Himmelhoch jaugzend zum Toten betrüpt de laatste paar dagen.
We reden op en neer naar St André om vast te stellen dat het daar reteturbulent
was, haalden de Sting op en speerden naar Mison. Waar het bijna windstil bleek
te zijn, dus ik haastte me in de hoop om de laatste termiek nog te pakken en
zakte in vijf minuten uit voor een downhill landing in de meterhoge klaver en de
modder, om vervolgens drie kwartier moeizaam naar de weg te strompelen. Maar
tien minuten nadat ik gestart was, was de wind perfect aangetrokken en Natalia
en de mensen die daarna startten, vlogen een geweldige anderhalf uur en landden
op de camping. Man wat was ik teleurgesteld.
Woensdag werden we wakker met bakken regen en een
voorspelling voor een droge middag met opkomende mistral. Chris en Jean-Yves,
Lev, Thierry, Richard, Ben, Nils Vesk en ik togen naar de St Genis voor een
schitterende maar veel te lange wandeling. Na vier-en-een-half uur hadden we
allemaal enorm pijn in onze benen ook al dachten we stuk voor stuk dat we fit
waren. Dat ging ’s avonds wel weer over op het allerbeste feest in jaren.
Vanwege de mistral bleef iedereen laat, het eten was goed en dankzij een
enthousiaste band en voldoende ruimte danste iedereen, zelfs de Britten. De
kater viel mee de volgende dag en de locals wisten zeker dat er op Mens en St Vincent
gevlogen kon worden, dus we laadden de Franse bussen op en reden twee uur naar
Mens. Nu eens leuk met Balasz gebabbeld, ook al vertelde hij de meest
angstaanjagende verhalen over de communistisch-fascistische regering in
Hongarije.
M’n ogen prikten van
vermoeidheid, het woei ook op Mens nog hard met dus turbulente lucht, en het
was vrij druk in de lucht. Ik draaide mijlenver van de berg en van iedereen af,
waardoor het niet lukte om wolkenbasis te bereiken, die overigens nog onder tophoogte
was. Ik had helemaal niet moeten vliegen met m’n afterpartykop, en ik besloot
vrijwel meteen te landen. Ik voelde dat ik eigenlijk de concentratie en
agressie niet had die nodig zijn om een lastige landing uit te voeren.
Inderdaad, op het laatste moment begon ik te twijfelen of het terrein waarvan
ik meende dat het het landingsterrein was, wel het juiste was, en ik draaide me
om om ‘m bovenop een heuvel neer te zetten. Op final realiseerde ik me al dat
het het verkeerde veld was, turbulent en aflopend, en ik kreeg m’n droguechute niet
uit de pocket, maar het ging allemaal nog net goed. En toen moest ik m’n
spullen bij de weg zien te krijgen, door drie akkers, steil downhill, in harde
turbulente wind en met de ogen van Mario en anderen prikkend in m’n rug.
De laatste twee meter lukten me niet op
m’n eentje vanwege gemene braamstruiken, dus ik pakte op de heuvel in en liep
naar het goeie veld waar inmiddels Tomàs geland was en de anderen een voor een
binnenkwamen. Slapen zou toch niet lukken dus ging ik maar harnassen sjouwen.
Na wat verwarring over wie op welk busje lag reden we de twee uur terug naar de
camping, douwden er snel een pizza in en eigenlijk wilde ik wel om half tien
naar bed want ik stond op instorten. Eerst moest ik nog even Natalia naar haar
hotel brengen, vijf kilometer verderop had ze een week geleden gezegd. Het
domme wicht wist alleen niet waar het was (ze heeft een week lang iedere dag
twee keer van hotel naar camping gereden en weer terug), hoe het heette of wat
het telefoonnummer was van iemand anders die er verblijft. Een uur en vijftig
kilometer later was ik zo kwaad dat ik terug op de camping geen enkele moeite
meer deed om te zien of ze een oplossing zou vinden. Zij ging naar de Russen of
het hotel hier in het dorp, ik rechtstreeks m’n nest in.
Nu is het twaalf graden met een wolkenloze lucht, mistral
waarschijnlijk weer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten