05 augustus 2020

Vriendinnen

Francoise staat om vijf uur op om een  paar niet al te warme uurtjes in de boomgaard te kunnen werken. Ik kwam er pas na zevenen uit en moest me haasten om op tijd met haar mee te kunnen naar de zeegym. Een groep oudere dames en één man in surfpakken en surfschoenen, zonnebrillen en hoeden op en tot de tieten in het water. Gymleraar Thierry, een studiegenott van Francoise, liet ons een uur lang rennen en huppen en armzwaaien door de branding, best leuk eigenlijk al denk ik dat ik niet echt goed m’n best deed want na dat uur was ik totaal nog niet moe. Francoise hield het niet vol omdat ze het te koud had, voor mij was het juist best warm zo met het zonnetje op onze kop. Later liet ze me haar olijven zien. De hele heuvel is zo ongeveer van haar, overal staan enkele tientallen olijfbomen omgeven door kiwis, kastanjes, vijgen. Op het ene perceel ruikt het sterk naar munt, op het andere groeit wilde venkel, zalig. Ik heb maar weer een bosje geplukt voor in m’n auto, in Australië raakte ik helemaal gelukzalig van de eucalyptus op m’n dashboard dus dat kan ik nu weer proberen.

Pratend over kapotte relaties en gebroken harten voel ik nog altijd de pijn. Over hoe ik als afval bij het grofvuil werd gezet. Over hoe Koos een paar jaar daarvoor nog zei dat ze een kuttekop met scherpe ellebogen is. Maar hoe zij dan toch uit mijn bed rolde, luttele weken nadat hij me dumpte en hoe ze weinig kies de bus pal naast mijn tentje zetten. Hoe ze niet alleen mijn man van me pikte maar mijn hele leven. Alles wat ik deed, wat ik was, wat ik lief had. Het leek wel of ze probeerde mij te zíjn, maar dat dan wel rucksichtlos en respectloos, ze gaf me nog een paar gemene trappen na. Ik mis hem  nu niet meer maar de pijn gaat nooit meer weg, moest ik Francoise vertellen. Zo stoer als zij altijd is zo kwetsbaar blijkt ze nu. Ik hoop dat zij ook een Cameron tegenkomt, die op tien manieren mijn leven redde. Dat ze ook liefjes tegenkomt om mee te lachen en vrienden om mee te huilen. Dat ze haar eigen down under ontdekt. Maar op dit moment kan ik alleen een arm om haar heen slaan, corona even vergeten.

Op de terugweg voelde ik me depressief en eenzaam maar ik moest flink doorrijden omdat de hele groep op me stond te wachten. We speerden meteen naar boven, met tien vleugels op het gammele rekje en dertien man in het wagentje en het besef dat als dat rek het zou begeven we tien maal dertig kilo op onze nek zouden krijgen. Het zou wel een spectaculair delta-ongeluk zijn. Ik startte en landde weer snel, misschien niet nodig omdat het best goed gaat met rug en schouders maar in de stemming waarin ik was was het sowieso geen goed idee om spannende dingen te gaan doen. Een goeie landing is elke keer weer een klein feestje, precies wat ik het hardste nodig heb. Er was natuurlijk nog niemand dus ik had alle tijd om m’n grote tent op te zetten. Toen de spullen eenmaal goed waren ingepakt vertrok ik voor een rondje Plan d’eau Riou, twintig km verderop is misschien wat overdreven maar ik vind het zó verrukkelijk om daar te zwemmen. Heerlijk water, precies een fijne afstand als je echt rond zwemt, en voortdurend uitzicht op de Chabre of St Genis. Zo ben ik weer helemaal over de depressie heen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten