Tijdens mijn zeilvliegvakantie was ik bij twee wedstrijden op dezelfde berg: de Franse en de Britse open. Beide georganiseerd door een uitstekend team, en beide conform alle internationale regels en Franse jurisprudentie. Die laatste is onlangs aangescherpt na een dodelijk ongeluk met een schermvlieger, die lang heeft moeten wachten op hulp en het daardoor niet gehaald heeft. De wetgeving is dan ook tot stand gekomen met het oog op schermvliegen (parapenten), maar vanwege dezelfde classificatie ook toepasbaar op zeilvliegen (deltavliegen, hanggliding). Ook al hebben deltapiloten hun handen niet vrij en kunnen deltavliegen niet tijdens de vlucht bij hun instrumenten om de settings te wijzigen.
De regels zijn streng en technocratisch. Iedereen dient dezelfde (door de organisatie betaalde) veiligheidsfrequentie uit te luisteren en iedereen kan op die frequentie commentaar geven op de veiligheidssituatie. Dat levert een hoop herrie op voor piloten die bezig zijn een taak te vliegen, dus wat doen ze: ze draaien de volumeknop naar nul. Deltisten kunnen immers niet in de lucht omschakelen naar hun teamfrequentie, waar vroeger de wedstrijdleiding doorgaf of een taak gestopt werd vanwege onweer.
Andere regels hebben betrekking op verplichte (dure) trackers, die op een bereikbare plek op het A-frame moeten worden bevestigd (met het risico dat je ze verliest). Een aparte persoon moet verplicht de hele middag achter een laptop zitten om de tracking live te volgen, zodat hij/zij de hulpdiensten kan waarschuwen als een van de deelnemers niet meer beweegt en niet meldt dat ie veilig geland is. Dat maakt wedstrijden ongelooflijk duur en lastig te organiseren.
Die trackers dragen misschien inderdaad iets bij aan veiligheid, maar het is de vraag hoe doelmatig het allemaal is. We gebruikten ze toch al zodat publiek de wedstrijd kan volgen en zodat de scores direct berekend kunnen worden, maar zonder veiligheidskijker en zonder de verplichting om ze op het A-frame te bevestigen. Piloten hebben er zelf alle belang bij dat hun tracker werkt, en er is genoeg publiek dat de wedstrijd nauwgezet volgt, dus het effect van continu toezicht is er toch al.
De verplichte veiligheidsfrequentie vormt voor zeilvliegwedstrijden een risico, maar we hadden altijd al regels om elkaar te informeren over een gestopte taak zonder radio. Gewoon met je benen fietsen. Het extra risico zal dan ook beperkt zijn.
Wat ik het meest interessant vond was het verschil tussen de Franse en Engelse handhavingscultuur. De Fransen besteedden twee uur van de verplichte safetybriefing aan uitleg van de regels en vooral aan het dreigen met penalties (strafpunten) voor overtredingen. Bovendien waren hun local regulations over het vliegen in verboden airspace ambigu – ze gebruikten GPS in plaats van barometrische druk om te meten of iemand de grenzen overtrad, terwijl GPS notoir onbetrouwbaar is. Dat leverde dan ook protesten en oneerlijke scores op toen de wedstrijd eenmaal aan de gang was. De safetybriefing duurde zo lang en was zo vervelend dat de piloten begonnen te kletsen of zelfs wegliepen – ze hadden toch de aanwezigheidsregistratie getekend.
Bij de Engelsen legde de meetdirector dezelfde regels uit, waarbij ze vooral toelichtte waarom we er mee opgezadeld werden. En ze stelde vast dat ze met een groep volwassenen te maken had dus ze meende er van uit te kunnen gaan dat iedereen zich aan de regels zou houden, al was het maar om niet vals te spelen.
De Franse aanpak leidde tot chaos, een oneerlijke wedstrijd en gefrustreerde piloten. De Engelse leverde vooral een gemeenschappelijke irritatie over parapenters en Franse wetgevers op. Niks zo fijn voor een gezellig familiegevoel als gemeenschappelijke tegenstanders.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten