18 april 2021

Fieldlab Vledderveen


 

Tjemigdepemig wat heb ik genoten! Ook al vlieg ik (al jaren) niet meer met de grote jongens mee. Ook al was er bijna zes uur ergernis op de snelweg voor nodig. Ook al deden m'n schouder en rug pijn van mijn idiote actie gisteren om de twee vleugelbuizen op m'n eentje de tuin door te tillen. Ook al stond ik twee keer in een mum van tijd weer aan de grond door m'n eigen stommiteiten. Vergeten de tweede borstgesp in m'n nieuwe harnas dicht te doen, waardoor de rits ergens halverwege de sleep open sprong en ik min of meer aan m'n oksels hing. Dat stuurt waardeloos dus ik landde ook nog eens dwars over de baan want ik had geen trek in gebroken botten danwel buizen. Tweede vluchtje knalde Rinus om 200 meter hard omhoog en ik durfde niet genoeg uit te duwen om hem bij te houden, dus ik koppelde los en zat toen zo laag dat het me niet goed lukte die mooie bel dan ook te pakken. Arne boven mij kwam er wel mooi weg mee, en ik weet dat het me vroeger ook gelukt zou zijn. Maar het mooie is, ik ben er nu niet meer zo enorm gefrustreerd over. Ik was gewoon zó ontzettend blij om al die maatjes weer te zien, om de hele dag buiten te spelen, om m'n Litesport weer eens uit de motteballen te halen. Om te horen dat het best goed gaat met Connie en om Henk te kunnen condoleren. Zelfs het non-stop gescheur van de crossmotoren naast ons, en de stank van hun uitlaatgassen, deerde niemand volgens mij. We keuvelden in het theekransje van de dames-die-niet-langer-vliegen-en-vrouwen-van, we keken naar boven naar het schouwspel van piloten, vogels en wolkjes, we huppelden gezamenlijk met vleugels over het loopplankje. Eenmaal thuis stond er een fles wijn van de buren in m'n gang, verplaatsten de andere buren hun auto zodat ik uit kon laden, hielp een derde buur de vleugel naar binnen brengen en zat ik nog voor acht uur in een heet bad. Gelukzaligheid.