik vond het wel leuk eigenlijk maar ook wel
genoeg. Het verliep wonder boven wonder redelijk dankzij de ervaren dollydames
en de brave piloten. Ik moest er een paar naar het einde van de rij sturen
omdat ze niet klaar waren en tot m’n verdriet had ook Bruce z’n harnas nog niet
dicht toen zijn dolly kwam. Ik had net Peter Adriaans naar achter gestuurd dus
ik kon Bruce geen voorkeursbehandeling geven, maar het was wel pijnlijk en hij
mopperde hevig dat niemand ‘m had gewaarschuwd enzo. Ik hoop zeer dat hij één
van de 23 is die goal hebben gehaald. Net als Noma, die na drie of vier keer
starten als laatste de lucht in ging.
Toen alleen de Hogans en een vrijvlieger over waren sprong
ik in Dicks auto, de meest oncomfortabele onzinauto ever. Een jeep waar maar
één piloot in past. We hadden geen radiocontact en hij heeft geen livetracker,
dus ik stelde de tomtom in op Walgett, 470 km rijden. Dat zou nachtwerk worden
als ie het zou halen, of nog erger als ik er heen zou rijden en hij ondertussen
ergens anders zou landen of een lift zou krijgen. Tot m’n opluchting belde hij
toen ik in Dubbo stond te tanken, hij was in Trangie naast de weg geland om mij
te ontzien. Toch nog 170 km. Op de terugweg zochten we een restaurantje in
Parkes, waar het Elvisfestival gaande is. Enorm grappig en gemoedelijk,
iedereen verkleed als Elvis en overal Elviskaraoke en Elvisposters. Om half
negen waren we thuis en gedoucht zodat we slapen voordat de teams thuiskomen en
wij ons moeten verbijten omdat we niet de helden van de dag zijn.
Vandaag de langste taak ever in een wedstrijd, 365 km naar
Walgett dichtbij de grens met Queensland. Ongelooflijk. En de lucht zag er
supermooi uit en morgen is m’n allerlaatste dag. Maar m’n schouder doet teveel
pijn en ik durf niet nog een keer te landen in zoveel wind. In plaats daarvan
beloofde ik Dick om voor hem te rijden, hielp ‘m om op tijd op te bouwen en
toen douwde Vicki me een clipboard in m’n handen en moest ik de piloten de
dollies op commanderen. Het was superstress omdat er van twee startrijen één
gemaakt moest worden, er voortdurend mensen landden voor een reflight die na
tien plaatsen ingevoegd moesten worden en ondertussen dustdevils door de
vleugels joegen en zenuwachtige piloten zich druk maakten over de exacte
volgorde in de rij. En dan nog voortdurend mensen die kwamen vragen wat hun
nummer was, anderen die hulp aanboden of wilden weten hoe ver we al waren. Twee
uur lang drilsergeant spelen, ik vond het wel leuk eigenlijk maar ook wel
genoeg. Het verliep wonder boven wonder redelijk dankzij de ervaren dollydames
en de brave piloten. Ik moest er een paar naar het einde van de rij sturen
omdat ze niet klaar waren en tot m’n verdriet had ook Bruce z’n harnas nog niet
dicht toen zijn dolly kwam. Ik had net Peter Adriaans naar achter gestuurd dus
ik kon Bruce geen voorkeursbehandeling geven, maar het was wel pijnlijk en hij
mopperde hevig dat niemand ‘m had gewaarschuwd enzo. Ik hoop zeer dat hij één
van de 23 is die goal hebben gehaald. Net als Noma, die na drie of vier keer
starten als laatste de lucht in ging.
Toen alleen de Hogans en een vrijvlieger over waren sprong
ik in Dicks auto, de meest oncomfortabele onzinauto ever. Een jeep waar maar
één piloot in past. We hadden geen radiocontact en hij heeft geen livetracker,
dus ik stelde de tomtom in op Walgett, 470 km rijden. Dat zou nachtwerk worden
als ie het zou halen, of nog erger als ik er heen zou rijden en hij ondertussen
ergens anders zou landen of een lift zou krijgen. Tot m’n opluchting belde hij
toen ik in Dubbo stond te tanken, hij was in Trangie naast de weg geland om mij
te ontzien. Toch nog 170 km. Op de terugweg zochten we een restaurantje in
Parkes, waar het Elvisfestival gaande is. Enorm grappig en gemoedelijk,
iedereen verkleed als Elvis en overal Elviskaraoke en Elvisposters. Om half
negen waren we thuis en gedoucht zodat we slapen voordat de teams thuiskomen en
wij ons moeten verbijten omdat we niet de helden van de dag zijn.
Vandaag de langste taak ever in een wedstrijd, 365 km naar
Walgett dichtbij de grens met Queensland. Ongelooflijk. En de lucht zag er
supermooi uit en morgen is m’n allerlaatste dag. Maar m’n schouder doet teveel
pijn en ik durf niet nog een keer te landen in zoveel wind. In plaats daarvan
beloofde ik Dick om voor hem te rijden, hielp ‘m om op tijd op te bouwen en
toen douwde Vicki me een clipboard in m’n handen en moest ik de piloten de
dollies op commanderen. Het was superstress omdat er van twee startrijen één
gemaakt moest worden, er voortdurend mensen landden voor een reflight die na
tien plaatsen ingevoegd moesten worden en ondertussen dustdevils door de
vleugels joegen en zenuwachtige piloten zich druk maakten over de exacte
volgorde in de rij. En dan nog voortdurend mensen die kwamen vragen wat hun
nummer was, anderen die hulp aanboden of wilden weten hoe ver we al waren. Twee
uur lang drilsergeant spelen, ik vond het wel leuk eigenlijk maar ook wel
genoeg. Het verliep wonder boven wonder redelijk dankzij de ervaren dollydames
en de brave piloten. Ik moest er een paar naar het einde van de rij sturen
omdat ze niet klaar waren en tot m’n verdriet had ook Bruce z’n harnas nog niet
dicht toen zijn dolly kwam. Ik had net Peter Adriaans naar achter gestuurd dus
ik kon Bruce geen voorkeursbehandeling geven, maar het was wel pijnlijk en hij
mopperde hevig dat niemand ‘m had gewaarschuwd enzo. Ik hoop zeer dat hij één
van de 23 is die goal hebben gehaald. Net als Noma, die na drie of vier keer
starten als laatste de lucht in ging.
Toen alleen de Hogans en een vrijvlieger over waren sprong
ik in Dicks auto, de meest oncomfortabele onzinauto ever. Een jeep waar maar
één piloot in past. We hadden geen radiocontact en hij heeft geen livetracker,
dus ik stelde de tomtom in op Walgett, 470 km rijden. Dat zou nachtwerk worden
als ie het zou halen, of nog erger als ik er heen zou rijden en hij ondertussen
ergens anders zou landen of een lift zou krijgen. Tot m’n opluchting belde hij
toen ik in Dubbo stond te tanken, hij was in Trangie naast de weg geland om mij
te ontzien. Toch nog 170 km. Op de terugweg zochten we een restaurantje in
Parkes, waar het Elvisfestival gaande is. Enorm grappig en gemoedelijk,
iedereen verkleed als Elvis en overal Elviskaraoke en Elvisposters. Om half
negen waren we thuis en gedoucht zodat we slapen voordat de teams thuiskomen en
wij ons moeten verbijten omdat we niet de helden van de dag zijn.