De combinatie van The
inner game of tennis en een beginnersklasje brengt me weer terug op het
rechte pad, of tenminste: ik zie dat ik weer dwaal. Mezelf voor m’n kop slaan
om alles wat ik niet goed doe, gaat niet helpen en maakt m’n vakantie niet leuker.
Dankzij de beginners herinner ik me weer hoe het was, de eerste twee, drie
jaar. Het maakte nauwelijks uit of ik vooruitgang boekte, of ik beter vloog of
verder of langer. Het was lol genoeg om de hele dag buiten te spelen, met
zeilvliegen bezig te zijn en genoeg starts te doen om aan het eind van de dag
moe te zijn. (Of het werkelijk zo was doet er niet toe, dit is het
ideaalbeeld.)
Eén meisje hier, Mandy, is helemaal mijn type, acherm. Intellectueel, actief, en perfectionistisch en gruwelijk streng voor zichzelf.
Ze heeft twee-en-een-halve dag les gehad, en slaat zichzelf nu al voor de kop
omdat ze nog niet precies weet hoe je een vleugel opbouwt. Focust op de dingen
die ze verkeerd doet, op wat ze niet
meer moet doen. En is kwaad op zichzelf als ze desondanks opnieuw kleine
stapjes maakt, een bochtje laat ontstaan, of haar harnas in de knoop maakt.
Waarom denken wij dat we iets lastigs onmiddellijk en moeiteloos moeten kunnen?
Waarom zien we van medecursisten alleen de dingen die ze goed doen, en van
onszelf alleen maar de stommiteiten?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten