23 november 2010

nooit meer zwemmen

In het kleedhokje naast me hoorde ik een meisje vreselijk huilen. Ze mocht niet meezwemmen omdat ze pas zeven is, niet eerlijk. Ik had met het kind te doen maar ik voelde me zelf nog veel ellendiger. Ik moet het zwemmen opgeven omdat de chloorallergie steeds heftiger wordt. Na een uurtje zwemmen loop ik minstens een etmaal met een zware verkoudheid rond. Sinds een paar weken zwem ik met een neusknijper, verrassend hoe zwaar dat is! Kennelijk ademde ik ongemerkt toch stevig via m’n neus, nu dat niet kan branden m’n longen m’n borst uit en ben ik bijna een seconde trager op een baan. Het helpt niet veel, in plaats van een druipneus kom ik nu met keelpijn thuis.
Zwemmen is niet alleen de fijnste sport na vliegen, het is m’n meditatie, m’n auto-massage, m’n mentale en fysieke rustpunt van de dag. Met een uurtje zwemmen genees ik mezelf iedere keer van kneuzingen en verrekkingen, m’n gebroken botten helen sneller, m’n conditie blijft op peil. Het is één van de weinige activiteiten waar ik echt goed in ben. Ik heb er altijd lol in om de snelle heren in te halen en dat dan met zo min mogelijk zichtbare inspanning. Het gevoel m’n hele lijf te rekken en de pure kracht in m’n armen en benen, de moeiteloosheid, heerlijk.
Dat kan dus niet meer. Ik ben langzaam aan het afkicken, als ik een paar weken niet geweest ben bedenk ik dat het allemaal best meevalt en spring ik weer op de fiets naar het zwembad. De daaropvolgende nacht is dan weer zo zwaar dat ik moet erkennen dat het gewoon over is. Ik ben jaloers op het kind van zeven, dat nu dan wel aan de kant moest blijven zitten maar dat nog een heel leven zwemmen voor zich heeft.