28 juni 2017

Team effort


foto Jenny Buck


Mooi dat het slecht weer was, ideaal om Johns vleugel op te gaan halen. John had er zelf eerder geen zin in gehad en ik heb ook gedacht dat het een total loss was, ondanks dat z’n vleugel eigenlijk niet beschadigd was in de boomlanding. Maar wel moeilijk te bereiken, moeilijk te vinden, moeilijk uit de hoge smalle bomen te halen en onmogelijk naar boven te sjouwen. Desondanks koos ik voor de vleugel in plaats van een duo met Luca want ik had wel zin in een avontuur. Ik liep voorop omdat ik de enige was die wist waar hij hing, de anderen met bijlen en zagen achter me aan. Vanaf het moment dat we de vleugel gevonden hadden probeerde ik nog heel even om mee te denken over de beste manier om ‘m naar beneden te krijgen, maar het was snel duidelijk dat Tony de leiding nam en ik kon toch niks doen met m’n arm. Nadat Tony en John al een kwartier bezig waren geweest om bomen om te hakken kwamen de anderen, en werd het echt interessant. Grant, Andy, en Tony wilden alledrie de leiding, Dan, Becky, Justin en nog een paar mensen wilden ook graag een belangrijke bijdrage leveren. Ik bleef met Andy toekijken, het heeft geen zin om me in de mêlee te mengen en ik vond het wel grappig om te zien hoe het ging. Heel erg goed, met slimme oplossingen voor lastige problemen zoals hoe krijg je een delta van zo’n tien, twaalf meter naar beneden zonder de leading edges of de tips te beschadigen? Bedrijven betalen grote bedragen voor teamontwikkelingsdagen als dit.
Ondertussen keek John steeds blijer uit z’n ogen naarmate duidelijker werd dat het zou gaan lukken. Ik weet niet hoe lang het kostte, maar de mannen hakten en zaagden zo’n vijftien boompjes om en lieten de vleugel met grottouwen en half omgezaagde bomen naar de grond zakken, waar hij werd opgevangen en ingepakt door zeker tien mensen. Grant en Dan droegen ‘m terug naar de weg, achter mij aan, en éénmaal boven deden we een korte debriefing over wat je zou moeten doen als je achteruit zo’n dal ingeblazen wordt. Omdraaien en downwind naar een betere landingsplaats zoeken, en ja dat weet ik eigenlijk wel maar ik weet niet zeker of ik het ook zou durven. Liever maar helemaal nooit in zo’n situatie komen.
We genoten nog zeker een uur bij de auto’s van Jenny’s koekjes, het uitzicht en onze prestatie en Johns blije gezicht. De vleugel is nauwelijks beschadigd, in principe zou hij er met één plakkertje zo mee weg kunnen vliegen.
Daarna met m’n vriendjes mee naar hun zwembad, een pizza in het hotel en toen ik dacht dat ik naar huis moest lopen kwam Alessandro me halen. Ik heb het goed.

27 juni 2017

British Open







De meteo gaf de beste vooruitzichten voor de hele week en m’n schouder ging ook best wel, dus ik nam m’n spullen mee naar boven, noordstart. Noord is altijd spannend omdat je een beetje hoogte moet winnen om het vliegveld te halen, en eerdere landingsopties bevallen me niks. Het leek me dan ook verstandig om niet voor maar na de wedstrijd te starten en ik was weer eens trots op mezelf en mijn relaxedheid. Dat verdween toen iedereen gestart was en ik nog niet eens besloten had of ik op noord op zou bouwen, of zou wachten en eind van de middag zuid zou proberen. Terwijl ik toch maar opbouwde wist ik dat de wind zou draaien zodra ik m’n harnas aantrok en inderdaad, de windzak hing slap naar beneden terwijl ik dichtritste. Bovendien stond een oudere Italiaan te stressen en ik snap zelf ook wel dat het er noord niet beter op wordt als de zon naar het zuiden draait. Toch ging ik er voor en gelukkig draaide ik prachtig in de huisbel omhoog. Waar ik mijn klassieke fout maakte: zodra ik boven start kom en een beetje kan ontspannen, stop ik me te concentreren op de termiek en klinkt het alarmstemmetje weer dat voortdurend meldt dat het spannend is om te landen. Zodat ik de bel halverwege verliet en hoewel ik mezelf tot de orde probeerde te roepen draaide ik toch niet terug maar gleed, natuurlijk te laag, naar de antennes. Waar ik moest besluiten of ik er noord of zuid langs zou gaan, en ik weet hoe spannend het is om zuid laag over de Cucco lijzijde te glijden, die hete prikkels in m’n nek wil ik niet expres oproepen. Dan maar naar het vliegveld, onnodig kwa hoogte maar wel nodig voor m’n gemoedsrust. Toen ik er zo’n tweehonderd meter boven hing kwam de helikopter net landen, tijd genoeg om daar geen last van te hebben maar ik bad dat ze niet weer op zouden stijgen. Dat deden ze gelukkig niet en ik maakte een suffe landing na een heel mooi circuit, die laatste rommel kan ik toch wel aan m’n lamme arm toeschrijven. De arm deed flink pijn, vooral m’n elleboog eigenlijk en ook m’n hand (!) en de schouder. Hoe meer ik erover nadenk hoe meer ik me realiseer dat de schouderproblemen waarschijnlijk een direct gevolg zijn van de elleboog – de verwonding of een beetje overdadig oefenen.
Gelukkig is Tim altijd galant en hij sjouwde m’n vleugel het hek over en de auto op terwijl ik van een koud biertje stond te genieten. Eenmaal terug had ik me net op het goalveld geinstalleerd toen Mario belde. Mijn eerste reactie was dat ik geen zin had hem op te halen, maar direct daarna schaamde ik me voor m’n gebrek aan behulpzaamheid en ik sprong in z’n auto om ruzie te maken met z’n tomtom. Na een half uurtje tot de opgegeven coördinaten, en nog eens drie kwartier om door Gubbio te dwalen, vond ik m’n piloot, het Nederlandse team in dit geval. Het was dik etenstijd en we vonden een geweldig tentje met heerlijk bier. Het is altijd goed praten met Mario, over de domme dingen die we doen en de traagheid waarmee we leren onszelf een beetje te beheersen. Bij mij gaat het over terugvliegen als ik weet dat ik niet op glij had moeten gaan, bij hem gaat het erom dat hij bij de gaggle moet blijven. Er zijn mensen die te hoge verwachtingen van zichzelf hebben en daardoor altijd teleurgesteld raken, over focussen op negatieve zaken of je laten sturen door emoties in plaats van intuitie en gewoon nadenken. We praatten over Charlie die fantastisch is: voorzichtig zonder haar enthousiasme in te leveren. Over John die de beste crisismanager zou zijn omdat hij in een enorme stresssituatie gewoon blijft denken.
Op de start maakte ik dezelfde genante fout die tientallen mannen ook naar mij hebben gemaakt: ik verschafte ongevraagd advies aan Charlie. Ze heeft het absoluut niet nodig en ik weet echt niet beter dan zijzelf wat het verstandigst is. Het stomme is dat je haar wil behoeden maar dat ze vooral last heeft van allerlei adviezen van alle kanten. Ze heeft geen hoeder nodig.
Nu richting zwembad, het is te warm om iets nuttigs te doen.

26 juni 2017

Reddingsactie








Ik kon duidelijk niet vliegen en het weer zag er ook niet denderend uit, dus bleef ik bij Manfred terwijl hij z’n electrische swift opbouwde. Terwijl we een beetje aan het dollen waren verloor ik een weddenschap zodat ik zijn bier voor de avond moest betalen. Daarmee leek de dag wel zo’n beetje gevuld, maar net toen iedereen op goal aankwam kreeg Jenny een telefoontje van John McBride, die ergens in een boom hing. Ik bood aan om er naar toe te gaan, en Babs kwam mee, en voor mijn doen nam ik nog best geruim de tijd om na te denken en slimme dingen mee te nemen zoals m’n schoenen, kleding waarmee ik in bomen zou kunnen klimmen, liters water en een boek. Waar ik niet bij stilgestaan had was de weg naar boven: een soort Chabre startplaats maar dan tien kilometer lang en het idee was dus dat ik over die kuilen en stenen bijna loodrecht omhoog zou karren met m’n nieuwe banden en m’n veel te lage luxewagen. Het was een kwestie van ogen dicht en gas geven, ik wist dat het moment dat ik ook maar een heel klein beetje minder gas zou geven we met auto en al achteruit zouden glijden. Dat gebeurde uiteindelijk vier kilometer voor de plek waar John hing, dus ik zette de kar aan de kant en we strompelden naar boven. Zo steil dat je met je neus je knieën bijna raakte. Gelukkig reed een busje van de bergreddingsbrigade ons achterop zodat we in elk geval de laatste twee kilometer niet meer hoefden te lopen. Ook voor de professionals was het niet eenvoudig om te bepalen waar hij was. Ergens beneden ons, maar alles wat we konden zien was dichte begroeiing van hoge dunne bomen, braamstruiken en steekvliegen. Dankzij de reddingshelikopter kregen we uiteindelijk preciezere aanwijzingen dan google maps kon geven. We volgden de redders steil naar beneden, Babs op haar sandalen en ik met m’n lamme arm. Toen we hem eindelijk vonden bleek John nog steeds kalm en niet al te erg gewond, maar hij hing hoog en onbereikbaar in z’n harnas met de vleugel op de boomkruinen. Het kostte een hoop overleg en klimpogingen voordat de pompiers uiteindelijk een ladder brachten waarmee ze dichtbij genoeg konden komen om hem een touw aan te reiken zodat hij zich enigszins kon zekeren, en met z’n harnas nog aan naar beneden kon klimmen.
Terug boven op de weg moest John met de pompiers mee, en kregen wij een lift naar m’n auto, zodat we ons slachtoffer weer kwijtraakten en ondertussen had ik wel zijn telefoon. Het voelde niet goed om hem zonder communicatie maar gewoon ergens in Perugia achter te laten, maar het had ook niet veel zin om half Italië te gaan doorzoeken, dus we hoopten maar dat hij z’n wedstrijdkaartje bij zich had zodat hij in ieder geval Jenny’s telefoonnummer had. Wij gingen aan het bier en de hoognodige douche, en inderdaad had onze crisismanager in no time van zich laten horen zodat Johnny Carr en Steve hem op konden gaan halen in het ziekenhuis van Gubbio. Ondertussen had ik een avondje uit met Manfred, Tom en Gary en een complete Oostenrijkse vliegfamilie.