Niet liefde maar pure verbinding vloeide door me heen. Ik
sloeg mijn eindeloze tentakels om iedereen heen die ik liefheb. Ik was een open
vat, doorzichtig, alles stroomde. Ik was god. Ik was niets. We lachten tot we
buikpijn hadden en we dansten uit de maat. Er was niets méér dan het
hier en nu, en het hier en nu omvatte het universum. Met onze handen en voeten
maakten we contact, met grote ogen vertelden we elkaar de waarheid. De waarheid
van liefde, genot, pijn en eenzaamheid. Ik las mijn boek, Selmsy ruimde op,
Ratty draaide duizenden rondjes op de longboard en Kyle en Ru zoenden. We waren
heel en het was goed.
Ik vond een vertaling van een gedicht van Hadewijch, die duizend
jaar geleden deze avond al voorzag.
You who want
knowledge,
seek the Oneness
within.
There you
will find
the clear mirror
already
waiting.
Vandaag begon nog fijn, met de eksters die uit mijn hand
kwamen eten en mijn aanval van poetswoede. Ik probeer de huurders te negeren,
ik kan niet goed tegen Amerikaans-Israelische hippies die diepzinnig proberen
te doen. Het werd warm, heet, ondraaglijk heet. 39 graden in de schaduw op de
veranda. De stank van rook is scherper dan anders. Camerons huis is bijna
afgefikt, hij heeft misschien wel de akeligste uren uit zijn leven doorgemaakt.
Fluffy is jarig, maar ze wil ons niet meer zien. Nic is woedend en gefrustreerd
en de kinderen zijn onzeker. Ik heb pijn. Toch ben ik bijna blij dat ik m’n arm
heb gebroken, want daardoor ben ik nu hier in het droompaleis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten