De jongens waarmee ik dacht een teampje te vormen lieten me zitten (en toen weer niet, en toen weer wel, en toen weer niet – één van de twee blijkt een echt neurotische afwijking te hebben) dus ik regelde een lift met Thierry en Yves, maar toen ik vanmorgen aan m’n thee zat liet Clement weten dat ik met hem mee moest. Francoise had weer eens lopen te organiseren, vaak enigszins too much maar ik vond het wel heel erg lief en uiteindelijk bleek het ook mooi uit te komen. Met een minivrachtwagentje van de Super U, waarop de Parijse club ‘de wilde eend’ een wat gammele constructie heeft gebouwd die onze acht of negen vleugels nèt hield, waren we op tijd op de Longeagne en zoals gewoonlijk startte ik vroeg. Het was eigenlijk een herhaling van gisteren, alleen lukte het nu wel een beetje om wat hoogte te winnen maar ik had geen puf om er echt m’n tanden in te zetten. M’n landing leek ook verdacht veel op de landing van gisteren, alleen nam ik er nu wat rustiger de tijd voor om ruime bochten te draaien en m’n circuit te bepalen. Desondanks schoot ik helemaal door tot pal naast de bar, wat inpakken in de zon maar wel met een panachee (radler, shandy) betekende.
Dankzij de Nederlanders was ik snel thuis, zodat ik nog even
het meertje van Riou kon rondzwemmen. Hard nodig voor m’n rug, die het weer
helemaal begeven heeft. Ik strompel als een hoogbejaarde over de camping en
slik kilo’s ibuprofen weg. Mochten we morgen gaan vliegen dan pak ik de Fun en
kan Francoise m’n Litesport proberen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten