Australiërs zijn heerlijk relaxed, maken altijd en overal
een babbeltje, en zorgen voor elkaar. De club in Newcastle is echt een
community. Mensen zoeken elkaar op in het ziekenhuis, blijven elkaar bellen tot
jaren nadat iemand gestopt is met vliegen, drinken wekelijks een biertje met
elkaar en bieden aan om te rijden, te tillen, te helpen. Als ik met een
gebroken arm in een Haags ziekenhuis had gelegen denk ik niet dat ik ook maar
één piloot gezien zou hebben.
Wel collega’s, vrienden. Marcel liet me vanochtend weten dat
hij me op Schiphol op zal halen. Praktisch zou ik het wel redden op mijn
eentje, met een taxi of de buren zouden me opnieuw uit de brand helpen. Maar
emotioneel is het heel erg fijn dat er nog iemand voor me klaar staat. Zoals Ad
na m’n fietsongeluk, of Yves toen ik m’n knieband gescheurd had. Het maakt heel
veel goed.
Vanmorgen nam de zoveelste aardige dokter alle tijd om naar
de wond te kijken en een brief voor de verzekering te schrijven. Hij kende
Conrad natuurlijk en vroeg belangstellend hoe het mogelijk is dat we allemaal
blijven vliegen na pijnlijke of ernstige ongelukken. Ik kon hem uitleggen dat
we liever gewond raken door het vliegen, dan leven zonder te vliegen. Na zijn
onderzoekje en strenge bezwering dat ik echt absoluut niks mag tillen, zocht ik
Rob Larkin op die nog elke dag met sprongen vooruit gaat. Zelfs z’n kortetermijngeheugen
leek iets beter. Ook Rob is van plan om weer te gaan vliegen, het geeft
richting aan de inspanningen voor het herstel. Inspannend is het wel – ik moet
nog elke middag even gaan liggen en een paar afleveringen van The Crown kijken.
De dokter wil ook niet dat ik nu ineens ga zwemmen. Het mag nat worden, maar
echt zwemmen zou de wond weer open kunnen trekken. Snif.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten