Het lastigste van mijn arm is dat ik heel erg weinig kan
dóén. Uiteindelijk is dat de reden dat ik liefst een vlucht eerder naar huis
ga, zodat ik weer aan het werk kan. Iedereen vraagt lief hoe lang ik nog blijf
en ze willen me allemaal zien en dat is erg leuk, maar ik heb het huishouden nu
wel zo’n beetje klaar en de hele dag lezen vind ik steeds moeilijker. Ik kan
wel naar Strezzi lopen of op bezoek bij Neva, de keukenkastjes uitmesten of
mijn bagage een beetje ordenen, het is gewoon te weinig. Gelukkig kan ik wel
autorijden, zij het niet al te lang en liefst zonder bochten, maar ik heb in
ieder geval een beetje vrijheid. Fietsen is uitgesloten, zeker hier, en lopen
is te zwaar.
Maandagmiddag verschenen Richard en Anthony met drie
kinderen, dat was fantastisch. Richard was er een beetje overstuur van dat ik
mezelf in de prak heb gevlogen, en de kinderen hebben zomervakantie en het was
een mooie gelegenheid voor ze om aan het strand te spelen. Van Conrad mochten
ze in het huis logeren en het klikte goed met Selmsy, het was gaaf. In Barraba
heerst nu al drie jaar extreme droogte en hitte en er hangt al maanden een
dikke laag rook, dus ze konden allemaal frisse lucht en zelfs wat miezerregen
gebruiken. Gistermiddag haalde Selmsy zijn dochters ook op en met vijf muppets
was het de hele middag spelen met boogieboards en graven in het zand en in de
golven springen. Voor hen dan, ik mag nog niet in het water omdat de wond zou
kunnen ontsteken. Bij het moederkloekerig aan de rand staan trapte ik
natuurlijk ook nog eens op een wesp of een bij of iets anders gemeens, heb ik
weer. Het viel mee, geen voorhamer die maar op m’n teen bleef rammen deze keer,
pootjebaden beperkte de schade.
Vannacht om half vier haalden we Donnie op, leverden de
litesport af (ik heb er precies vijf minuten op gevlogen, ik hoop dat Jorj een
beetje coulant met onze afspraak van duizend dollar omgaat), en ruim op tijd
waren de heren op het vliegveld voor hun reisje naar Nieuw-Zeeland. Tish the
flying fish wordt vijftig en dat vieren ze met een trektocht van een week. Man
ik wou dat ik mee kon! Afscheid van Selmsy was niet overdreven moeilijk, ik
weet vrij zeker dat ik binnen één of twee jaar weer terugkom. Toch, het is de
andere kant van de wereld, altijd weer gek.
Ik belde Vicki wakker om te vragen of ik Bill op mocht
zoeken, en het mocht. Ik trof hem op het terras van de koffieshop naast hun
huis aan Brontestreet. Looprek, oud, moe, maar hij wist meteen wie ik was en
uit zijn opmerkingen maakte ik op dat hij nog altijd scherp is. Het was
gezellig met z’n zwemmaten die heel charmant het gesprek voerden zodat Bill
niet teveel hoefde te doen, en van z’n dochter kreeg ik ontbijt en na een
uurtje liet Bill weten dat hij het tof vond dat ik hem heb opgezocht. Ik ben er
ook blij om want deze keer denk ik toch echt weer dat ik hem waarschijnlijk
nooit meer zal zien. De godfather van het zeilvliegen en de pater familias van
de enorme Moyesfamilie en het onbetwiste hoofd van de wereldwijde hanggliding
clan. En een schurk, waardoor hij en ik het altijd erg goed hebben kunnen
vinden.
M’n volgende stop was opnieuw bij Max en Jan, de ouders van
Cameron, omdat Camo en z’n pa een boot aan het opknappen zijn. Hij zou me net
op komen zoeken toen ik het ziekenhuis uitgebonjourd werd, dus nu moest de
patient zelf maar op de visite af. Heel erg blij om hem gezond en wel te zien,
want hij heeft twee uur lang de brand van zijn huis moeten weren met
tuinslangen en door brandende sintels van z’n dak af te gooien. Doodeng en hij
is er duidelijk nog erg onder de indruk van. Hij heeft in z’n leven zeker
twaalf keer brand heel dichtbij meegemaakt, maar dit was duidelijk één van de
heftigste ervaringen ooit. Lyn met de katten en de belangrijkste huisraad weg,
en hij daar op dat dak met het vuur op vijftig meter afstand. Jakkes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten