Het is koud, ik ben de herrie van de zee en de wind meer dan
zat, m’n buik doet al dagen pijn en m’n hand is tot bizarre proporties
opgezwollen. Op geen enkele manier vind ik comfort en ik moet ook nog proberen
om niemand wakker te maken – iedereen heeft z’n problemen die het slapen lastig
maken. Ik ben boos, gefrustreerd, geërgerd. Had ik maar, had ik maar, het ouwe
liedje blijft door m’n hoofd zeuren. Ik had gewoon niet moeten starten en ik
had beter moeten bedenken hoe ik zou landen als ik uit zou zakken. Complacency,
onze grootste zonde. Gisteren wandelde ik even naar Streszlecki waar JOD en
Paul en Wayne blij aan het vliegen waren en waar ik zo ontzettend graag had mee
willen spelen. Ene John landde met een extreem lage bocht precies op het pad,
en hij vertelde dat het zijn eerste landing in Empire was sinds een
crashlanding van vier jaar geleden. Zijn beschrijving leek als twee druppels
water op mijn slechte landing van afgelopen vrijdag. Verkeerde inschatting, te
laag ingedraaid, plotseling geen enkele lift meer. Een uurtje later kwam Conrad
thuis met de oudere Stingpiloot die vorige week al een upright krom vloog op de
lage duintjes voor Dixon park. Hij zakte uit op de steenplaat voor Scenic
vanmiddag en brak op de één of andere manier z’n nek. Die vliegt niet meer. Ik
zal ‘m op gaan zoeken in Hunter en dan meteen bij Rob Larkin langs, die toch z’n
korte termijngeheugen kwijt is zodat hij niet zal weten dat ik beloofd had om
gisteren te komen.
Conrad werkt zoals gewoonlijk tijdens de kerstdagen en
jaarwisseling. Het is waanzinnig druk zegt hij, en niet eens alleen met mensen
die teveel gedronken hebben of drugs gebruikt. Skateboarders die vallen,
fietsers met gebroken sleutelbeenderen, auto-ongelukken, vechtpartijen. Ze
krijgen hier ook veel mensen met heftige ziektes die plotseling beroerd worden,
de huisartsenhulp fungeert hier niet als poortwachter. Een huisarts is voor
kleine pech en een stoere Aussie gaat niet naar de dokter.
Het nieuws over de branden is dagelijks heftiger. Corryong
is ontruimd. Judi postte een foto van het huis waar ik zou logeren met tien
meter hoge vlammen erachter. Er zijn firies verongelukt, een brandweerwagen is
door een vuurtornado omgegooid. Elke ochtend stinkt het naar rook en de lucht
is meestal vies mistig. NSW en Victoria staan in brand, al maanden, en er zijn
dagen dat duizenden mensen hun toevlucht tot de zee zoeken om aan de vlammen te
ontkomen. Cameron postte beelden van een grote brand die vlak langs zijn huis
kwam, daar helpt de rivier weinig aan. Talloze inheemse diersoorten zijn
inmiddels uitgestorven of opgegeven, koala’s en kangoeroes en wallaby’s. Voor
zover ze niet omgekomen zijn in het vuur is hun leefgebied verwoest. Veel
Australiërs zijn wanhopig en ze voelen zich door alles en iedereen in de steek
gelaten: hun regering die de brandweerlieden niet wil betalen, de wereld die
vrolijk doorgaat met vervuilen, de greenies die met hun natuurbeleid brandstof
voor de branden hebben laten groeien, de Chinezen die het hele land in een
grote kolenmijn hebben veranderd. Tegelijk vinden veel bewoners van de rural
areas dat het een keuze is om in brandgevaarlijk gebied te wonen, dus ze
blijven thuis en proberen hun huis tegen de brand te verdedigen. Laag bouwen,
geen planten rond het huis, gaas voor de ramen en geen ruimte in het dak. En
dan maar hopen dat een brandstorm snel overkomt en weer voorbij gaat.
Hier aan de kust is het vooral vies en druk, niet echt
gevaarlijk. De was is binnen een paar uur droog maar er hangt wel een zweem
rooklucht in. Het strand ligt mudvol mensen. Je kan overal kalenders met firies
kopen of donaties doen voor de boeren die door de droogte zijn getroffen. Ik
voel me een beetje schuldig maar ik ben toch te blij dat ik hier ben, mijn
tweede thuis, de plek die bijna buiten de tijd is. Alles is anders maar Conrad
blijft vliegen, Selmsy blijft de coolest dude op aarde en Cameron blijft de allerbeste.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten