Comboyne
was fantastisch. Vanmorgen om negen uur reed ik de veertig kilometer
dirtroad door het Kilobakh-park, onderweg kwam ik twee andere auto’s tegen. Het
subtropisch regenwoud op de berg was fabelachtig. Doodstil op een paar
volièrevogels na. Het rook zwaar zoet maar ik kon niet thuisbrengen waar de
geur vandaan kwam, zodat ik m’n aromatische dashboardbos niet aan kon vullen.
Dunne lange gumtrees en daaronder enorme boomvarens. Een paar kilometer
verderop wandelde ik twee uur in een ander park: het eerste stuk subtropisch
regenwoud, daaronder tropisch regenwoud, en daaronder gumtree regenwoud. Enorm
gevarieerd en sprookjesachtig met lianen, varens en gigantsiche ceders.
Nauwelijks geur en heel andere vogelgeluiden. De klim terug naar de auto werd
ik zeiknat van de regen maar dat deerde niet, het was absoluut de moeite waard.
Ik heb m’n tentje opgeslagen tussen de bejaardencaravans in
Laurieton, aan de voet van North Brother waar ik niet durfde vliegen op m’n
eentje. Ik kon het landingsterrein niet zien en de wind was een pietsie cross.
Wel zonde van m’n middag, ik had beter door kunnen rijden en dan met Selmsy
afspreken in Trial Bay. Maar misschien kan ik morgen alsnog van South Brother
vliegen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten