04 januari 2020

Chemie



Niet liefde maar pure verbinding vloeide door me heen. Ik sloeg mijn eindeloze tentakels om iedereen heen die ik liefheb. Ik was een open vat, doorzichtig, alles stroomde. Ik was god. Ik was niets. We lachten tot we buikpijn hadden en we dansten uit de maat. Er was niets méér dan het hier en nu, en het hier en nu omvatte het universum. Met onze handen en voeten maakten we contact, met grote ogen vertelden we elkaar de waarheid. De waarheid van liefde, genot, pijn en eenzaamheid. Ik las mijn boek, Selmsy ruimde op, Ratty draaide duizenden rondjes op de longboard en Kyle en Ru zoenden. We waren heel en het was goed.
Ik vond een vertaling van een gedicht van Hadewijch, die duizend jaar geleden deze avond al voorzag.

    You who want
    knowledge,
    seek the Oneness
    within.

    There you
    will find
    the clear mirror
    already waiting.

Vandaag begon nog fijn, met de eksters die uit mijn hand kwamen eten en mijn aanval van poetswoede. Ik probeer de huurders te negeren, ik kan niet goed tegen Amerikaans-Israelische hippies die diepzinnig proberen te doen. Het werd warm, heet, ondraaglijk heet. 39 graden in de schaduw op de veranda. De stank van rook is scherper dan anders. Camerons huis is bijna afgefikt, hij heeft misschien wel de akeligste uren uit zijn leven doorgemaakt. Fluffy is jarig, maar ze wil ons niet meer zien. Nic is woedend en gefrustreerd en de kinderen zijn onzeker. Ik heb pijn. Toch ben ik bijna blij dat ik m’n arm heb gebroken, want daardoor ben ik nu hier in het droompaleis.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten