Damn! Het lijkt wat overdreven om 800 kilometer te rijden,
25 dollar te betalen en twee dagen te wachten voor een vluchtje van 25 minuten.
Marco wilde me best nog een keer opslepen, maar ik had er weinig fiducie in dat
dat dan wel tot een serieuze vlucht zou leiden. De lucht was gewoon te
moeilijk, ondanks de cumultjes overal om ons heen (maar net niet boven Forbes)
en ondanks de dustdevil en drie windsokken die drie verschillende kanten op
wezen.
Het voelt raar om hier helemaal alleen te zijn, maar het maakt
nauwelijks uit. Marco en z’n schoonvader helpen me de lucht in, de
campingeigenares is standby om me in geval van nood op te halen, en ik heb een
bord in m’n harnas met ‘pilot needs lift’. En of ik nou hier in de zon zit te
lanterfanten, of in Newcastle in de regen, New Scientisten oplees of slap
ouwehoer met vage kennissen, dat maakt allemaal weinig uit voor m’n zieleheil.
De knagende gedachte dat ik m’n tijd beter zou moeten gebruiken dan met het
herlezen en herlachen van Pratchetts Last
continent geeft me een beetje schuldgevoel, maar ach ik ben inmiddels goed
getraind in het niets-nuttigs-doen. Zelfs de echte bejaarden die op de camping
verblijven zijn actiever dan ik: ze verdienen een zakcentje met appels plukken,
of ze rijden naar Parkes om de schotel te bekijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten